KERSTMIS:




Kerstmis (veelal zo aangeduid door katholieken), Kerst(feest) (veelal zo aangeduid door protestanten) of het geboortefeest van de Heer is een belangrijk christelijk feest in het kerkelijk jaar. Met Kerstmis wordt door christenen de geboorte van Jezus-Christus gevierd. De evangeliën van Lucas en Matteüs beschrijven de geboorte van Jezus. Vooral Lucas geeft brede aandacht aan de geboorte van Jezus in Bethlehem. Het kerstfeest wordt in de westers-christelijke wereld en in sommige Kerken van het Oosters christendom gevierd op 25 december. In die Oosterse kerken die de Juliaanse kalender gebruiken voor de liturgische kalender (zoals de Russisch-orthodoxe Kerk), wordt het twee weken later gevierd. In veel streken zijn er tevens speciale vieringen op de avond ervoor (kerstavond, middernachtsmis) en/of op de dag erna. In West-Europa wordt 25 december als Eerste Kerstdag en 26 december als Tweede Kerstdag beschouwd. Het feest is in grote delen van de Westerse wereld in hoge mate geseculariseerd en veel elementen in de wijze waarop men Kerstmis viert gaan terug op prechristelijke en Germaanse tradities. Hoewel Pasen theologisch gezien veel belangrijker is, wordt buiten de Liturgie het Kerstfeest in het Westen veel uitbundiger gevierd. In het christelijke Oosten is ook buiten de Kerk het Paasfeest belangrijker en speelt daarnaast het feest van Epifanie een belangrijkere rol.

Oorsprong:
Verbrandingen tijdens een joelfeest door heidense groeperingen in Duitsland.De Germanen vierden rond Midwinter (21 december) reeds midwinter- of joelfeesten (winterzonnewende) waarbij het boze werd verjaagd en het licht werd begroet. In de Scandinavische talen heet Kerstmis tot op vandaag jul. In de vierde eeuw zorgden keizer Constantijn de Grote en de bisschoppen van de uit vervolging bevrijde vroege Kerk ervoor dat Kerstmis op 25 december zou worden gevierd. Op deze datum werd rond de Middellandse Zee tot dan toe de zonnegod vereerd onder vele verschillende namen zoals Ra in Egypte en Helios in Griekenland. In het late Romeinse Rijk was dit vooral de zonnegod Sol Invictus (=de onoverwinnelijke zon). Omdat Jezus het Licht van de Wereld genoemd werd (zie Joh. 1), zou Constantijn I - volgens bepaalde auteurs - hebben besloten dat de geboorte van Christus op deze dag gevierd zou moeten worden. Bovendien - en dit feit is invloedrijker geweest bij de opkomst van de viering van de geboorte van Christus als kerstmis - waren de dagen rond 25 december reeds de vrije feestdagen der saturnaliën.
De geboorte van Jezus nam in de kerkelijke kalender daarvoor geen bijzondere plaats in, hoewel ze wel gevierd werd, en tot op de dag van vandaag geldt Pasen in het christendom eigenlijk als veel wezenlijker dan Kerstmis. Jezus werd volgens het evangelie aan het einde van het Joodse (of Romeinse) jaar geboren, maar door de kalenderwijzigingen en de verschillen in tijdrekening, wordt de overzetting niet zeer accuraat geacht, te meer, daar ook melding gemaakt wordt van kudden schapen in lagere (en dus warmere) velden rond Bethlehem. Het weiden van schapen in Palestina is rond 25 december thans weliswaar zeldzaam in Noord-Europa, maar toentertijd niet geheel onmogelijk - de schapen die voor de offerdienst in de Joodse tempel gefokt werden, graasden het hele jaar door, ook in de omgeving van Bethlehem (Beth Lechem- huis van het brood). Bovendien is de maand december in Palestina niet zo koud als in Duitsland of Engeland. De datum is dan ook niet met zekerheid als niet-authentiek te bestempelen, want uit de oude christelijke liturgieën - die van vóór de vierde eeuw - stamt reeds de viering van Epifanie (6 januari) in dezelfde wintertijd. Sextus Iulius Africanus noemt de geboorte van Christus als vallende op 25 december, in een van zijn geschriften gedateerd op 221 n. Chr.[1] De aansprekende thematiek en de reeds bestaande tradities hebben Kerstmis echter tot het voornaamste feest in het jaar gemaakt. De huidige tradities rond het kerstfeest zijn van land tot land verschillend, zoals ze ook lang niet allemaal even oud zijn. Duidelijk is dat de Amerikaanse volkse en commerciële kerstgewoonten, in het kader van de voortschrijdende globalisering, overal elders doordringen, ook in Nederland. Het woord 'Kerstmis' betekent eigenlijk 'Christus-mis', omdat dit feest gewijd is aan de geboorte van Jezus die de christus (de gezalfde) wordt genoemd. Het woord 'kerst' is uit het woord christus ontstaan; zo betekent "kerstenen" bijvoorbeeld "christelijk maken". De Mis is de christelijke viering van het offer van de Eucharistie, waarin aan het einde van de dienst gezegd of gezongen wordt "Ite Missa est" (vert. Gaat het is de heenzending of: Gaat het offer is voltrokken).


Kerstgebruiken en Symbolen:
De Kerstster:
De kerstster is rechtstreeks terug te voeren op het kerstverhaal, zoals dat in het evangelie van Matteüs wordt beschreven. De Ster van Bethlehem gaf de plaats aan waar de Koning der Joden geboren zou zijn. De drie wijzen zouden volgens Matteüs deze ster volgen om via koning Herodes het kindje Jezus te bezoeken om deze geboorteplaats vervolgens te openbaren aan Herodes zodat het kindje gedood kon worden. De wijzen kwamen niet terug naar Herodes, dus gaf deze de opdracht tot de Kindermoord van Bethlehem opdat de geprofeteerde Messias hierbij zou omkomen. De Verlosser van het joodse volk zou immers als aangekondigde koning heersen, en Herodes achtte dit een bedreiging van zijn invloed. Hiermee is de kwaadschikse herkomst van deze ster theologisch bepaald.
Het ontsteken van kaarsen en ander licht heeft overigens evenzeer met oude pre-christelijke midwintertradities te maken. Ook als plant is de Euphorbia pulcherrima bekend als kerstster vanwege de rode bloemen die lijken op een ster.


Kerststal:
Een directe verbeelding van het kerstverhaal vormen de kerststallen die met name in katholieke landen worden vervaardigd. Deze zijn van uiteenlopende materialen en grootte. Ook kerststallen met levende personen en dieren komen voor. De aanwezigheid van de os en de ezel in de stal heeft geen bijbelse oorsprong. Ze werden erbij geplaatst omwille van de zin uit het Oude Testament waar de profeet Jesaja zegt: De os en de ezel kennen beter hun Meester dan Israël. Die van de herders met hun schapen is wel op het evangelie gebaseerd, evenals als die van de drie Wijzen uit het oosten (zie ook Driekoningen & Mat. 2:1-18) . Het decor van het kerstverhaal is dikwijls aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. In Nederland en België betekent dat een winterse, barre omgeving. Overigens kan het in het Heilige Land ook sneeuwen en vriezen, hoewel het eerder zeldaam is.

Stal of grot?:
De kerststal is een idee van Franciscus van Assisi die in 1223 op het idee kwam een levende kerststal in het dorp Greccio (Italië) op te zetten. Het idee komt voort uit de vertalingen van het evangelie van Lucas, waarin staat dat Jezus in een kribbe gelegd werd, omdat er geen plaats was in de herberg. De plaats van een kribbe is de stal, wat een logische keuze lijkt als de herberg zelf vol is. Vooral katholieke gezinnen halen met Kerstmis het stalletje van zolder. Een andere traditie laat de geboorte plaatsvinden in een grot. Dit gegeven gaat terug op Justinus de Martelaar (± 150 na Christus) die schreef: "Omdat er voor Jozef niets te vinden was om de nacht door te bren­gen, ging hij maar zolang een grot binnen dichtbij Bethlehem". Justinus baseert zich op Jesaja (33,16): "Hij zal wonen in een hoge spelonk van een sterke rots". Deze zin betrekt Justinus op Jezus. Wie een grot maakt van rotspapier, volgt Justi­nus. Hoewel de tradities duidelijk verschillen, zijn hun afkomsten niet noodzakelijk in tegenspraak. In het Nabije Oosten werden in die tijd en later grotten inderdaad als stal gebruikt: er bestonden zelfs hele woonhuizen en zelfs dorpen die in rotsen uitgehakt waren. Voor de tijd van Franciscus waren de afbeeldingen van het kersttafereel vaak tweedimensionaal en was het gebruikelijker de omgeving als grot af te beelden.

Kerstboom:
De kerstboom (een spar, en geen dennenboom) gaat terug op een vruchtbaarheidssymbool. Over de ouderdom van het gebruik als kerstboom lopen de bronnen zeer uiteen. Waarschijnlijk hadden reeds de Germanen voor de kerstening rond de tijd van winterzonnewende (het joelfeest of Yule) een altijd groene boom in huis of op het erf. Vanwege deze heidense wortels heeft de Rooms-katholieke Kerk de boom lange tijd geweerd uit het christendom. Luther verklaarde begin zestiende eeuw de kerstboom tot symbool van de geboorte van Jezus. Eerst stond de boom alleen nog in de kerken; eind 19e eeuw haalde men hem, allereerst in protestantse landen, alsnog de huiskamer binnen. De kerstboom herinnert de christen volgens Luther aan de boom in het paradijs; de kerstboomballen aan de vruchten waarvan Adam en Eva aten. De piek in de boom staat voor de ster die de Wijzen de weg wees naar de geboorte­plaats van Jezus; soms wordt de piek daarom door een ster vervangen. De katholieken gaven eerder aan de kerststal, eventueel met groene versieringen, de ereplaats in huis, pas sinds 1982 staat er in het Vaticaan ook een kerstboom. Protestanten weerden echter in het algemeen de beelden van de kerststal, vanwege hun beeldenverbod, vandaar had de kerstboom bij hen meer succes. Overigens bestond er rond de voortdurend groene naaldboom in de warmere, zuidelijke katholieke landen ook geen voorgeschiedenis of heidense folklore zoals in de Germaanse noordelijke landen. De kerstboom wordt versierd met kaarsen, slingers, engelenhaar en kerstballen. In verband met brandpreventie is er ook speciale kerstboomverlichting in zwang gekomen, bestaande uit kleine elektrische lampjes in plastic behuizing. De kerstboom wordt thans ook wel theologisch geïnterpreteerd als voorafbeelding van het hout van het kruis van Christus' lijden en offerdood; daarnaast wordt met het groene hout verwezen naar de kribbe en het eeuwig leven dat door Jezus bewerkstelligd en verdiend werd, volgens de christelijke opvatting.

Kerstversieringen:
Naast de kerstboom zijn er tal van kerstversieringen, die buiten en binnenhuis opgehangen kunnen worden zoals een kerststuk of een guirlande op een schouw bij de open haard, langs de voordeur of trap. Zij kunnen bestaan uit kaarsen of lampjes, kerstballen, hulsttakken etcetera. Ook het plaatsen van een kerstdorp wordt steeds populairder. Ook zet men vaak een glazen kaarsenhouder met een waxinelichtje neer om het gezellig te maken in de donkere dagen voor kerstmis. In veel plaatsen wordt openbare kerstverlichting vooral bij een winkelcentrum, in een winkelstraat of op een plein gehangen.

De Kerstman en zijn geschenken:
Het geven van geschenken rond Kerstmis gaat terug op oude tijden, maar in Nederland was lange tijd vooral het sinterklaasfeest het geschenkenfeest. De Kerstman leek eind twintigste eeuw Sinterklaas te gaan verdrijven. Zover is het niet gekomen, maar velen geven elkaar (ook) met Kerstmis geschenken. Deze gewoonte heeft geleid tot kritiek dat het feest al te commercieel zou zijn geworden. In veel bedrijven is het kerstpakket een traditioneel bedankje voor het werk verricht in het afgelopen jaar. De Kerstman is een afstammeling van Sinterklaas en wordt ook in verband gebracht met kabouters (Nisse of Tomte), zoals Sinterklaas op Sint Nicolaas, bisschop van Myra, teruggaat. Het Sinterklaasgebruik is meegenomen door emigranten naar Amerika. In Amerika werd Sinterklaas Santa Claus. De Kerstman heeft ongeveer dezelfde gebruiken als Sinterklaas, zoals cadeautjes geven, een lange baard en een rood pak, maar hij is inmiddels ontdaan van alle religieuze symboliek. De Kerstman ontstond in de ons bekende vorm in de Verenigde Staten, eind negentiende eeuw en raakte door de reclame van Coca-Cola wereldwijd verspreid. Zo kan het zijn dat in beeltenissen de Kerstman nog een groen pak droeg, terwijl de Amerikaanse Santa Claus tegenwoordig uitsluitend rode met witte kleding draagt (zoals het logo van Coca Cola). Santa Claus heeft nog wel een (vliegende) arrenslee getrokken door rendieren en wordt geholpen door elfjes op de Noordpool. In vele landen heeft de commerciële kerstman (Santa Claus) de oorspronkelijke Kerstman echter niet verdrongen, denk aan de Joulupukki in Scandinavië of Father Christmas in Engeland. Hier zijn voorchristelijke elementen nog duidelijk in het kerstgebruik aanwezig. Het is ook zeker niet zo, dat de kerstman over de hele wereld verspreid rood met witte kleding draagt. De Kerstman draagt in veel landen nog blauwe, gouden of groene (of nog een andere kleur) kleding. In Oostenrijk en zuid-Duitsland komt niet de Kerstman maar het Christkindl (Christuskind). Deze brengt de op de 24 december cadeautjes. het Christkindl is door Maarten Luther uitgevonden[bron?] omdat hij niet aan de heilige verering mee wilde doen waar het Sinterklaasfeest naar verwijst. Opvallend is dat tegenwoordig juist alleen in het katholieke gedeelte Christkindl wordt gevierd. Terwijl de oorspronkelijke gedachte was dat het Christuskind geschenken geeft zoals Hij dat ook met zijn leven heeft gedaan heeft de laatste 50 jaar de figuur van het christkindl een gedaante verwisseling meegemaakt. In plaats van het onzichtbare christus kind is het geworden tot een engelachtige figuur. De laatste jaren heeft Christkindl te lijden onder de aanhoudende amerikanisering van de Kerstman. Zodoende is er een vereniging pro Christkindl ontstaan die de Kerstman wil bestrijden.

Kerstmuziek:
Net als het in Scandinavië bekende Luciafeest (zie foto) heeft Kerstmis zijn eigen repertoireMet kerst wordt er vaak speciale kerstmuziek uitgebracht. Soms worden daarbij geluiden gebruikt die het beeld van een arrenslee moet oproepen (rinkelende bellen, etc.). De muziek kan bijvoorbeeld een kinderkoor zijn of popmuziek, maar ook Latijnse zang. Enkele voorbeelden van traditionele christelijke kerstliederen:
"Stille Nacht, Heilige Nacht", hier bestaan meerdere versies van.
"De herdertjes lagen bij nachte".
"Ere zij God".
"Gloria in excelsis Deo".
"Er is een Kindeke geboren op aard'".
"Hoe leit dit Kindeke", (Vlaams, Katholiek, 1897).
"Nu zijt wellekome" (Middeleeuws).
"Adeste fidéles" (gregoriaans; Nederlands Wij komen tezamen) met refrein "Venite adoremus" ("Komt laat ons Hem aanbidden").
"Vom Himmel hoch da komm' ich her" (Maarten Luther, Noord-Duitsland, met name Pruisen, 16e eeuw).
"Joy to the world, the Lord has come" (VS).

Voorbeelden van niet christelijke kerstliederen:
"O denneboom"
"White Christmas"

Kerstgedichten:
Naast liedteksten zijn er ook veel gedichten te vinden over Kerstmis. Sommige met een hoog gehalte aan romantiek en sentimentaliteit, andere meer literair van aard. Twee recente bloemlezingen zijn: Zoals nog nooit een ster (2001) van Rien van den Berg en Een kind met de ogen van God (2005) van Inge Lievaart.

In Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk hangt men een maretak op in huis. Deze altijd-groene epifyt is het symbool van vriendschap en vruchtbaarheid. Een meisje dat per ongeluk onder de maretak staat, mag door een jongen worden gekust. En andersom natuurlijk. In Rusland en andere Oosters-orthodoxe landen in Oost-Europa heeft men in plaats van de kerstman Vadertje Winter, die in de tweede helft van de twintigste eeuw gelijk is gemaakt aan de "coca-colakerstman". Oorspronkelijk werd Vadertje Winter door de communistische overheden verspreid als atheïstisch folkloristisch alternatief voor de orthodoxe kerstviering. Ook wordt kerstmis daar enkele weken later gevierd, omdat in Rusland tot 1917 in plaats van de Gregoriaanse de Juliaanse kalender werd gebruikt. De Juliaanse kalender bepaalt nog altijd het Russische kerkelijk jaar.

Spelling:
Volgens het Groene Boekje krijgt Kerstmis als feest een hoofdletter; de mis die op kerstavond wordt opgedragen, de kerstmis, krijgt geen hoofdletter. Ook alle samengestelde en afgeleide vormen krijgen een kleine letter: kerstfeest, kerstavond, kerstgeschenk, kerstboom, kerstbal, kerstman, kerstkind, kerstdiner en kerststal.

Kerstwensen:
De typische katholieke kerstwens is het "Zalig Kerstfeest" of "Zalige Kerstmis". Protestanten, maar ook niet-gelovigen, brengen vaker met de minder gedragen woorden "Prettige kerstdagen" of "Fijn kerstfeest" hun kerst- en seizoenswensen over. Andere protestantse groepen gebruiken ook de meer gedragen tekst "Gezegend Kerstfeest". Deze spreuken kunnen ook worden aangetroffen op kerstkaarten.





A Christmas Carol is een boek van Charles Dickens:

A Christmas Carol is een Victoriaanse allegorie over een oude en verbitterde vrek, Ebenezer Scrooge, die in de nacht voor Kerstmis in een aantal dromen heeft en daardoor tot inkeer komt. Scrooge is een financier en geldwisselaar die zijn leven lang zich heeft gericht op het verkrijgen van meer geld en verder niets. Hij veracht andere zaken dan geld, inclusief vriendschap, liefde en de gedachten van het kerstfeest. Dickens heeft het verhaal ingedeeld in vijf hoofdstukken. Het verhaal begint begint met het vaststellen dat Jacob Marley, Scrooges zakenpartner in "Scrooge & Marley", dood is. Het verhaal begint op kerstavond, precies zeven jaar na de dood van Marley. Scrooge en zijn boekhouder Bob Cratchit zijn aan het werk op het kantoor, met Cratchit in een slecht verwarmde ruimte - slachtoffer van de gierigheid van Scrooge. Fred, een neef van Scrooge, komt langs om zijn oom een 'gelukkig kerstfeest' te wensen en hem uit te nodigen voor het kerstdiner op eerste kerstdag. Scrooge stuurt hem weg met opmerkingen als "Bah! Onzin!". De heren die daarna binnenkomen om te collecteren voor de armen worden door Scrooge afgepoeierd met de opmerkingen dat de werkhuizen en de armenwet voldoende zijn voor de armen. Als de heren antwoorden dat hij liever zou sterven dan naar een armenhuis gaan antwoordt Scrooge "Als ze liever sterven ... dan moeten ze dat maar doen en zo de overbevolking verminderen". Aan het eind van de dag stemt Scrooge grommend in met een vrije dag voor Cratchit op eerste kerstdag, mits hij de tweede kerstdag vroeger komt ter compensatie. Scrooge gaat laat naar huis, een statig pand dat vroeger van wijlen Jacob Marley was. Hij woont in een kleine kamer en de rest van het huis is verhuurd als kantoor. Zijn kamer is donker en koud om kosten te sparen. Als hij de sleutel in het slot steekt schrikt hij als de klopper op de deur de vorm krijgt van het spookachtige gezicht van Marley. Dit is het begin van een gedenkwaardige nacht. Geluiden in het donker op de trap, geluiden van schuivende grendels en slaande deuren elders in het huis, en een onverklaarbaar gerinkel van de in onbruik geraakte bediendenbel gaan vooraf aan een bezoek van Marley terwijl Scrooge bij de haard zijn pap zit te eten. Marley is gekomen om Scrooge te waarschuwen dat zijn huidige levensstijl hen het zelfde lot zal brengen als Marley na zijn dood: veroordeeld om over de aarde te zwerven als boetedoening voor het gebrek aan naastenliefde tijdens zijn leven. Als symbool van zijn marteling draagt Marley een zware ketting met daaraan symbolische objecten uit zijn leven, maar dan in massief metaal: kasboeken, geldkisten, sleutels en dergelijke. Marley waarschuwt dat het lot van Scrooge nog erger kan zijn, want zijn ketting was zeven jaar geleden al net zo lang als die van Marley, en hij heeft met zijn egocentrische levensstijl daar alleen maar aan toegevoegd. Marley vertelt Scrooge bovendien dat hij een kans heeft om aan zijn lot te ontkomen door bezoeken van drie geesten die een voor een zullen komen. Scrooge is geschrokken maar niet geheel overtuigd dat hij niet hallucineerde en gaat naar bed, denkend dat een goede nachtrust hem goed zal doen. Om 1 uur 's nachts verschijnt de eerste geest die zichzelf 'Geest van Voorbije Kerstmis' ('Ghost of Christmas Past') noemt. Hij leidt Scrooge langs enkele van de gelukkigste en verdrietigste gebeurtenissen uit Scrooges verleden, gebeurtenissen die Scrooge hebben gemaakt tot wat hij nu is. De gebeurtenissen betreffen zijn vader (die zelfs met Kerstmis Scrooge eenzaam op de kostschool liet zitten), het verlies van zijn grote liefde door teveel aandacht voor de zaken en de dood van zijn zus, de enige persoon die hem liefde en aandacht schonk. Niet langer in staat de pijnlijke herinneringen te verdragen en met een steeds sterker worden gevoel van spijt, smeekt hij de geest hem naar huis te laten gaan. Terug in zijn kamer is het weer 12 uur. Om 1 uur 's nachts (wederom) verschijnt de tweede geest die zichzelf 'Geest van Huidig Kerstmis' ('Ghost of Christmas Present') noemt. Deze geest toont hem het karige kerstfeest van de familie Cratchit, het goede karakter van de kreupele zoon, Tiny Tim, en de mogelijke vroege dood van deze jongen. Dit vooruitzicht zet Scrooge echt aan het denken en hij toont medelijden. De geest herinnert hem aan zijn woorden van eerder die dag over het verminderen van de overbevolking. Ze bezoeken ook neef Fred waar een vrolijk kerstfeest wordt gevierd met en spel waarbij een persoon geraden moet worden met alleen ja/nee vragen. Fred heeft uiteraard Ebenezer Scrooge in gedachten en door de vragen wordt diens karakter bloot gelegd. Het hoofdstuk eindigt symbolisch met het tonen van twee kinderen, Onwetendheid en Behoefte (Ignorance en Want), die zich onder de mantel van de geest bevinden, en die de belangrijkste oorzaken van het lijden in de wereld personifiëren. Als Scrooge vraagt of ze geen plaats hebben om te wonen citeert de geest hem weer: "Zijn er dan geen armenhuizen?". Na dit bezoek keert Scrooge weer terug naar zijn kamer en staat de klok wederom op 12 uur. De derde, zwijgende geest, de 'Geest van Toekomstig Kerstmis', ('Ghost of Christmas Yet To Come') komt net na middernacht. Hij confronteert Scrooge met zijn eigen dood: een groepje mensen heeft het over de zojuist overleden "oude schraper" en spullen uit diens huis worden verkocht en daarbij blijkt hoe zeer zijn dood de mensen koud laat. Scrooge herkent niet dat het om hem zelf gaat. Ze bezoeken ook het huis van de Cratchits die Kerstmis vieren zonder Tiny Tim. Als Scrooge de geest smeekt te vertellen wie de "oude schraper" is, toont de geest hem zijn eigen grafsteen. Het laatste hoofdstuk vertelt over Scrooge die zijn leven verandert en de royale, zachtaardige man wordt die hij was voor de dood van zijn zuster. Hij geeft op kerstochtend een jongen de opdracht de slager een kalkoen 'twee keer zo groot als Tiny Tim' te laten bezorgen bij de familie Cratchit. Hij verontschuldig zich bij de collecterende heren en doet een gulle bijdrage. Bovendien neemt hij de uitnodiging van neef Fred aan om bij hem het kerstfeest te vieren. De thema's van het verhaal, sociaal onrecht en armoede, de relatie daartussen en hun oorzaken en gevolgen, zijn terugkerende thema's in Dickens' werk. De illustrator van de eerste editie, John Leech, was ook een politiek radicale kunstenaar.

Dickens sluit het verhaal af met twee korte alinea's waarin hij vertelt dat Tiny Tim overleeft en dat Scrooge bekend wordt door zijn hervonden goedheid. Dit happy end geeft geen verdere details over wat er met de verschillende personages gebeurt.



***EINDE***








Lucas 2:
De geboorte van Jezus:
1 In die tijd kondigde keizer Augustus een decreet af dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven.
2 Deze eerste volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië.
3 Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam.
4 Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde,
5 om zich te laten inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was.
6 Terwijl ze daar waren, brak de dag van haar bevalling aan,
7 en ze bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
8 Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde.
9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken.
10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen:
11 vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij is de messias, (2:11) de messias – Zie de noot bij Matteüs 2:4.de Heer.
12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.’
13 En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden:
14 ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft.’ (2:14) en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft – Andere handschriften lezen: ‘en vrede op aarde; hij vindt vreugde in de mensen’.
15 Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’
16 Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag.
17 Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd.
18 Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden,
19 maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken.
20 De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
21 Toen er acht dagen verstreken waren en hij besneden zou worden, kreeg hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen.





Internationale kerstgroeten:
Internationaal In heel veel landen worden met Kerstmis prentbriefkaarten verstuurd; soms zijn dit zelf gemaakte kaarten (hierbij wordt heel vaak de computer ingezet als hulpmiddel). Op deze kaarten staan de gebruikelijke kerstwensen, hieronder worden ze per taal vermeld. Afrikaans: Geseënde Kersfees en 'n gelukkige nuwe jaar Baskisch: Gabon Zoriontsuak eta urte berri on Deens: God jul og godt nytår Duits: Fröhliche Weihnachten und ein glückliches Neues Jahr Engels: Merry Christmas & a happy New Year Ests: Häid jõule ja Head uut aastat Fins: Hyvää Joulua ja Onnellista Uutta Vuotta Frans: Joyeux Noël et Bonne Année Italiaans: Buon Natale e Felice Anno Nuovo Kroatisch: Čestit Božić i sretna Nova godina Nieuwgrieks (Ελληνικά): Καλά Χριστούγεννα και ευτυχισμένος ο Καινούριος Χρόνος Pools: Wesołych Świąt i Szczęsliwego Nowego Roku Portugees: Boas Festas e um feliz Ano novo Russisch: С Новым годом и с Рождеством Христовым! Spaans: Feliz Navidad y Próspero Año Nuevo Vietnamees: Chúc mừng Giáng Sinh Zweeds: God Jul och Gott Nytt År Nederlands: Zalig kerstfeest en een gelukkig nieuwjaar







SINTERKLAAS


Het Sinterklaasfeest door de eeuwen heen:
Sinds de 13e eeuw wordt in west-Europa het Sint-Nicolaaslaasfeest gevierd, maar vooral in het begin heel anders dan wij het nu doen.
Nicolaas van Myra was in de middeleeuwen de meest aanbeden heilige. Mensen van allerlei rangen en standen vereerden hem. Hij was onder meer beschermheilige van kinderen en scholieren. In het algemeen, maar zeker op kloosterscholen, gold Sint Nicolaas als een voorbeeld voor de jeugd. 6 December, zijn naamdag, werd een feestdag voor kinderen. Ze werden dan getracteerd of kregen een vrije dag. Soms kregen ze geld om feest te kunnen vieren. Aan arme kinderen werden vaak schoenen gegeven.
1360:
Een rekening van de stad Dordrecht vermeldt dat er geld is uitgegeven aan het Sint Nicolaasfeest. Uit de boeken van andere steden, waaronder Utrecht, blijkt dat er ook de volgende twee eeuwen nog door stadsbesturen geld werd besteed aan arme kinderen, schoolkinderen of leden van kinderkoren.
15e-eeuw:
Het gebruik de schoen bij de schoorsteen te zetten verbreidde zich. Op het platteland zal dat de klomp zijn geweest. Men ging speciale lekkernijen maken voor het Sint Nicolaasfeest. Ook het strooien van snoep kwam voor.
16e, 17e-eeuw:
Vanaf de 16e eeuw werden Sinterklaasmarkten populair. Deze werden begin december gehouden. Er werd speelgoed verkocht, maar ook lekkernijen, zoals speculaas, taai-taai, suikerbeesten, marsepein. Jongeren gaven elkaar suikerharten of speculaaspoppen. Namen voor speculaaspoppen: Claeskoeken, hylikmakers, vrijers of vrijsters. Markten hadden gewoonlijk een kermisachtig karakter. Mede daardoor waren de Sinterklaasmarkten erg in trek. Maar de kerken waren er juist op tegen vanwege het volkse, uitbundige en verkwistende karakter. Het feest van een heilige hoorde geen straatfeest te zijn. Er werd ook veel gedronken en het liep regelmatig uit de hand, vooral in Amsterdam, een echte 'Nicolaasstad'. Daarom kwam de overheid steeds meer met regels en verboden. Verboden betroffen bijvoorbeeld het houden van markten, het bakken en verkopen van speculaaspoppen en soms zelfs het zetten van de schoen!
1607:
VERBODEN OP SINT-NICOLAASAVOND MET KOOPWAAR OP DE MARKT TE STAAN. De Autoriteiten van de Stad Delft hebben gemerkt dat op 5 december, de zogenaamde sinterklaasavond, de markt bezet is met veel kramen. Daar worden verschillende goederen verkocht waarvan men de kleine kinderen wijs maakt dat Nicolaas die aan hen geeft. dat is een zaak die niet alleen in strijd is met de goede orde en het gezag, maar het leidt de mensen ook af van de ware godsdienst. Zo krijgen we hier ongeloof en afgoderij. Daarom hebben Schout en Schepenen, samen met de Burgemeesters besloten dat voortaan niemand, inwoner van Delft of niet, op Nicolaas-avond met marktkramen, goederen of artikelen op de markt mag gaan staan of waar dan ook Bovendien wordt verboden om voortaan brood, koek, suiker of andere etenswaren te verkopen of uit te stallen, waarop iets staat afgebeeld. Koeken met afbeeldingen worden meteen in beslag genomen! Bekendgemaakt bij het luiden van de grote klok van het Stadhuis, 25 november 1607.
1618:
Zetten van schoen strafbaar in Tiel van onze redactie regio TIEL - Kinderen in Tiel mogen tijdens sinterklaas hun schoen niet zetten vanwege een vierhonderd jaar oude verordening. Doen zij dit toch dan riskeren zij een boete van twee goudguldens. De verordening is nooit aangepast. Volgens burgemeester Steven Vreeze is de oude verordening een serieuze zaak in een tijd dat het schenden van regels niet meer gedoogd wordt. Streekarchivaris Wim Veerman heeft de Tielse kinderen aan het schrikken gebracht door de burgemeester van de eeuwenoude verordening op de hoogte te stellen. ,,Het schoenzetten is in 1618 verboden door de calvinistische bestuurders om excessen tegen te gaan'', zegt Veerman. ,,Er werden steeds grotere cadeaus gegeven. Opa's en oma's wilden steeds meer dan de ander geven en dreven zichzelf tot armoede. De protestantse bestuurders gebruikten dit als een excuus om het schoenzetten tijdens het katholieke Sint-Nicolaas te verbieden.'' Volgens Veerman is het bekendmaken van de verordening een ludieke actie van hem geweest om Sinterklaas een beetje te plagen. ,,De actie is pas echt geslaagd als de gemeenteraad de verordening intrekt.'' Burgemeester Vreeze gaat de gemeenteraad na 5 december vragen dit te doen. ,,De gemeente zal nog een keer met de hand over haar brede hart strijken.'' Tot 5 december mogen de kinderen gewoon hun schoen bij het raam zetten zonder het risico te lopen twee goudguldens te moeten betalen.
1663:
In Amsterdam kwamen kinderen in opstand tegen het verbod op Sinterklaasvieringen.
Het woord Sinterklaas raakte ingeburgerd:
De Sinterklaasmarkten verdwenen wat naar de achtergrond maar bleven bestaan tot in de 19e eeuw. In huis werd er wel Sinterklaas gevierd.
vanaf 1680:
De zogenaamde 'centsprenten' kwamen in de mode. Deze prenten werden verkocht door marskramers en kostten 1 cent. Ze werden aan kinderen gegeven met Sinterklaas. Op de prenten stonden meestal afbeeldingen die met Sint Nicolaas te maken hadden, bijvoorbeeld over zijn leven en goede daden. Ook stond er vaak een gedicht op.
18e en 19e eeuw:
Opvoeders gingen hun stempel drukken op het Sinterklaasfeest
De norm werd: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe:
Sinterklaas werd vooral thuis in het gezin gevierd. Ieder deed dat op zijn eigen manier. Kinderen kregen geschenken, snoep en koek. Er werden ook boekjes gegeven, met titels als 'St. Nicolaes-almanack voor de jeugd'. Deze boekjes waren bedoeld om op 6 december te geven, maar gingen bijna nooit over Sinterklaas zelf. Na 1800 kwamen er kinderboeken waarin lieve (gehoorzame) kinderen werden beloond en stoute kinderen gestraft. Er bestonden liedjes en gedichtjes over Sinterklaas.
1845-1850:
Zie ginds komt de stoomboot...
Het eerste echte Sinterklaasboek voor kinderen was 'St. Nicolaas en zijn knecht' van schoolmeester Jan Schenkman. Het was een boek met plaatjes en versjes. Het ging over Sinterklaas en zijn knecht die met de stoomboot uit Spanje komen om kinderen te bezoeken, te strooien en cadeautjes te brengen. Dat was nog eens een kinderboek!
1888:
Eerste Sinterklaas-intocht in Venray, voor zover bekend.
1891:
Voor het eerst werd de knecht van Sinterklaas Pieter genoemd. Dat was in het boek 'Het feest van Sint Nicolaas'. Voor die tijd noemden ze hem: dienaar, knecht, knechtje, zwartje, het zwarte moortje.
1934:
Eerste grote intocht van Sinterklaas in Amsterdam.
1945:
Sinterklaasoptocht in Amsterdam, georganiseerd met de hulp van Canadese soldaten, na de bevrijding. Voor het eerst was er sprake van een grote groep zwartepieten!
na 1945:
Gelukkig hoef je nooit meer bang te zijn voor Sinterklaas...!
Het Sinterklaasfeest kreeg een meer landelijk karakter, al bleven plaatselijke verschillen bestaan. Het was niet meer uitsluitend op kinderen gericht; volwassenen gingen ook meedoen. Gezelligheid kwam voorop te staan; er werd steeds minder gedreigd. Het vieren van 'pakjesavond' op 5 december werd populair. De welvaart nam toe. De intochten en vieringen werden grootser van opzet. Er verschenen steeds meer Sinterklaasartikelen, voor groot en klein. De televisie ging meedoen. De invloed van de reclame werd daardoor nóg groter. Het Sinterklaasfeest thuis en op school bestonden al lang, maar nu gingen ook winkels, bedrijven en verenigingen - en wie al niet - een grotere rol opeisen. Bovendien deed de Kerstman zijn intrede in Nederland en heeft zich inmiddels een plaats verworven naast Sinterklaas.


Wodan:
Wodan

De Germaanse god WODAN:
Wodan, de god van leven en dood, van de wind, kennis, wijsheid, poëzie, handel. De god naar wie een dag in de week, woensdag, genoemd is.
De god die naar de mensen keek en wilde weten hoe met ze ging. Twee raven vlogen 's morgens uit over de aarde en keerden 's avonds terug. Op zijn schouders gezeten, vertelden ze Wodan over wat ze hadden gezien en gehoord. De invloed van Wodan werkt nog door in onze Sinterklaasviering. Sommige dingen doen we in de Sinterklaastijd nog, al gaat wel anders dan bij de Germanen. Wodan, ook wel Odin genoemd, die op zijn achtbenige paard Sleipnir door het luchtruim reed. De god met de witte baard, gehuld in een lang gewaad, met een apart soort hoofddeksel op en een speer of bliksemstraal in de hand. Het ging er vaak ruig aan toe tijdens zo'n tocht. Het stormde, donderde en bliksemde. In sommige verhalen wordt melding gemaakt van een 'donkere' helper, die door Wodan wordt meegevoerd en in toom gehouden. Namen van helpers die genoemd worden zijn o.a. Eckhart, Oel.
Om Wodan gunstig te stemmen brachten de Germanen offers, ook aan het paard Sleipnir. Aan het begin van de winter waren dat oogstoffers, zoals wortels, granen, vruchten, hooi. Deze werden in sokken, laarzen of klompen gestopt en bij de stookplaats gelegd. De Germanen brachten ook dierenoffers.
Tijdens zijn nachtelijke tochten zou Wodans helper, Oel genaamd, door de rookgaten hebben gekeken om de offergaven te keuren.


Nicolaas van Myra:
Nicolaas van Myra

Vaak werd hij afgebeeld met drie gouden ballen (symbool voor de drie beurzen met goudstukken) en de drie jongetjes in de kuip. Later werden de gouden ballen gouden appeltjes


Nicolaas, bisschop van Myra:
Rond het jaar 300 werd in de Turkse stad Myra een jongeman, Nicolaos, tot bisschop gekozen. Het geld dat hij van zijn ouders geërfd had, besteedde hij aan goede daden. Toen al stond hij in aanzien als een weldoener. Een heilige krijgt het woord 'Sint' voor zijn naam, vandaar Sint Nicolaas, afgekort St. Nicolaas. Als bisschop nam zijn bekendheid toe. Zo stond hij bekend als een redder in de nood en als een gulle gever. In de geschiedenis is niet veel over hem te vinden. Rond het jaar 342 is hij overleden. De sterfdatum staat wel vast: 6 december. Na zijn dood werd hij heilig verklaard door de kerk.
Zo'n 200 jaar na zijn dood kwamen de wonderverhalen pas echt goed op gang. Zo zou hij zeelieden in nood hebben gered, doden tot leven gewekt en jongeren aan een huwelijkspartner hebben geholpen. Het is nog maar de vraag of deze legenden allemaal wel betrekking hadden op deze Nicolaas van Myra. Er waren namelijk meer bisschoppen geweest met de naam Nicolaas. Het verhaal gaat dat hij 's nachts, ongezien, tot drie keer toe een beurs met geldstukken geworpen heeft in het huis van een verarmde edelman met drie huwbare dochters. Die munten zouden o.a. in de schoenen terechtgekomen zijn. Het geld diende als bruidsschat zodat de meisjes aan een nette echtgenoot geholpen konden worden. Een andere legende verhaalt dat hij drie vermoorde jongens, wiens lichamen in een ton waren verstopt, weer tot leven wekte.
De verering van Nicolaas begon in de oosterse kerken, in Griekenland en Rusland. Vanaf de 9e eeuw breidde deze verering zich uit over de rest van Europa, het eerst vanuit Italie. Christenen die werden verdreven uit Klein-Azië kwamen vaak in Zuid-Italië terecht. In 1087 werden zijn stoffelijke resten (grotendeels) meegenomen door Italiaanse zeelieden. Zij vereerden hem als hun beschermheilige. Zijn beenderen werden tentoongesteld in Bari, zuid-Italië, en zijn daar nog steeds, in een grote kerk die naar hem genoemd is.
De paus van toen bepaalde dat op 9 mei (aankomst van de schepen met de beenderen van Nicolaas) en 6 december, zijn sterfdag, het feest van Nicolaas van Myra gevierd moest worden Nederlanders namen deel aan de kruistochten en waren een volk van zeevaarders en handelaars. Zo raakten zij waarschijnlijk bekend met de St. Nicolaaslegenden en de St. Nicolaasverering en brachten deze mee naar ons land. Bari trok veel bezoekers, mede door de vele wonderverhalen. De verhalen verspreidden zich verder over Europa. Bari maakte in die tijd deel uit van het Spaanse rijk. Nederland onderhield veel contacten met Spanje. Mogelijk heeft men Bari (Italië) gelijkgesteld aan Spanje. In de middeleeuwen werd hij vooral vereerd als wonderdoener, redder in nood en huwelijksbemiddelaar. Hij was o.a. beschermheilige (patroon) van zeelieden, handelaren, scholieren, huwbare jongeren, kinderen. Veel havensteden in Europa, waaronder Amsterdam, hebben een Sint-Nicolaaskerk. In 1050 werd in Nijmegen al een kapel naar Nicolaas genoemd. Sinds 1970 wordt Nicolaas van Myra door de kerk niet meer erkend als een heilige. Er is te weinig over zijn werkelijke leven bekend. Pas in 1955 werd zijn oorspronkelijke graf ontdekt in Demre (Myra). Inmiddels wil Turkije dat de stoffelijke resten van Nicolaas worden teruggegeven.


Zwarte Piet:
Zwarte Piet
Niemand weet precies waar ik vandaan kom of hoe ik in het verhaal pas. Ineens was ik er, ergens halverwege de 19e eeuw, als de 'knecht van Sinterklaas'. Er wordt gegist naar mijn afkomst. Maar of het allemaal waar is wat er over mij gezegd wordt.....? Zo denkt men bijvoorbeeld, dat ik mijn bestaan misschien te danken heb aan het Ethiopische slaafje Piter, dat door Nicolaas van Myra zou zijn vrijgekocht. Uit dankbaarheid daarvoor bleef hij Nicolaas dienen. Dat werd tenminste verteld. Zou kunnen..... Ik ben Sinterklaas altijd trouw. Mijn huid is donker. De naam Piet lijkt op Piter. Eind 19e eeuw werd ik trouwens voor het eerst Piet(er) genoemd.
Vanwege mijn Spaanse outfit heeft men mij wel in verband gebracht met Moorse pages uit de 17e, 18e eeuw. Rijke mensen hadden deze kindslaven uit Noord-Afrika in dienst. Dat was toen in de mode. Ze waren donker en hadden mooie pakjes aan maar ze hadden geen zak en geen roe. Ongeveer in dezelfde tijd werkten Italiaanse jongens in deze streken als schoorsteenvegers. Ze konden door de rookkanalen kruipen. Met hun roe veegden ze het roet uit de schoorsteen bij elkaar in een zak. Van dat werk werd je zwart! Mogelijk komt daar het idee van de zak en de roe vandaan.
Het is zwart en het helpt Sinterklaas


De schoolmeester en zijn boek:
De schoolmeester
Rond 1845 verscheen het eerste echte Sinterklaasboek voor kinderen: Sint Nikolaas en zijn kneght Het was van Jan Schenkman, een schoolmeester uit Amsterdam. druk 1934 Dit kinderboek was zo populair dat het nog een aantal keren werd uitgegeven. Een nieuwe druk was niet altijd gelijk aan de vorige. De tekst en de prenten werden soms veranderd en aangepast aan de tijd. 100 jaar later in 1950 verscheen nog een herdruk van St. Nikolaas en zijn knecht! (de druk van 1906) De tweede druk, uit uit 1850, werd hét grote voorbeeld voor de viering van het Sinterklaasfeest zoals wij dat in grote lijnen nog kennen. Deze uitgave stond ook model voor andere Sinterklaasboeken die later verschenen. Het eerste boek bestond uit 16 versjes. Bij elk vers hoorde een handgekleurde prent. Het eerste vers 'Aankomst van Sint Nikolaas' werd later ons meest bekende Sinterklaasliedje. Het begon met de regels: Zie, ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan! De stoomboot en de stoomtrein waren modern in die tijd. (In de eerste uitgave vertrokken ze nog per luchtballon) Sinterklaas had een bruin paard. Zijn knecht werd nog niet afgebeeld met een roe. De versjes gaan onder andere over: - de aankomst per stoomboot - de intocht te paard - bij de banketbakker - met het paard op het dak - strooiavond - bezoek in de klas - bezoek aan een arm kind - stoute kinderen in de zak - vertrek per stoomtrein Wat nieuw is in dit boek: - St. Nicolaas komt samen met een zwarte knecht - Ze komen met een stoomboot - Ze komen uit Spanje - Stoute kinderen gaan in de zak - Ze vertrekken per stoomtrein Er is steeds sprake van één knecht. Deze heeft nog geen naam. Hij gaat voor het eerst gekleed als een page uit de 16e eeuw. (In de eerste druk was hij gekleed als een Indiër met een harembroek) Jan Schenkman heeft als het ware allerlei ingrediënten uit het verleden bij elkaar gevoegd tot een verhaal en daar nog het een en ander bij verzonnen. Wat hij had bedacht bleek niet alleen kinderen aan te spreken. Men ging uiteindelijk het Sinterklaasfeest vieren zoals hij het had beschreven en uitgebeeld. Het werd toen al steeds aangepast aan de tijd waarin men leefde en dat doen we nog .........









Sinterklaas/Wodan
Wikip/Kerstmis
Advent