Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Homepage van Ton van Brakel en Ben van de Ven

Reisverslag van Zuid Peru en Chili

verslagfotosCRPgroot Reisverslag: Zuid Peru en Chili 2001

VRIJDAG 12 OKTOBER 2001

Om 6 uur word ik wakker, doch de wekker loopt pas af om half acht en tegen half tien is Ben bij mij in de Voltstraat. Gezamenlijk rijden we naar Breugel toe om daar om half elf aan de koffie te zitten met de vader en moeder van Ben en we nemen afscheid. Onderweg nog even in Volkel langs, om daar afscheid te nemen van Jacqueline en Monique, mijn schoonzus en daar weer een schoonzus van. Om halfeen zijn we dan in Herpen bij ons ma en pa. We lunchen hier en eten hier een boterham met een gebakken eitje. Voor het vertrek naar Oss ga ik nog even bij Betsie langs, de moeder van mijn vroegere vakantiemaat Pieter, maar ze is helaas niet thuis. Gelukkig heb ik in Ben een nieuwe, nog niet zo ervaren maar dat komt nog wel, reisgenoot. Om half twee brengt ons pa ons naar het station in Oss waar we om tien over twee vertrekken, eerste klas met de trein naar Schiphol. Onderweg best wel een leuke treinrit gehad en met het zonnetje en een temperatuur van 20 graden Celsius belandden we om halfvier op Schiphol. We halen onze tickets op bij de Holland Handling balie, want we hebben pas deze week onze tickets gekocht voor een zacht prijsje. We kopen nog wat fotorolletjes in de taxfree zone en eten nog een broodje bij de Delifrance voordat we naar het einde van de B-pier lopen. Hier kunnen we wat naar de opstijgende vliegtuigen kijken en daarna slapen we nog wat in gemakkelijke stoelen in het rustige gedeelte van Schiphol. Om acht uur stijgen we op, met een kleine vertraging van 20 minuten. We vliegen deze keer in een Airbus 321-100/200. Een klein uurtje later zetten we de landing al in voor Frankfurt waar we prima zijn geland. We moeten ons dan snel naar de volgende gate spoedden want om 21.40 uur moeten we al bij die gate zijn. Nu is het inmiddels tien over half elf in de avond en we hebben in het vliegtuig problemen met enkele Oost-Europeanen die te veel gedronken hebben. We zitten nu in het grootste passagiersvliegtuig ter wereld, namelijk een Boeing 747-400. Het is een groot vliegtuig met een breedte van 65 meter. Met een vertraging van een half uur, ontstaan door die dronken Oost-Europeanen die inmiddels al uit het vliegtuig zijn gezet, zetten we dan om 23 uur koers naar Buenos Aires, en vervolgens vliegen we na een korte tussenlanding door naar Santiago de Chile. Onderweg hebben we best veel turbulentie, en dan maakt het echt niet zo veel uit hoe groot het vliegtuig is, waarmee je dan vliegt. Ik heb mijn vaste strategie hiervoor, dat is altijd mijn veiligheidsriem aanhouden. We hebben nu al 11 uur gevlogen, en buiten is het nog steeds donker.

ZATERDAG 13 OKTOBER 2001

Twee uur later arriveren we dan op de luchthaven Ezeiza, Buenos Aires. We hebben net voor de landing een prachtig uitzicht over Buenos Aires, waarbij we zelfs een blik kunnen werpen op het voetbalstadion van River Plate en het nationale vliegveld Jorge Newberry. De landing gaat goed, en hier moeten we even uit het vliegtuig. We krijgen bij het uitgaan van de gate een transitkaart uitgereikt. We kunnen nu even vrijuit rondlopen door het kleine taxfree gebied van de internationale luchthaven van Buenos Aires. Na een uurtje vertrekken we weer naar Santiago de Chile. Deze vlucht duurt iets langer dan anderhalf uur en we arriveren dan tegen halftien op het vliegveld van Santiago de Chile. We komen vlot langs de paspoortcontrole, en na het ophalen van onze rugzakken lopen we wat rond op het vliegveld. We willen eerst onze terugvlucht bij Lufthansa herbevestigen en dan op zoek naar een vlucht naar Arica. Het vinden van een vlucht lukt al vrij snel, en voor 181 US $ hebben we een vliegticket voor Arica en we vliegen met Lanchile. Daarna even nog naar de balie voor het herbevestigen van de vlucht terug naar Amsterdam. Dan gaan we wederom inchecken en we zitten in eerste instantie niet naast elkaar in het vliegtuig. Maar gelukkig heeft ze voor ons toch nog een plaatsje kunnen vinden aan het raam op de 5e rij. Om halftwaalf vertrekken we dan richting Arica, met een B737-200, waarna we allereerst landden in Capioca, vervolgens in Iquique en tenslotte landden we voor de laatste maal, in ons uiteindelijke reisdoel Arica. Het is dan halfvier in de middag en we laten ons door een taxi wegbrengen naar het centrum van Arica. We nemen een pensionnetje, op aanraden van ons handboek, voor 2500 CH$ per persoon, dat is ongeveer 4 Euro per persoon. De badkamer hebben we niet kunnen zien, want die was op dat moment bezet. De kamer zelf leek ons wel redelijk. We lopen daarna wat rond in Arica, en op het treinstation naar La Paz blijkt dat de ferrobus nooit meer zal rijden naar Bolivia. De reden hiervoor is dat al de wagons vastgeketend staan op de rails van het station. We gaan daarna naar de haven kijken, waar we pelikanen en zeerobben zien. Als we dan verder lopen, komen we bij de wandelpromenade langs winkels en nemen hier een terrasje en genieten van ons eerste potje bier. We bekijken dan de rest van het stadje en stellen hierna het thuisfront op de hoogte van onze vorderingen, en wel per e-mail. Snel even de voetbaluitslagen doorkijken op internet, en PSV blijkt te hebben gewonnen van Roda JC met 1-0. Nadien lopen we nog wat door het stadje rond om te kijken of er ergens iets te beleven valt voordat we gaan slapen.. We lopen momenteel 6 uur achter met onze biologische wekker maar dat komt vanzelf weer goed.

ZONDAG 14 OKTOBER 2001

We staan op, we hebben goed geslapen. Maar dan blijkt de WC het niet te doen, en de douche ziet er helemaal niet fris uit om over de toestand van de keuken maar te zwijgen. We besluiten om naar een ander hotel te gaan, waar ik met Pieter in 1996 enkele nachten ben geweest. In het verlengde van de winkelpromenade ligt een stukje verder het betreffende hotel, genaamd la Casa de mi Nonna. De eigenaresse is erg vriendelijk en enthousiast. We kunnen daar blijven en betalen eerst onze kamer. Dan naar het busstation om te proberen een busticket te kopen naar Tacna, Peru. Dit blijkt niet te kunnen en je moet hier dus gebruik maken van een collectieve taxi. We lopen dan weer naar het centrum van het stadje en op het centrale plein voor de kerk enkele toneelstukjes voor de kinderen worden uitgevoerd. Het gaat om gezonde voeding, en enkele andere kinderen voeren hier hun toneelstukjes op en zijn verkleed als etenswaren, zowel gezonde als ongezonde etenswaren zoals melk, yoghurt, fruit of granen in de plaats van frisdrank en chips. We gaan dan lunchen in ons vaste restaurant met de big M. De namiddag gebruiken we om de berg Morro te beklimmen, deze steekt hoog boven het stadje uit en op 200 meter hoogte wappert daar trots de Chileense vlag. Via zandpaadjes zijn we redelijk snel boven en hebben hier een prachtig uitzicht over Arica, de zandduinen, de zandbergen alsmede over de Lluta Vallei. Deze vallei is een groene vallei, dankzij de aldaar stromende rivier en in combinatie met het warme klimaat kan men hier drie keer oogsten per jaar. En dat in de zone van de Atacama woestijn waar het praktisch 20 jaar niet heeft geregend. De zon heeft al zijn sporen nagelaten bij ons, want we zijn al goed verbrand en bekijken dan de verdere bezienswaardigheden boven op deze enorme rots. Op de top bevindt zich onder andere een museum dat vertelt over de oorlog in 1880 tussen Chili, Bolivia en Peru. Verder ook nog een oorlogsmonument en een gigantisch groot beeld van Jezus Christus. Aan de andere kant van de berg kijken we uit over de strandjes en onderaan de berg zien we de enorme betonnen kraaienpoten die dienen als bescherming van het vaste land en de berg en zorgt voor een verdediging tegen de woeste golven die hier soms op de kust kunnen beuken. Dan dalen we af naar beneden, en enkele mountainbikers snellen langs ons heen naar beneden. Dat afdalen gaat een stuk sneller maar de fietsers zijn rap beneden aangekomen. We gaan dan terug naar ons oude pension, waar we onze spullen pakken en de sleutels achterlaten op het tafeltje in onze kamer. We brengen dan onze rugzakken naar onze nieuwe verblijfplaats en gaan eerst even douchen. We kunnen hier nog steeds in bad, we hebben toentertijd half Arica afgelopen om al het woestijnstof af te kunnen spoelen in een heerlijk warm bad en geen douche. De rest van de dag brengen we door op een terrasje en eten even later in hetzelfde restaurant. Ik raak aan de praat met een inwoner van Chuquicamata, en we kijken Chileens voetbal op de televisie. Namelijk Colo Colo tegen Universidad Espanyol en dan valt plotseling de stroom uit. We gaan dan nog een uurtje internetten en kruipen daarna in bed. Morgenvroeg gaan we weer het onbekende tegemoet, op weg naar Machu Picchu.

MAANDAG 15 OKTOBER 2001

We staan rond 7 uur op, want om acht uur willen we een collectieve taxi geregeld hebben om zodoende de grens met Peru te kunnen passeren. We nemen eerst een collectieve bus naar het busstation, en deze chauffeur helpt ons verder door ons te laten uitstappen op een kruispunt en te vertellen en aan te wijzen dat we dan een locale collectieve lijntaxi moeten nemen naar het busstation. Daar lopen we naar binnen, en een vrouw neemt ons meteen mee naar haar kantoortje. We moeten allereerst onze rugzakken inladen in een grote paarse Chevrolet, echt een reuze auto. Daarna neemt ze ons mee naar een ander kantoortje om de formaliteiten met de grensformulieren te regelen. Ben houdt ondertussen de Chevrolet met in de kofferbak onze rugzakken, in de gaten. Dan zegt het vrouwtje Doris, dat haar prijs 10000CH$ is en ik zeg dat ik er niet meer over heb dan 2000 Chileense peso’s. Dus moet ze nog op zoek naar drie passagiers. Onze formulieren worden dan ingevuld in weer een ander kantoortje en een half uur later rijden we met 6 man/vrouw Arica uit. Doris, onze taxichauffeuse, heeft het raam nogal ver open staan, dus op het benzinestation doe ik snel even het linkerraampje wat omhoog op verzoek van Ben. We passeren dan eerst ede Chileense grens, en de douane controleert hier de visa en het paspoort. Dan rijden we even verder door een stukje niemandsland, en vervolgens arriveren we bij de douane van Peru, en hier neemt Doris weer het heft in handen. Zo gaat het wel lekker snel langs de douane en ik ga nog even wat uit in mijn tas halen die opgeborgen zit in de achterklep van de auto. Prompt kijken er dan een viertal personen mee, wat ik allemaal aan het doen ben. We rijden dan verder naar Tacna, de afstand Arica – Tacna is circa 56 kilometer. We vermoeden dat de benzine hier maar een schijntje kost, en ze rijden hier ook met die grote Amerikaanse bakken. Op het busstation aangekomen, wijst Doris haar andere kantoortje aan en ze gaat dan eerst met ons mee om wat geld te wisselen. En vervolgens helpt ze bij de aankoop van een busticket naar Arequipa voor 15 Soles de man. Bij het geld wisselen, hebben we 50 US dollar gewisseld en kregen hiervoor 172,50 Nuevo Soles en de 60000 Chileense peso brengt ons dan 288,50 NS op. Om kwart over tien vertrekt de bus, en het is nu halftien. We nestelen ons op twee stoelen in de wachtruimte van het busstation en kopen dan wat drinken en enkele empanadas. En passant geef ik al mijn pennen en viltstiften aan een schoenverkoper. Hij is er erg blij mee en komt nog even terug om wat met ons te babbelen. Om halfelf vertrekken we dan en we zitten vooraan in de bus. We hebben zodoende een prima uitzicht op de tv in de bus. De weg zien we niet van voren, want hier hangt een groot gordijn voor. Het landschap blijft woestijnachtig en we gaan klimmen met de bus. We vermoedden dat de bruggen veel hebben geleden met de aardbevingen van enkele maanden geleden want de asfaltlaag houdt bij de bruggen op met bestaan. We hebben niet zulke goede stoelen in de bus, maar wel genoeg beenruimte. De bus stopt nog op sommige plaatsen om extra passagiers op te pikken. Eerst zijn onze buren een omaatje en een volwassen man. Het omaatje begint pas wat te zeggen tegen ons als ze opstaat om uit te stappen. Bij een tussenstop strek ik snel even de benen, en kan zo mooi de drukte op het station mooi bekijken met al die verkopers enzovoort. Ik koop dan wat te drinken voor ons, wen we hebben dan nieuwe buren. Een echtpaar met een jongetje van 6 jaar. Koekje, kauwgompje en het ijs is al snel gebroken. Ik laat hun nog Breda zien met behulp van mijn speelkaarten setje. Het landschap is nu erg fascinerend, en ondanks de enorme hoeveelheden zand straat het landschap toch veel kalmte uit. Er groeit wel een soort mos maar verder groeit er niet veel meer. Tegen halfvier in de middag komen we in Arequipa aan en we lopen een stukje het busstation uit om de vele taxichauffeurs te ontlopen. Na een tijdje nemen we toch een taxi want het begint al snel donker te worden. We sturen de taxichauffeur door het stadje heen en hij probeert ons uit te leggen dat hij die straat niet in kan rijden van wegen het eenrichtingsverkeer. We besluiten om het laatste stukje te lopen maar we krijgen het uitgezochte hostal niet gevonden, althans wel gevonden maar het voert een andere naam en blijkt een stuk luxueuzer. Een studente spreekt ons aan en zegt dat ze om de hoek een kamer voor ons heeft. Het heet Posada Villalba, we kunnen er slapen voor N$ 10 per persoon. Omdat er verder niemand slaapt, hebben we toch voor ons het rijk allen. De kamer heeft een raam vanuit de vloer, a la Pieter Pelders, voor het daglicht. We rekenen alvast een nacht af en gaan dan de stad in om iets te eten en de kathedraal te bekijken. Bij de aardbeving in juni 2001 is de linkertoren gesneuveld en het merendeel van de pilaren en de rechtertoren staan nog in de steigers. We verblijven een tijdje rondom het plein, en in de omgeving. We gaan dan nog even interneten en daarna in restaurant El Fogon eten, en het is befaamd om zijn grote steaks. Ben bestelt een T-bone en ik neem het lamsgerecht. De rest van de tijd brengen we weer rond het plein door. Daarna gaan we slapen en zijn van plan om morgen laat op te staan.

DINSDAG 16 OKTOBER 2001

We hebben het klokje rond geslapen, lekker gedoucht en gaan nu de binnenstad van Arequipa bezichtigen. Ons hotel is lekker rustig, we hebben het rijk voor ons alleen en alleen de broer van de studente die ons aan een kamer hielp, is nu wat aan het klussen. We lopen richting het centrum en onderweg staat er o.a. een groot klooster in het centrum van de stad, en het is geheel omgeven door een grote muur. Hier konden alleen vrouwen van de elite een non worden. Het is als het ware een kleine gemeenschap op zichzelf in het stadje. Ze hebben in het klooster alle voorzieningen voor handen, en hebben maar weinig nodig uit de stad zelf. We lopen het klooster voorbij en komen op het grote plein in het centrum van de stad. We gaan in een klein restaurantje vlakbij het centrale plein lekker ontbijten c.q. lunchen. We nemen enkele empanadas, en een broodje met kip/vlees. Het stadje lijkt weinig schade te hebben geleden met de aardbeving van juni 2001, maar vermoedelijk heeft men het meeste al opgeruimd en heeft men de gevaarlijke gebouwen geheel gesloopt en de rest van de bebouwing zo goed mogelijk herstelt. Doch de kathedraal van de stad heeft wel enorm geleden met de aardbeving. Een van de twee torens is geheel ingestort en de tweede toren heeft men met veel pijn en moeite nog kunnen stutten. Het is een mooie kathedraal, met vroeger twee mooie torens. We kijken eigenlijk uit op een zijgevel van de kathedraal, waarvan men dan denkt dat het de voorkant is. De hoofdingang bevindt zich dus niet aan deze prominente zijde van de kathedraal. Arequipa is de tweede stad van Peru, met maar liefst 1 miljoen inwoners, en het tegengestelde van Lima qua woongenot en belevenis. Dat wil zeggen, in Arequipa heeft men schone lucht, zelden regen en zeker 300 dagen per jaar schijnt er het zonnetje. We gaan nu op zoek naar de kapper, die de jongen van het hotel ons heeft aangeraden. Na even zoeken zijn we op het goede adres, en voor 6 Euro word ik door een kapster onder handen genomen in de kapsalon. Eerst wordt er geknipt, daarna wordt mijn haar gewassen en de finishing touch vindt dan plaats met een föhn onder het genot van een glaasje gele Inca Cola. De koek is hiermee nog niet op want ik word helemaal relaxed als mijn nek en rug nog even een lekkere massage krijg. Geheel op en top het mannetje, verlaat ik de kapsalon en bedank de aanwezige dames vriendelijk voor hun diensten. In de middag besluiten we om naar het Incamuseum te gaan, en het is erg indrukwekkend wat we deze middag te horen en te zien krijgen. Het is dus gebleken dat de Inca’s vroeger mensen offerden aan de goden. Er zijn tot nu toe al acht van zulke mummies gevonden, men heeft zelfs een mummie gevonden in Mendoza, Argentinië en wel vlakbij de reuzenberg Aconcagua. Erg indrukwekkend, en bij binnenkomst kregen we ook een twintig minuten durende video te zien van het ontdekken, opgraven en conserveren van de mummie Juanita. Na het bekijken van de video kregen we een rondleiding van een studente, ze maakt deel uit van de universiteit van Arequipa die ook onderzoek doen naar deze mummies en sprak bovendien uitstekend Engels. Samen met twee Israëliërs luisterden we naar haar uitleg. We krijgen uitleg over diverse onderwerpen waaronder de klederdracht van de Inca’s, hun gekleurde potten en pannen, alsmede de vele kleine beeldjes van mensen in klederdracht en ook veel beeldjes van dieren, maar het betreft hier voornamelijk lama’s. Het mooiste om te zien was dus de mummie Juanita, deze mummie wordt continue in goede conditie gehouden door een temperatuur van minus 20 graden Celsius te handhaven. Jammer genoeg was het verboden om foto’s te maken van de mummie en kan dit verhaal helaas niet met eigen fotomateriaal worden ondersteund. De rest van de middag hebben we onze tijd ook nuttig besteed, o.a. aan het schrijven van ansichtkaarten en het bemachtigen van mooie postzegels voor ons pap. ’s Avonds heerlijk gegeten op een balkonnetje van een restaurant met een mooi uitzicht over het centrale plein. We hebben daarna nog voor een nacht bijbetaald voor het pension en tevens een vlucht geboekt voor 80 US$ p.p. naar Cuzco. Zo zijn we in een klein uurtje in Cuzco, tegenover een busrit van 17 uur door de bergen voor de helft van de vliegprijs. Het vliegtuig vertrekt morgenvroeg rond halfnegen, dus we zullen om halfzeven op moeten staan.

WOENSDAG 17 OKTOBER 2001

Om halfzeven worden we wakker, na een erg onrustige nacht van Ben zijn kant. Met het krakende bed was zodoende zijn kamergenoot ook van alles op de hoogte midden in de nacht. We maken ons klaar voor vertrek, in de posada waar we hebben verbleven, was niemand aanwezig. We leggen daarom onze sleutels op de balie en wachten buiten op de taxi die het reisbureau, waar we de tickets hebben gekocht, besteld zou hebben. Om halfacht staat er nog geen taxi voor onze neus, dus besluiten we om zelf maar een taxi te nemen naar de luchthaven voor 8 N$. Onderweg heersen er weer de gebruikelijke hectische taferelen, al is het iets rustiger dan bijv. in Bolivia. We checken in bij een van de balies van de kleine luchthaven en als we buitenkomen zien we ons vliegtuig, waarmee we naar Cuzco vliegen, landden. Het blijkt een Fokker F-28 te zijn, met vijf stoelen per rij. Iets later dan de geplande vertrektijd van halfnegen, stijgen we op en we hebben al meteen een prachtig uitzicht over het Andesgebergte. Het vliegtuig zit niet helemaal vol, en onze drie kwartier durende vlucht verloopt voorspoedig, op een enkele luchtzak na. Tegen halftien landden we dan in Cuzco, en helaas hebben we nog geen enkele glimp van Machu Picchu kunnen opvangen door de dichte bewolking. Na aankomst op de luchthaven gaan we met een taxi mee naar het centrum. Je bent hier welhaast verplicht om een taxi te nemen, zo opdringerig zijn de taxichauffeurs en ze vertellen daarbij dat het onderweg naar het centrum niet pluis is. We nemen dan een taxi, en de chauffeur weet wel een mooie slaapplaats voor ons. We bekijken het pension, doch de kamer die we te zien krijgen daar bivakkeren nu nog mensen die al de spullen beginnen op te ruimen voor ons. Hier hebben we dus geen trek in, want de kamer moet ook nog schoongemaakt worden. We gaan dan onze eigen neus maar achterna, en we hebben na een tijdje een kamer op het oog voor 87 N$ per nacht met eigen bad en toilet. De chauffeur staat op een afstand toe te kijken, dus we kunnen op onze klompen natellen dat we een hogere prijs betalen voor de kamer dan gebruikelijk. We kunnen de prijs ook niet controleren, want er hangt geen prijslijst bij de receptie van het hotel. Het is wel wat duurder om een hotel in het centrum te nemen, maar de kans op een beroving wordt dan aanmerkelijk kleiner, dit in tegenstelling tot het nemen van een goedkoop hotel wat ver van het centrum af ligt. We betalen voor twee nachten aan de receptie, en gaan dan samen met de man naar een van de vele kamers van ons hotel. Ons hotel is een van de oudere gebouwen in de stad, met enkele binnenpleintjes en veel doorlopende balkons en houten trappen. Als we de kamer binnen stappen is het net of we weer terug zijn in de middeleeuwen. De man blijkt een reisbureautje te hebben in het hotel, en legt ons dan de mogelijkheden uit met betrekking tot Machu Picchu. We kunnen kiezen uit drie mogelijkheden, die verschillen in zowel prijs als tijd. De duurste mogelijkheid kost 125 US $ en vertrek in de vroege morgen rond zes uur. Het is de eerste trein die vertrekt, hierna vertrekken nog twee treinen. De laatste trein, de backpackers trein genaamd, vertrekt pas om acht uur en is het goedkoopste, 85 US $ kost deze trein. Bij de prijs zit wel inbegrepen de gids die de hele dag bij ons is, alsmede de entree van Machu Picchu van 20 US $. Als eerste optie zou je de backpackers trein nemen, doch omdat deze trein het laatste vertrekt, moet deze trein bij aankomst op het treinstation nabij Machu Picchu ook weer als eerste weg. En dat is tegen 15 uur in de middag, en dan houd je niet veel tijd meer over voor een bezoek aan Machu Picchu zelf. De treinreis duurt al drie uur, en zodoende heb je maar vier uurtjes om Machu Picchu te bekijken met die backpackerstrein. We besluiten om de trein te nemen die het vroegste vertrekt vanuit Cuzco, en ook als laatste de terugreis zal beginnen en zullen we na acht uur in de avond weer in Cuzco arriveren. Hierdoor hebben we meer dan acht uur de tijd voor Machu Picchu, dat is de hogere prijs wel waard. Dit zijn dus vrij dure toeristische opties, en zelf met de gewone trein tussen de Peruanen naar Machu Picchu reizen is er dus niet bij, die gewone trein is alleen voor de Peruanen zelf. Mocht je als toerist in die trein gesnapt worden, dan word je zonder pardon uit de trein gezet. Een betere optie, goedkoper en duurt enkele dagen langer, is om naar Aqua Calientes te reizen, in het dorp te overnachten en van daaruit proberen vervoer te regelen naar Machu Picchu of een gedeelte van de Inca Trail te lopen. We vragen daarna ook of de man voor ons een bus kan regelen naar Puno, een stadje gelegen aan het Titicacameer. Omdat we het nu niet zelf regelen, zijn we wel wat duurder uit maar we sparen hiermee wel een hoop tijd uit. Hopelijk komt als uit zoals we in gedachten hebben. We gaan dan de stad in om alles te bekijken, we lopen even naar de straat met de diverse banken en pinautomaten. We kunnen dus bijna overal pinnen bij de pinautomaten en de travellercheques zijn tactische reserves geworden. We kopen daarna nog wat spullen in de supermarkt voor zowel morgen naar Machu Picchu als voor overmorgen voor de bus naar Puno. We brengen de gekochte etenswaren terug naar ons hostal, en gaan dan in de buurt wat eten in een restaurantje. De rest van de middag slenteren we langs de vele kerken, en werpen als het kan even een blik naar binnen. We eindigen op het centrale plein waar vanmiddag de finish blijkt te liggen van een etappe van de Inca Trail van een rally voor oldtimers. Er zijn ook verschillende Nederlanders bij, waaronder Gatsonides. We nemen op ons gemak een kijkje bij de finish en bekijken enkele mooie oldtimers van dichtbij. Het is een drukte van belang bij de finish, maar ook op een stil gedeelte van het centrale plein worden we continu lastig gevallen door locale mensen die wat willen bijverdienen met schoenen poetsen, en het verkopen van allerlei soorten spullen dat varieert van pleisters tot complete schilderijen. Een wirwar aan mensen probeert dus aan de kost te komen als pleisterverkoper, schoenpoetser als er maar geld op de plank komt. Om toch een beetje rust te hebben, besluiten we om de rest van de tijd door te brengen op een van de balkonnetjes van een van de vele cafés of restaurants. Eerst genieten we vanaf een balkon in de zon, en bekijken de taferelen aan de finish en keuren de voorbijkomende auto’s. Het wordt toch iets te warm op het balkon en we verhuizen naar een andere hoek, waar we in de schaduw op het balkon genieten van een lekker bordje soep. Ben leest wat in onze reishandboeken, en ik werk ons reisverslag weer wat bij. Ondertussen kunnen we mooi de verschillende deelnemers aan de rally zien finishen. Op ons balkon vermaken we ons prima, het is een oase van rust vergeleken met de hectiek op het plein zelf. Naast ons zit een Nederlands reisgezelschap, dat bezig is aan zijn laatste dagen in Peru. Ze hebben er een kleine drie weken opzitten in Peru en het is ze prima bevallen. Als de Nederlanders zijn vertrokken, wordt hun plaats ingenomen door drie Scandinavische blondines. Ze hebben wel wat tijd om te praten, maar voornamelijk houden ze zich bezig met eten want ze hebben alle drie honger als paarden. Ze nemen een viergangen diner, en wij kijken onze ogen uit over wat hetgeen deze dames naar binnen kunnen werken aan soep en heel veel rauwkost. Ze zullen wel een weekje honger hebben geleden tijdens hun vakantie. In de avond gaan we eten in restaurant Pappilon, we nemen daar het dagmenu met als hoofdgerecht spaghetti. We zijn namelijk van plan om aan het begin van onze vakantie niet zo zwaar te tafelen op een hoogte van 3500 meter. We hopen hierdoor sneller te acclimatiseren en besteden de rest van de avond aan het inpakken van onze spullen voor morgen. We gaan nu vroeg naar bed, want morgenvroeg moeten we om 5.45 uur bij de receptie staan.

DONDERDAG 18 OKTOBER 2001

Om tien over halfzes staan we klaar voor vertrek en worden per taxi naar het station van Cuzco gebracht. We zitten nu in de 2e wagon van de trein die om zes uur zal vertrekken. We gaan eerst gewoon vooruit, net als de meeste treinen. Maar om over de bergen te komen die Cuzco omringen, moet de trein zich omhoog wringen als een schommel over het spoor heen. We gaan eerst achteruit, waarna de wissels worden omgezet en dan gaan we vooruit weer verder. Dit gaat zo door totdat we weer aan het einde van het spoor zijn, waarna er weer een wissel wordt omgezet. We gaan dan weer vooruit met de trein, en zo klimmen we over de bergen bij Cuzco heen. We krijgen zo een heel mooi overzicht over de stad, en daarna dalen we de bergen weer af op weg naar Machu Picchu. Hierbij wordt nog even de schommelbeweging gebruikt om bepaalde stukken af te dalen waarna de trein weer vooruit reizend, zijn weg vervolgt. Aan alles is gedacht in deze trein, goede sanitaire voorzieningen (wel handig voor mij want ik was niet 100% fit aan de trip begonnen, na enkele bezoekjes aan het toilet afgelopen nacht), en er zitten zelfs ramen in het dak waardoor we een mooi uitzicht hebben op de ons omringende bergen. Maar dat mag ook wel gezien het prijskaartje voor deze trip in combinatie met de levensstandaard van de gemiddelde Peruaan. De treinreis duurt ongeveer 3,5 uur en we krijgen een klein ontbijtje met thee. Onderweg moet de treinmachinist soms toeteren omdat er dan een mens of dier zich op de spoorbaan bevindt. Tegen 9.15 uur zijn we bij het aankomststation, dus mooi op tijd. De trein stopte onderweg een paar keer en onze gids legde onderweg het een en ander uit. Het eerste station waar we stopten, is het begin van de Inca Trail die voor deelnemers vier dagen duurt. Bepakt en bezakt met eigen tent en proviand, kan men de Trail lopen die de Inca’s vroeger altijd liepen. Deze weg loopt voor het merendeel langs de oevers van een rivier, en langs glibberige bergpaadjes en erg smalle bruggen. We verlaten ons aankomststation en lopen langs de vele souvenirs stalletjes door naar de bussen die ons naar boven zullen brengen, naar de ingang van Machu Picchu. Als we boven zijn aangekomen, moet ik snel mijn trainingsbroek aandoen, want het stikt opeens erg van de muskieten. Helaas voor mij is het te laat, ze hebben me al een paar keer gebeten in mijn onderbenen, en de anti muggen stift van Deet ligt nog in Cuzco!!! Ik ben al zeker 20 keer gestoken in mijn onderbenen, alsmede boven- en onderarmen. Maar goed, degene die dit nu leest is in ieder geval een gewaarschuwd man/vrouw, mocht hij/zij ooit ook naar Machu Picchu afreizen. Eindelijk is het dan zo ver, we lopen met Darwin, onze gids, de oude Inca stad binnen. Darwin vertelt dat we een omgekeerde route zullen lopen, zodat we de drukte dan grotendeels zullen mislopen en hij op zijn gemak alles aan ons kan uitleggen. Darwin weet van wanten, en kan alles goed uitleggen. Hij vertelde dat hij vroeger docent was aan de universiteit van Cuzco, doch het beroep van gids verdient echter vele malen beter dan het vak van docent. Later zal blijken dat Darwin zelf een boek heeft geschreven over het hoe en waarom van Machu Picchu. Al luisterend naar de uitleg van Darwin lopen we door de verschillende gedeeltes van het dorp. Het is op dit vroege tijdstip al erg warm en de zon schroeit in de verte aan de hemel. Ik heb mijn pet opgezet, waarbij mijn zakdoek assistentie verleent door, vastgeklemd door haar en pet, mijn nek voor verbranding te behoeden. Er woonden hier circa 80 gezinnen, maar duizenden arbeiders c.q. slaven hebben er 150 jaar over gedaan om dit dorp te bouwen. De Inca’s hadden toen al kasten zoals tegenwoordig in India, dus rangen van mensen. De werkers mochten of moesten de stad bouwen maar mochten er niet wonen. De keuze voor deze plek om de stad te stichten, was o.a. door de bron van water die ontsprong op de top van de berg. Tevens werd deze berg omringd door de rivieren die rondom deze berg stromen en daardoor natuurlijke grenzen vormden voor de verdediging van de stad. Darwin, onze gids, heeft van alles en nog wat vertelt over Machu Picchu. Zoals over de "recht toe recht aan" stijl van de Inca’s, hij bespeelt een blokfluit en de echo’s galmen over het dorp heen door de akoestiek op deze plek. Hij vertelt over de Zonnetempel en tekent op een bordje precies uit hoe de zonnestralen vanachter de bergkam door de vensters van de Zonnetempel het water verwarmden. De laatste demonstratie was over hoe men vroeger die enorme stenen kon splijten met behulp van houten werktuigen. De rondleiding van Darwin is voorbij, we kopen zijn boek omtrent de waarheid over de stad Machu Picchu en betalen hem daarvoor in US dollars, want dat is goedkoper dan de prijs te betalen in Peruaanse Nuevo Soles. We hebben nu nog een zee van tijd om Machu Picchu op eigen gelegenheid te bekijken. Maar ook weer niet zoveel tijd om naar Machu Picchu vanuit de hoogte te bekijken door de Inca Berg te beklimmen. Hiervoor is de tijd echt te kort en is het te riskant om op deze berg te snel af te dalen vanwege eventuele valpartijen. Ook kunnen we de Inca Brug niet bekijken want daarvoor is de afstand voor vandaag te groot. We hebben nu nog anderhalf uur voor onszelf, de tour met Darwin heeft in totaal drie uur geduurd en die tijd is voorbij gevlogen. We besluiten om aan de rand van het dorp omhoog te klimmen, en op ons gemak begeven we ons naar boven over de verschillende trappen. Boven op het uitzichtspunt genieten we van het magnifieke uitzicht en nemen een filmpje op met de Sony P1 van Ben. Hierna nemen we nog enkele foto’s naast elkaar om zodoende een mooie panoramafoto te verkrijgen. We gaan dan helaas weer terug naar de uitgang, nadat we eerst nog een laatste blik hebben geworpen op dit unieke stadje. Gelukkig is het vroeger niet ontdekt door de Spanjaarden, die werkelijk alles hebben vernield in zowel Midden- als Zuid-Amerika om aldaar het Christendom te verspreiden. We nemen dan de bus terug naar beneden, en gaan dan enkele souvenirs kopen. Hier komen we waarschijnlijk nooit meer terug. We nemen dan weer de trein terug naar Cuzco, en die moet rond 15.30 uur vertrekken vanaf het station. Alle wagons zijn er, op onze wagon na. We moeten buiten blijven wachten totdat men onze wagon weer op het treinstation heeft teruggebracht. We zitten nu met andere mensen in de wagon, en een Duitse vrouw is heel erg trots dat ze onderweg voor een habbekrats twee mooie poppen in klederdracht heeft weten te bemachtigen. Dit is gebeurd tijdens een korte stop van de trein, en door tijdgebrek en hebzucht liet het Inca vrouwtje de koop maar zo. Ik kan hier niet zo goed tegen, waarom laat men die mensen niet in hun waarde en betaal een goede prijs voor deze mooie poppen. Tegen halfacht in de avond zijn we weer terug en brengen onze spullen terug naar het hotel met een taxi. Een hulpje van ons reisbureau heeft ons bij het station weer opgepikt. We lopen weer naar het centrale plein om te gaan dineren, en ditmaal als hoofdmaaltijd een lekker stuk vlees. Na het lekkere diner gaan we weer terug naar ons hotel, om alvast de spullen in te pakken en de rugzak klaar te maken voor vertrek. Morgenvroeg vertrekken we om acht uur met de bus naar Puno, een stadje gelegen aan het Titicacameer op een hoogte van 3880 meter.

VRIJDAG 19 OKTOBER 2001

Om 7 uur opgestaan, de rest van de spullen in onze bagage gedaan en om halfacht nemen we een taxi naar het busstation. De eigenaar van het reisbureau is al op het busstation, dus brengt zijn vrouw ons weg. We hoeven aldaar alleen nog even de taks te betalen voor het gebruik van de busterminal. We hebben best veel ruimte voor onze benen als we in de bus zitten en niet onbelangrijk, op weg naar Puno zitten we aan de linkerzijde van de bus. Tijdens de busrit is aan de linkerzijde het meeste te zien en die wetenschap halen we uit de tips voor de treinreis van Cuzco naar Puno in ons handboek en de bus volgt bijna de hele tijd het spoor. Buiten ga ik nog even wat babbelen met de medewerkers van de busmaatschappij, en ze weten me te vertellen dat het chassis van de bus uit Holland afkomstig is. Even na acht uur vertrekken we uit Cuzco, we vertrekken nu weer in de richting van het zuiden en dat zullen we waarschijnlijk de hele vakantie blijven doen. Het duurt wel een tijdje voordat we Cuzco uit zijn, maar meteen als we de busterminal uitrijden, haalt een andere bus onze bus in en knalt even later op het kruispunt pardoes op een enorme slee uit de USA. Het gevolg, een flinke deuk in de neus van de auto en van de voorkant van die bus is een flink stuk polyester af. We rijden door een prachtig landschap als we Cuzco uit zijn, en er ligt nog eeuwige sneeuw op sommige bergtoppen. In onze bus blijft het redelijk druk, zelfs als we maar even stoppen, wippen er meteen enkele verkopers op de bus om hun koopwaren aan te prijzen of beginnen een preek af te steken. Ook begint men met snoep uit te delen en vraagt hier dan later geld voor. Een zanger wil zelfs op gezag van de reisleider, de bus niet verlaten en blijft hardnekkig door zingen of janken. Er wordt wel wat verkocht in de bus, maar de passagiers kopen voornamelijk grote plakken brood voor thuis. We zien onderweg een mooi berglandschap met veeteelt (koeien, schapen of lama’s) en akkerbouw (veelal maïs), en dat gaat allemaal prima mede dankzij de overvloed aan water. Het landschap is hier wel een stuk vlakker dan de wegen die we tot nu toe gehad hebben. We rijden op goede verharde wegen, en hier en daar zijn wegwerkers op sommige plekken het wegdek aan het repareren. We rijden dus ook voor het grootste deel langs het spoor, dus voor het mooie uitzicht hoef je niet perse de trein te nemen. Het nadeel van de trein is echter dat je goed op je bagage moet letten, want er gaan verhalen rond dat men expres het licht in de trein uitzet en dan moet je de bagage bij de hand hebben! We rijden het grootste deel van de reis door een groen landschap, doch als we in Juliaca aankomen, belanden we in een zanderige grote stad met een beklemmende atmosfeer. Ook zien we hier voor het eerst fietstaxi’s, het is bijna niet voor te stellen op een hoogte van meer dan 3500 meter. Het is eigenlijk goed te doen omdat het gebied, ondanks de hoogte, hier betrekkelijk vlak is, maar de ijle lucht heeft hier toch wel wat invloed op. Er stappen veel mensen uit onze bus in Juliaca, slechts een kwart van het totale aantal reizigers reist met ons mee door naar Puno. Het is een fameus gezicht als we voor het eerst het Titicacameer onder ogen krijgen. Ik heb toch al heel wat meren gezien ( Lago Chungara in Noord Chili, Het Baikal meer in Rusland etc. ), maar het blijft prachtig om de eerste indrukken van die reusachtige meren te krijgen. Bij het busstation aangekomen nemen we een taxi naar het hotel, hiervoor zorgt een hostess van het reisbureau in Cuzco. Het wordt ons erg kwalijk genomen door de overige taxichauffeurs dat we alles al geregeld hebben. Bij het uitrijden van onze parkeerplaats en bij het verlaten van het parkeerterrein worden we verschillende malen gehinderd door de overige taxichauffeurs, hetzij door ons te snijden hetzij vlak voor ons te parkeren. Het hotel ziet er keurig uit, en we regelen daarna een tour naar de twee van de vele eilanden die in het Titicaca-meer liggen, namelijk Uros en Tanquile. Ook regelen we de bus terug in de richting van Chili, oftewel de busreis terug naar Tacna, de plaats waar we Peru binnenkwamen. We nemen de nachtbus, die om 20 uur vertrekt en die maandag tegen 6 uur in de morgen in Tacna aan zal komen. We gaan daarna boodschappen doen voor morgen en overmorgen. Hierna lopen we over de Jr Lima, de wandelpromenade van Puno, langs de vele restaurantjes, winkeltjes en de vele tientallen copieerzaken. We gaan in een kleine, warme en gezellige pizzeria wat eten en daarna nog een uurtje of anderhalf internetten. We doen het op deze hoogte maar rustig aan, om niet in ademnood te komen en om zodoende geen last te krijgen van de hoogteziekte oftewel soroce. De mensen hier hebben een hele andere soort bouw van hun borstkas vergeleken met ons, en ze hebben ook veel meer rode bloedlichaampjes dan wij. Hierbij zijn dan ook de vele paarse wangen van de mensen hier te verklaren. Na het internetten begeven we ons weer naar ons hotel en lezen nog wat op onze kamer voordat we gaan slapen.

ZATERDAG 20 OKTOBER 2001

We hebben lekker geslapen, gedoucht en tegen 7 uur vertrekken we met onze boot voor een excursie op het Titicacameer. Onze groep bestaat uit ongeveer 25 personen en het merendeel van onze groep komt uit Europa. Er zijn o.a. Nederlanders, Duitsers en Fransen op onze boot en verder nog heel veel Spaanstaligen. Het is een leuk excursiebootje, waarbij we zowel in de kajuit als boven op het schip plaats kunnen nemen. Het is nog vrij fris zo vroeg in de ochtend, en het merendeel van de groep blijft nog mooi in de kajuit zitten en hebben daardoor geen last van de frisse wind. We bezoeken allereerst Uros, oftewel de drijvende eilanden. Er zijn momenteel geen echte Uros indianen meer, ze zijn in de loop der jaren helemaal opgegaan in de Amaya indianen. De huidige Puno Bay indianen vissen, jagen op vogels en zijn ook erg afhankelijk van de waterplanten in het meer. Ze gebruiken het voor hun boten, hun huizen en als fundering voor hun eilanden van stro. Omdat de Uros bijna uitgestorven zijn, houden de Amaya’s deze drijvende souvenir eilanden in stand en iedere morgen varen ze trouw vanuit hun huizen aan de oevers van het meer, naar hun werkplek op de drijvende eilanden. Als we aanmeren op het eiland, krijgen we uitleg van onze gids. We staan dan zo dicht bij elkaar dat het strodek vervaarlijk begint te buigen en iedereen van de gezamenlijke plek afstuift. De mannen zijn wat aan het rondvaren met hun boot, de vrouwen proberen souvenirs aan de man/vrouw te brengen en de indianen kinderen zijn met elkaar aan het spelen. Ik koop hier een typische muts voor de winter, gemaakt van de wol van de lama’s. We lopen nog wat rond op het eiland, beklimmen de uitkijktoren even en varen nog een klein rondje om het stro eiland op een van de papyrusboten. De boten zijn niet helemaal van stro gemaakt, het blauwe plastic dat eronder zit valt meteen op als we plaatsnemen op de boot. Toch leuk om met zijn allen op dit bootje te zitten. De eigenaar van de boot vraagt wel een flink prijsje voor het rondje om de kerk. Waar heb ik die term meer gehoord! Ik betaal hem dan ook met groot geld, zodat hij alle zeilen bij moet zetten om mij te kunnen terugbetalen. We varen dan weer verder en ditmaal zijn we een stuk langer onderweg, naar het volgende eiland Tanquile. Het ligt in zijn totaliteit ongeveer 45 kilometer van Puno. Op dit eiland zijn veel meer interessante dingen te zien dan op de drijvende eilanden. Tanquile heeft o.a. ruïnes zowel van de Inca tijd als daarvoor, en ook zijn de heuvels en bergen op het eiland voorzien van het terrassensysteem van de Inca’s. Hierdoor kan de lokale bevolking redelijk goed in eigen brood voorzien. Het is een smal eiland, ongeveer een kilometer breed, en zeker 7 kilometer lang. Tegen de middag arriveren we bij Tanquile, en de gids waarschuwt ons allemaal. Iedereen moet echt in zijn eigen tempo naar de top van het eiland lopen, want we zitten hier op een hoogte van zeker 3800 meter. Op de top van de berg bevindt zich het dorp, met aan het plein het stadshuis en een museum. In het museum kan men kijken naar de traditionele kostuums die men hier zelf breit of weeft. De mannen zijn hier meesters in het breien, en de vrouwen weven heel wat af. Als we aan het wandelen zijn naar de top, komen we onderweg verschillende mannen, vrouwen of kinderen tegen, die hun zelfgemaakte kleren, mutsen of armbandjes aan ons willen verkopen. We zijn redelijk snel boven, en onderweg kunnen we genieten van mooie vergezichten over het meer. In de verte kunnen we nu de bergen zien van Bolivia, het is zoals de hele morgen ook nog stralend weer. We maken enkele foto’s en smeren ons weer eens goed in met zonnebrandolie. Boven aangekomen maken we een wandeling door het dorp, eten in een restaurantje met coca-thee en besluiten met een bezoekje aan het klederdrachtmuseum. Hier kan men dus kledingstukken kopen, de dure prijskaartjes zitten al op de kledingstukken en men kan er niet afdingen. Er wordt dan ook niet veel verkocht, en na een uurtje boven te zijn gebleven wandelen we nu weer terug naar een ander haventje. In de middag zijn we gearriveerd op een bepaald gedeelte van het eiland en kunnen we langs de paden omhoog klimmen naar de top van de berg. Nu lopen we via een andere weg, en moeten we een enorme hoeveelheid trappen afdalen voordat we weer beneden aankomen bij een ander haventje. Hier ligt onze stuurman met zijn boot op ons te wachten. Het duurt wel een tijdje voordat iedereen beneden is en het is dan tegen halfvier als we weer terugvaren in de richting van Puno. We hebben nu twee van de mooiste eilanden gezien van het Titicacameer, hoewel er nog wel meer eilanden zijn. De eilanden van de Zon en de Maan, die dicht in de buurt van Bolivia liggen, zijn langer niet zo interessant en zo mooi dan de eilanden die we vandaag bezocht hebben. De boottocht terug is een stuk rustiger dan heen, dat komt omdat er al enkele mensen een slaapje meepikken in de kajuit van de boot en de overigen bevinden zich allemaal op het bovendek van de boot. Ben probeert ook een slaapje mee te pikken, en ik raak in gesprek met een Duits stelletje. Ze zijn hier twee weken met een fly-drive, en alles is ze tot nu toe prima afgegaan. Ze zijn van Lima naar het zuiden gereden en hebben o.a. ook Machu Picchu en Arequipa bezocht. Ook is er een Frans stelletje, maar door taalproblemen kunnen we maar een half woordje met elkaar wisselen, maar het zijn leuke mensen. We raken ook nog even aan de praat met enkele Nederlanders, maar al snel blijkt waarom ze een gesprek aanknopen. Ik heb namelijk de nieuwste editie bij van het South American Handbook van Footprint, en daarin wilden ze even een blik werpen. Het stelletje is wat in tijdnood en wil kijken hoe snel ze vanuit het Titicaca meer verder kunnen reizen naar La Paz, Bolivia. Nadat ze het gelezen hebben, geef ik ze mijn kopieën van enkele passages uit diverse reisboeken met betrekking tot Bolivia want die hebben we deze vakantie toch niet meer nodig. We zijn redelijk snel weer terug in Puno, en babbelen nog wat na over de trip. We moeten op de kade bij de haven wachten totdat de reisleider voor iedereen een taxi heeft geregeld die ons weer terug zal brengen naar ons hotel. Tegen 19 uur zijn we weer terug, we hebben een indrukwekkende en mooie dag achter de rug. Nog even wat eten en dan doen we het verder die avond rustig aan. Morgenavond reizen we weer terug naar Tacna, en zit ons Peru hoofdstuk er bijna op.

ZONDAG 21 OKTOBER 2001

Uitgeslapen, maar Ben voelt zich nog niet helemaal lekker, en blijft de ochtend en een groot deel van de middag op onze hotelkamer. Gisteren was hij ook al niet lekker, maar is gelukkig toch mee gegaan met de bootexcursie. Het eerste werk in de ochtend, is voor mij, om aan de broodnodige vitamines voor Ben te komen. Ik ga op zoek naar mandarijnen en jus d’orange. De hoogte begint toch zijn invloed te krijgen op ons gestel, maar we zitten morgenavond alweer op zeeniveau. Het duurt eventjes voordat ik het gevonden heb, want het is vandaag zondag en dan is niet ieder winkeltje open. Na de boodschappen bij Ben afgeleverd te hebben, ga ik de wijken van Puno verkennen. De middag besteed ik goed, met een bezoekje aan de lokale markt van Puno. Lekker wat rondslenteren en mijn ogen de kost geven, kortom een echt vakantiegevoel. Toch is het raar dat iedereen met zijn of haar handeltje hiermee de kost kan verdienen. Het lijkt wel of bijna iedereen wel wat verkoopt. Aan het einde van de middag nog even wat internetten om weer op adem te komen. De rest van de middag breng ik samen met Ben door op onze hotelkamer. Tegen halfzeven pakken we al onze spullen in en gaan we met onze hospita mee naar het busstation. Het duurt wel even voordat ze een grote taxi weet aan te houden waar we allemaal in passen. Op het busstation kopen ze ook nog onze tickets voor het gebruik van de busterminal en we nemen afscheid. Buiten wachten we op het vertrek van onze bus terug naar Tacna, en de reisroute ligt voor een groot deel langs het Titicacameer dat we helaas niet kunnen zien in de duisternis. Maar als we eenmaal onderweg zijn hebben we geluk, want het begint in de verte te onweren. Hierdoor kunnen we het Titicacameer en de Boliviaanse bergketen op de achtergrond goed zien. Het blijft de hele nacht onweren, en het is echt heel anders dan bij ons. En omdat we nu zo hoog zitten, hebben we een veel beter overzicht op het schouwspel voor ons, diep in de donkere nacht en iedere flits verlicht zeker de halve hemel. We kunnen af en toe wat slapen in de bus, maar de stoelen in deze bus zijn echt drie keer niks, en het ergste van alles komt nog. Ben kan in de bus zijn benen niet kwijt. Het wordt in de late nacht wel erg fris in de bus, maar gelukkig hebben we onze jassen bij de hand en zet ik mijn onlangs gekochte, gebreide Inca-muts op.

MAANDAG 22 OKTOBER 2001

Om vijf uur in de donkere morgen arriveren we bij een of andere bushalte in Tacna, helaas dus niet op de busterminal van waaruit we dan een collectieve taxi kunnen nemen naar Chili. Een oud vrouwtje waarschuwt ons bij het verlaten van de bus dat we goed op onze portemonnee en onze spullen moeten letten en houdt voor ons een taxi aan, en deze moet ons dan naar de busterminal brengen voor twee N$. We bedanken het vrouwtje vriendelijk voor de goede zorgen en met gezwinde spoed brengt de taxichauffeur ons naar de busterminal. Hij raast bekwaam door het verkeer heen, zonder echter gevaarlijke capriolen uit te halen en is onderweg erg spraakzaam en vriendelijk tegen ons. We bedanken hem en geven hem nog een kleine tip mee. Op de busterminal nemen we er ons gemak van, het is pas tegen zes uur, terwijl de grens pas tegen negen uur open gaat. Na een uurtje wachten ga ik op pad, en probeer een Chileense taxichauffeur te vinden die ons dan direct naar ons verblijfadres (Hotel Casa de mi Nonna) in Arica kan brengen. Dit is het grote voordeel t.o.v. een Peruaanse chauffeur die ons op de bus- annex taxiterminal van Arica zou afzetten. Ik vertel de chauffeur dan ook dat we naar dit hotel willen en of hij ons daar dan af kan zetten. We rijden dan tegen halfnegen in de richting van de grens, met achterin 3 Peruaanse vrouwen die naar later blijkt, in Arica blijken te werken in een (vis)fabriek. Bij de grens vinden weer de gebruikelijke formaliteiten plaats, en wel met dien verstande dat we nu, in tegenstelling tot de vorige keer, wel moeten toestaan dat we onze rugzakken gedeeltelijk moeten laten zien terwijl de plaatselijke bevolking gewoon door kan lopen. Net of wij nu eigenlijk iets te smokkelen hebben. Het duurt iets langer dan de vorige keer, onze chauffeur is langer niet zo rap met de ambtenaren dan Doris, onze chauffeuse van de vorige keer. Als we weer in Chili arriveren, moeten we onze klok 2 uur vooruit zetten. We zetten hem een uur vooruit in verband met het verschil in Peruaanse tijd en nog eens een uur meer vooruit i.v.m. de zomertijd. We geven onze chauffeur een kleine fooi als we uitstappen voor ons hotel in Arica. We worden hartelijk ontvangen door de eigenaresse en we gaan eerst lekker douchen en wat slapen in de vroege morgen. In de middag gaan we dan naar het reisbureau, wat ik nog terugken van de vorige keer, om daar een excursie te boeken naar Lago Chungara, dat zich bevindt in Parque Nacional Lauca. De rest van de dag slenteren we wat rond in Arica, bekijken de verschillende buurten en markten. We gaan dan even naar de busterminal om tickets te kopen voor de bus naar La Serena, want het wordt een te dure grap om naar La Serena te vliegen. We kunnen het niet nalaten om even op de taxiterminal te kijken of we de paarse Chevrolet van Doris zien. Helaas ze is niet op de terminal, dus kopen we een ticket bij de busmaatschappij Fichtur, voor 16000 Ch$ per persoon. We vertrekken dan donderdagmorgen om halftien uit Arica, en reizen dan dwars door de Atacamawoestijn naar La Serena. Hier zullen we in de vroege morgen aankomen om zeven uur. We zitten dan een dikke 20 uur in de bus en we reizen nu wel Salon Cama, dat wil zeggen dat we een luxe bus hebben gereserveerd. In deze bus zitten maar 9 rijen stoelen, met 3 stoelen naast elkaar. De stoelen kunnen volledig plat, en hopelijk kunnen we daarop straks de slaap goed vatten. We pikken daarna een terrasje en nemen bij het diner weer kip, een van de specialiteiten in Arica. De rest van de avond verblijven we in onze hotelkamer, want in Arica is het momenteel snel donker en in de late avond is het dan ook erg fris. Een enorm verschil met de warme temperaturen van overdag.

DINSDAG 23 OKTOBER 2001

We staan vroeg op, we maken vandaag een van de hoogtepunten van onze vakantie mee. We gaan op excursie naar nationaal park Lauca, om daar het hoog gelegen meer Chungara te bezoeken, alsmede enkele dorpjes in de omgeving. We vertrekken om halfacht en zullen aan het einde van de dag, moe maar voldaan, tegen 20 uur in de avond weer in Arica arriveren. Het is mooi weer en we maken kennis met de overige personen die deelnemen aan de excursie. We brengen de rest van de dag door met 5 dames, en wel een stelletje uit Zuid Chili, twee vriendinnen uit Duitsland die net de twintig zijn gepasseerd en een Zwitsers meisje wat op eigen gelegenheid al een flinke tijd aan het avonturieren is. De reisleider is helaas alleen Spaanstalig en doet verder ook niet extra veel moeite om het ons naar de zin te maken. We rijden het vruchtbare dal in, waar men profiteert van het water van de rivier. Het is echt een oase in de woestijn, doch de gids vertelt dat hier enkele jaren geleden watersnood is geweest, doordat de rivier buiten zijn oevers trad en het wassende water toen veel heeft vernield. Vandaar dat men nu met man en macht aan het werken is in het dal, om zodoende straks de rivier weer de nodige ruimte te gunnen. We stoppen eerst bij een klein plaatsje, en bekijken het kleine kerkje en het kerkhof. Hierna duiken we dan echt de bergen in, en puft en klimt onze bus achter de vele vrachtwagens de hoogte in. Af en toe is het zo steil, dat we de langzame vrachtauto’s dan kunnen passeren. Onderweg zien we dat men volop bezig is met het uitbreiden en verbeteren van de bestaande asfaltwegen. Deze grote weg is een van de weinige toegangswegen van de haven van Arica naar La Paz, Bolivia. Als we onderweg mooie uitzichten zien dan stopt onze chauffeur en ook kunnen we nog verschillende lama’s op de gevoelige plaat vastleggen. We rijden dan het restaurantje annex camping voorbij, hier hadden Pieter en ik vijf jaar geleden een lekker bakje coca-thee genuttigd. Nu rijden we nog een eindje verder en lunchen we bij een klein restaurantje op een hoogte van 2400 m1, en ook de militairen uit de omgeving kopen de nodige spullen in het restaurantje. Deze militairen zijn gelegerd in een kazerne, die ligt op circa 3000 meter hoogte, en hier zullen we straks ook langsrijden. We krijgen een lunch van broodjes kaas met coca thee en kunnen ons Duits mooi opvijzelen met behulp van de drie dames. We voelen het toch wel wat aan onze ademhaling, dat we vandaag flink aan het berg beklimmen zijn. Onderweg naar boven, zien we nog veel moois en ook ligt er nog eeuwige sneeuw op de vulkaantoppen, en zien we ook nog veel konijntjes, lama’s en andere diersoorten waaronder vogels. We stoppen dan bij een politiepost om ons te melden en onze reisgenoten pluizen snel de nabij gelegen toeristische winkel uit op zoek naar souvenirs. Hier loopt Ollie de lama rond, het is een tamme lama die erg graag koekjes lust. Omdat ik zie dat ze Ollie teveel verwennen, wil ik mijn koekjes aan de honden uitdelen maar hier komt niets van in. Ollie ziet dat ik een pakje koekjes uit de bus heb gehaald, en loopt me achterna. Ik probeer hem te ontwijken en loop om de chauffeur heen maar de lama houdt me continu in de gaten. Het begint hem dan ook de keel uit te hangen, en hij trakteert me op een flinke klodder speeksel. Ik haal maar snel de koekjes te voorschijn en geef ze allemaal aan hem. Als de koekjes op zijn, toon ik Ollie het lege cellofaan om te laten zien dat de koekjes echt op zijn. Echt om nooit meer te vergeten, Ollie de tamme lama. We hebben een prachtige dag uitgekozen met veel zonneschijn om het park en het meer te bezichtigen. Straks krijgen we in Putre nog een diner en dan zijn we alweer een heel eind in de richting van Arica, maar zover is het nog lang niet. We zijn dan al bij de meertjes en de vulkanen aangekomen. Hier stoppen we bij een parkeerplaats en kunnen daar onze foto’s maken. Prachtig vergezicht, en we maken dan ook een serie foto’s achter elkaar voor een grote panoramafoto. We rijden dan weer verder, nog een kwartiertje en dan zijn we vlak bij de grens. Doch zover gaat onze chauffeur niet, we maken foto’s van het meer Chungara en de vulkaan op de achtergrond. We zien de flamingo’s langs de oever waden. Veel dichterbij kunnen we niet komen, want anders vliegen deze schuwe vogels weg. Er komt een ander toeristenbusje aan, deze mensen proberen wel dichter bij de flamingo’s te komen. Het gevaar wordt door deze vogels snel onderkend en ze vliegen dan ook weg naar een ander gedeelte van het meer. We maken dan een stop bij een huisje van de parkrangers en hier kunnen we ook souvenirs kopen. Onze chauffeur laat zich drie kwartier niet zien, en dat is wel jammer want ik had graag nog even naar de grens met Bolivia gewild. Dan hadden we de markt in niemandsland met een bezoekje kunnen vereren. Maar het zit er dus niet in, en we rijden dan via een andere weg weer terug naar Arica. Eerst rijden we nog over de heenweg terug, maar dan nemen we een zijweggetje en zijn we op weg naar Putre. Hier krijgen we in het restaurantje een kippenpootje met wat rijst en groenten. Hierna gaan we de kerk en de kerktoren bekijken, de toren blijkt echter op instorten te staan. Ook zijn hier enkele leuke kinderen, die we op de foto zetten als ze aan het spelen zijn. Een van de twee Duitse meisjes geeft ze alle twee wat snoepjes mee. Dan gaan we weer op weg naar Arica, en onderweg nemen we een vrachtwagenchauffeur mee, die met panne langs de kant van de weg stond. In de avonduren gaan we even naar de supermarkt en in een restaurantje eten we nog wat, terwijl we deze dag dan de revue laten passeren. De rest van de avond zijn we op onze kamer gebleven, en hebben wat van het Europese voetbal kunnen zien op televisie. Hierna zoeken we ons bed weer op met de wetenschap dat we nu eens lekker uit kunnen slapen.

WOENSDAG 24 OKTOBER 2001

Vandaag doen we het even rustig aan. We slapen uit tot elf uur, en dan doen we wat boodschappen in de supermarkt en picknicken op het pleintje bij de San Marcus kathedraal. Hier krijgen we weer bezoek van enkele zigeunervrouwen die om geld bedelen. Tevens hebben we ook etenswaren en drinken gekocht voor morgen in de bus. Hierna wandelen we weer wat rond in Arica en bezoeken de verschillende overdekte markten in grote loodsen. Hier probeert iedereen dus wat te verkopen, en het varieert van appels tot schilderijtjes met lichtgevende klaterende watervallen. Erg leuk om te zien, maar het gaandeweg onze wandeling wel te zien dat we steeds verder uit het centrum van Arica komen, want de kwaliteit van de leefomgeving wordt steeds minder. We slenteren op ons gemak door de verschillende locale markten, en gaan tussendoor op zoek naar de restaurants vermeld in ons handboek. Sommige restaurants bestaan niet meer, sommige restaurants zijn gesloten en weer andere restaurants voldoen niet aan onze eisen. We houden dan in het heetst van de middag even een siësta en ik kijk wat voetbal op tv. Ik heb Real Madrid – AS Roma zitten kijken, en kom tevens aan de weet dat PSV met 0 – 0 heeft gelijkgespeeld. De rest van de middag besteden we aan het inpakken van onze rugzakken voor de reisdag van morgen. Hierna gaan we naar het centrum en kijken op ons gemak wat rond, nemen een terrasje en gaan daarna binnen lekker eten. Het hoofdstuk Arica zit er dan helaas weer op, het is ons hier prima bevallen en we kijken wel wat Midden Chili voor ons in petto heeft.

DONDERDAG 25 OKTOBER 2001

Om kwart voor acht nemen we een taxi, bestuurd door een chauffeur die vermoedelijk een flinke tijd aan het strand ligt getuige zijn bruin van de zon. We worden afgezet op de busterminal, en lopen naar binnen. Hier moeten we een tijdje blijven wachten, en we eten enkele sinasappels op. De rest van de sinasappels geef ik af aan een oud mannetje, dat ik er eerst van moet overtuigen dat ik naar een andere provincie vertrek en het fruit toch niet mee mag nemen. Hierna neem ik even een kijkje bij de taxiterminal om te kijken of ik Doris misschien nog zie. Ben past in tussentijd op onze bagage. Om negen uur krijgen we op de busterminal een bagagecontrole door de douane en deze verzegelt onze bagage. Het voordeel hiervan is dat gedurende onze reis de bagage niet zo veel meer gecontroleerd zal worden. We vertrekken dan om halftien naar La Serena in onze bus met salon cama. Om halfelf vindt dan de eerste fruitcontrole plaats door de politie van Guya. We rijden met onze bus dan weer langs de kust en vervolgens weer hoog in de bergen. Onderweg is het voornamelijk zandwoestijnen gecombineerd door mooie gele bergen met groene vruchtbare dalen. En plots omstreeks 14.00 uur kijken we in de diepte naar beneden waar de stad Iquique ligt. Onderweg in de stad maak ik nog enkele foto’s alvorens we stoppen op een busterminal. Hier verlaten enkele passagiers de bus, en ik maak even van de gelegenheid gebruik om even de benen te strekken en enkele broodjes te kopen. Als we dan de stad uit zijn, rijden we langs het vliegveld waar we in het begin van onze vakantie even zijn geweest en er een tussenlanding hebben gemaakt. Vervolgens rijden we verder over de Pan American Highway naar Antofogasta. Om halfvijf volgt dan wederom een controle door de douane op fruit etc. Alleen wordt hier onze handbagage gecontroleerd omdat onze rugzakken dus achter een verzegelde klep van de bus blijven zitten tot de aankomst in La Serena. We krijgen in de late middag een heerlijke lunch in de bus en rond 18.00 uur arriveren we in Tocopilla. Hier een korte stop in het kleine stadje en al snel rijden we weer verder. Onderweg zien we nog steeds hetzelfde overweldigende landschap, zowel in positieve als in negatieve zin. In positieve zin vanwege het contrast tussen het desolate woestijnlandschap en de ruige en woeste zee die op de woestijnkust beukt. Aan de andere kant, oftewel "negatieve" zin vanwege de vele verlaten fabrieken en vergane havens. Vroeger was Chili rijk aan mineralen en andere delfstoffen en werd overal volop gedelfd en geleefd. Maar als de verschillende mijnen uitgeput raakten, was er geen basis meer voor een bestaan in dit woestijnlandschap en men liet dan ook huis en haard achter. Zodoende zien we echt van tijd tot tijd echte spookfabrieken voor ons opdoemen, compleet verroest en verlaten, evenals de haven en zijn voorzieningen. Ook het vergrijsde mijndorp in de buurt, is desolaat en leeg, wachtend op een nieuw teken van leven. Als er geen delfstoffen meer te ontginnen zijn, dan is het leven hier niet meer mogelijk en is men gedoemd om verder te trekken. Tegen 20.00 uur komen we aan in Antofogasta, en genieten van de oranje rode gloed van de ondergaande zon, in gevecht met de horizon van een woelige zee. Op het busstation strekken we snel even onze benen, en enkele passagiers verlaten onze bus. Er komen weer enkele nieuwe passagiers bij, en een half uurtje later hebben we de busterminal alweer achter ons liggen. Van hieruit rijden we waarschijnlijk in een ruk door naar La Serena, en we krijgen nog een klein dineetje in de bus dat bestaat uit kip, rijst en wat rauwkost. We zitten zelfs nog even in de file maar alras rijdt onze chauffeur in de stille woestenij de donkere nacht in. We gaan dan slapen en hopen pas wakker te worden als we tegen 7 uur in de ochtend in La Serena moeten arriveren.

VRIJDAG 26 OKTOBER 2001

Om halfacht verlaten we de bus in La Serena, en lopen in de vroege ochtend de stad in, op zoek naar een goede slaapplaats. La Serena is een van de oudste en mooiste steden van Chili, met zijn monumentale kerken en gebouwen. We lopen rechtstreeks naar Hostal Croata, waarbij we eerst de prijs van een duur hotel (in dezelfde straat als ons hostal) navragen aan de balie. Het hotel is bijna drie keer zo duur als hostal Croata, waar we een kamer nemen met eigen douche en toilet, wel zo handig. Deze overnachtingen kosten ons het bedrag van 12000 Ch$ (€19) per nacht, en we vertellen het vrouwtje dat we morgen voor 3 nachten komen betalen. We installeren ons, en laten dan eerst onze vuile spullen wassen en leveren het in bij het hotel. We lopen daarna de stad in en we hebben weer geluk. Er gaat zich op het hoofdplein weer wat afspelen, een of andere ceremonie. Als de ceremonie begint, blijkt dat de jeugdige verkeersbrigadiers en hun oudere begeleiders worden gehuldigd door de gouverneur. We slaan het tafereel van dichtbij gade en nemen enkele foto’s. Enkele verkeersbrigadiers en begeleiders mogen dan felicitaties en een klein cadeau in ontvangst nemen en tot slot wordt er nog een voorstelling opgevoerd door een dansgroep. Erg mooi om te zien en we lopen daarna verder naar de toeristeninformatie aan de Plaza de Armas. De twee vrouwen zijn ons erg behulpzaam en geven ons enkele folders en verwijst ons naar reisbureau Ingservtur. We lopen in eerste instantie het reisbureau voorbij doch het meisje dat binnen zat, roept ons naar binnen. Vermoedelijk hebben de dames van de VVV van la Serena snel een belletje gegeven naar het reisbureau. We laten ons binnen adviseren over de verschillende excursies. We krijgen ieder een flesje water, ik had erom gevraagd want ik kwam niet van mijn kriebelhoest af. We boeken allereerst een toer naar de Elqui vallei, en dat is geen probleem en we betalen hiervoor 14000 Ch$ per persoon. Maar voor de volgende excursie naar Parque Nacional Jorge Fray en de Betoverde Vallei hebben we wel een probleem. Hiervoor is het minimum vereiste voor het doorgaan van de excursie maar liefst drie personen die ieder dan p.p. 16000 Ch$ moeten betalen. Ik leg het meisje uit dat we best bereid zijn om 20000/22000 Ch$ per persoon te betalen. Als we dan vanmiddag rond twee uur terugkomen, dan weten we meer en kunnen ze ons laten weten of de toer naar Jorge Fray door kan gaan. We hopen van ganser harte dat men een positief besluit voor ons neemt. We lopen daarna wat door het mooie stadje heen en kopen wat eten in de supermarkt en lopen terug naar ons hostal. We verorberen de lunch op onze hotelkamer. We wandelen dan eerst naar het strand, alvorens we teruggaan naar het reisbureau. De eigenaresse vertelt dan aan het meisje wat ons vanmorgen had geholpen, in het Spaans, dat we zaterdag meekunnen naar de Elqui Vallei en dat we voor zondag kunnen kiezen voor het eiland met de pinguïns of Parque Nacional Jorge Fray. Als het behulpzame meisje van vanochtend ons alles uit wil leggen, hoeft ze dat niet meer te doen van mij. Ook een ander meisje wil mij uitleg verschaffen en zij spreekt nog beter Engels dan het meisje dat ons vanmorgen hielp. Ik heb alles goed verstaan, en weet wat de eigenaresse tegen ons wil zeggen. We kunnen dus zaterdag mee gaan op excursie naar Elqui Pisco en op zaterdag kiezen we dan voor vertrek met zijn tweetjes naar Parque Nacional Jorge Fray, een mistwoud oftewel een cloudforest, uniek in Midden Chili. We blijven daarna in de stad zelf, en in de namiddag lopen we weer in de richting van het strand en de vuurtoren om aldaar van de zonsondergang te genieten en eventueel op de gevoelige plaat vast te leggen. Een mooi vergezicht, daar aan het strand, en in de verte zien we het stadje Coquito op de achtergrond liggen. We besluiten de avond met een diner in een restaurant en wandelen daarna op ons gemak terug naar ons hostal. De rest van de avond gebruiken we om onze spullen gereed te maken voor de excursie van morgen en daarna zoeken we ons bed op en lezen we nog wat voor we dromenland opzoeken.

ZATERDAG 27 OKTOBER 2001

Voordat we naar buiten gaan voor onze excursie naar de Elqui Vallei, betalen we eerst zoals afgesproken de drie overnachtingen aan de eigenaresse, alsmede voor de was. We moeten hier voor het wassen van onze spullen 4000 Ch$ betalen. Om halftien worden we opgepikt door chauffeur Roberto en gids Maria. Maria kan vloeiend Engels en Duits, maar dat hadden we dus gisteren al gemerkt. Er zitten in de bus nog twee omaatjes (waarvan we aan het einde van onze vakantie nog een oma terug zagen in Santiago de Chile, maar dit terzijde) alsmede een Chileens stelletje uit San Fernando, een dorpje in Zuid Chili. We rijden allereerst naar Vicuna, een klein stadje gemarkeerd met een markante rode houten toren, Torres Bauer. Deze toren met aan de bovenzijde houten kantelen, lijkt wel een decorstuk uit een middeleeuwse kostuumfilm. Binnen zijn de notabelen van het stadje c.q. de omgeving geportretteerd te zien. Ik heb me gisteravond wel wat voorbereid op vandaag en vraag of we ook wat te zien zullen krijgen van de dichteres Gabriela Mistral en vertel haar ook nog wat over Pablo Neruda. Zij is een van de meest fameuze dichters van Chili, en heeft destijds de Nobelprijs voor de Literatuur gewonnen. Onze gids Maria heeft in Hamburg gestudeerd, de colleges heeft ze in het Engels gevolgd en het sociale leven aldaar in het Duits. We rijden na het verlaten van Vicuna, waar men het gezicht van Gabriela Mistral, heeft vervaardigd op de bodem van de vijver, weer verder. We gaan dan naar Capel, een distilleerderij die Pisco vervaardigt. Doch als er een enorme drukte wordt verwacht, besluiten we om in de namiddag nog maar eens een keer terug te komen. We rijden dan verder door de Elqui Vallei, die erg vruchtbaar is en weelderig begroeid. In het eerste gedeelte van de vallei verbouwt men vooral veel fruit, naast papaya’s, ook veel chirinoya, limetta, groente en aardappelen. Zo levert de grond voor bepaalde gewassen zelfs drie a vier oogsten per jaar af. Ook zaait men hier alfalfa ten behoeve van het veevoer, maar ik dacht dat men bij ons dat spul (macrobiotisch) ook eet, waarvan akte. De fruitplantages worden overal beschermd door hagen van bomen, die het water vasthouden en het fruit tegen stof beschermen. We stoppen onderweg even bij een plantage, en bekijken o.a. de papaya- en de chirimoya-plantages. We zijn nu op weg nar Monte Grande. Als een lang smal groen lint slingert de vruchtbare en weelderig begroeide Elqui Vallei zich door de hoge Andestoppen naar beneden, op weg naar La Serena oftewel naar de zee. Het lieflijke groen van de bodem van het dal steekt fel af tegen de kale en dorre bruine heuvels, die afwisselend zijn begroeid met distelstruiken en cactussen. De Elqui vallei is voor de Chilenen een heel belangrijk landbouwgebied, al sinds de koloniale tijden ook vanwege de nationale drank pisco, die wordt gedistilleerd uit druiven. De papaya’s e.d. zijn voornamelijk voor de export en zijn in de rest van Chili bijna niet te verkrijgen. We zijn dan na een mooie rit door het dal aanbelandt bij het dorpje Monte Grande. De verblijfplaats van Gabriela Mistral in haar beginjaren. Gabriela was een schrijfster, dichtster, en een diplomate en voor haar hele oeuvre beloont met de Nobelprijs voor de literatuur in 1945. Er is een museum van haar, opgericht in haar geboortehuisje. Daarnaast heeft men hier in het schooltje ernaast, waarin ze vroeger van haar moeder les kreeg en zelf ook nog les heeft gegeven, ook ingericht als museum en het vroegere meubilair staat er ook nog steeds. Erg leuk die kleine lestafeltjes in het kleine, maar donkere lokaaltje. Gabriela Mistral is, na veel omzwervingen op onze aardbol als diplomate voor Chili, in Monte Grande begraven, boven op een heuvel. We beklimmen deze heuvel via een aangelegd trottoir annex trap en bekijken daar het borstbeeld wat men van haar heeft vervaardigd. We rijden daarna door met ons busje naar Capel, om er een pisco-distilleerderij te bezoeken doch vanwege de enorme drukte wordt besloten om de distilleerderij dan maar in de namiddag met een bezoek te vereren. Dan zetten we koers naar het dorpje Pisco Elqui, met zijn prachtige licht marineblauwe houten kerkje. Het dorpje gaat erg gebukt onder zijn naam, verkregen dankzij de Chileense president Videla, en dus vernoemd naar de nationale drank pisco. Men was hierbij dus Peru te vlug af, omdat men daar ook als nationale drank de pisco heeft en daardoor de naam niet zelf kan gebruiken voor een dorp of stad. Tussen Pisco Elqui en de Argentijnse grens is bijna geen leven meer in het gebied, en het straalt een enorme rust uit. Terug in Monte Grande lunchen we (koteletje met rijst, toetje perziken op siroop). We rijden dan weer naar de distilleerderij van vanmorgen, en nu is het een stuk minder druk en we krijgen een mooie rondleiding in Capel. We krijgen uitleg over de vele machines en de vervaardiging van Pisco. Men heeft in vaten van de Amerikaanse eik pisco druiven gedaan, en gemengd met gedemineraliseerd water en de drank die dan wordt gewonnen bevat maar liefst 70% alcohol. Door toevoeging van water wordt het alcohol gehalte teruggebracht naar 30-50%. Ook maakt men van de druiven vele zoete – en schuimwijnen. We mogen aan het einde van de rondleiding proeven van de pisco, en we proeven ieder twee soorten. Ik probeer de luxueuzere versie en de versie met een limoen smaakje. Deze versie wordt alleen in een bepaalde oplage gemaakt en is meestal uitverkocht. Maria, onze gids, vertelt dan aan ons wat de Spaanstalige gids aan de overige excursie leden heeft verteld. We kopen ieder twee kleine flesjes met pisco en nemen bij terugkomst in La Serena afscheid van deze leuke groep met mensen. We eten in de namiddag onze broodjes met vlees op, eventjes nog wat internetten en dan gaan we slapen. Het is morgen weer vroeg dag, want dan gaan we op weg naar Parque Nacional Jorge Fray.

 

ZONDAG 28 OKTOBER 2001

Om halfnegen staan we op en als we dan rond 9.15 uur de kamer uitlopen, dan belt Hector onze gids en chauffeur net aan bij het pension. We hebben dus weer een excursie dag voor de boeg. We rijden eerst nog even langs de San Francisco Kerk, waarbij Hector verteld dat het dak van deze kerk is vervaardigd van hout afkomstig uit de bossen van het National Parc Jorge Fray. We rijden er via de autosnelweg naartoe. Net buiten La Serena moeten we voor de eerste keer stoppen om tol te betalen. We rijden een kleine drie kwartier langs de snelweg, onderweg vertelt Hector nog het een en ander. We krijgen zelfs enkele elitewijken te zien aan het strand van Chili, die dag en nacht bewaakt worden door veiligheidsdiensten. Na een tijdje rijden we van de snelweg af en rijden dan over de onverharde weg in de richting van de ingang van het park. We hebben eigenlijk geluk dat we het park kunnen bezoeken, want het park is alleen in de weekenden en op feestdagen geopend voor het publiek en trekt gemiddeld ongeveer 1000 bezoekers per jaar. Hier ontstaat door enkele speciale klimatologische omstandigheden een onverwacht ecologisch eiland met een overvloedige plantengroei en een heus bos, midden in de halfwoestijn van Chili. Er stroomt warme lucht vanaf de oceaan naar de kust, en deze lucht koelt boven de blauwe Humboltstroom snel af zodat er een dik wolkendek (camanchaca) ontstaat. Het hele effect wordt ook nog eens versterkt doordat het warme zoetwater van de rivier de Limari hier ook in de koude zee uitmondt en ter plekke condenseert. Daardoor botst een permanente kustnevel hier tegen het 670 meter hoge kustgebergte (Allos de Talinang) en brengt zoveel vocht dat een 400 meter groot gebied weelderig is begroeid. De hoeveelheid vocht komt overeen met een neerslag van 1000 mm per jaar, en dat is erg veel. Het is er dan ook continu nat, met een hoge luchtvochtigheidsgraad als gevolg (85 - 100 %) waardoor je je in deze omgeving echt in Zuid Chili waant. In het overgrote deel van Chili en Peru trekt die kustnevel juist over het gebergte heen en is de woestijn niet in staat om die nevel zelf te reguleren, en daardoor is het gebied in Noord- en Midden Chili zo droog. Men probeert de laatste decennia om die kustnevel c.q. mist op te vangen in ragfijne netten, maarbij miljoenen deeltjes samensmelten tot een druppeltje water. Dit wordt dan afgevoerd en m.b.v. zonne-energie gezuiverd om dan als drinkwater te dienen. Doch de netten vereisten onderhoud, en doordat de plaatselijke bevolking zijn visquotum op moet vissen, is het project in de slop geraakt. Men probeert nu op natuurlijke wijze de kustnevel te laten neerslaan c.q. op te vangen door te kijken welke bomen (die van nature al in het gebied voorkomen) dit het beste kunnen. Zodoende moet zich hier dan een riviertje vormen, waardoor men dan een bassin met zoetwater moet verkrijgen. Maar waar we nu zijn, groeit namelijk een "Valdiviaans" regenwoud met boomsoorten als Olivillo, Canelo en Arraryau. Het bos is van grote botanische waarde met circa 200 plantensoorten. Het is daarom ook tot World Biosphere Reserve verklaard. De Franciscanen pater Fray Jorge ontdekte dit bos al in 1672 en liet het hout van het bos dus kappen voor de bouw van de eerder genoemde kerk San Francisco in La Serena. Het bos moet vroeger dus een stuk groter zijn geweest dan nu. Aan de oostkant van het kustgebergte lost de bewolking al heel snel op en daalt de jaarlijkse hoeveelheid neerslag al snel tot 100-150 mm per jaar en is het weer gewoon een halfwoestijn met veel cardoncactussen en eenjarige bolgewassen. We bekijken eerst een kleine tentoonstelling bij de ingang van het park, en Hector geeft nog even de zondagkrant aan de parkwachters te leen, gedurende de tijd dat wij met Hector in het park zullen verblijven. Vizcacha’s zijn konijnen die hier met uitsterven worden bedreigd, doch hier bij de administratie van het park zijn ze te zien. We hebben ze echter al eens eerder gezien, namelijk in Parque Nacional Lauca bij Arica, in Noord Chili. We lopen dan de rondwandeling af in het park onderwijl Hector dan het een en ander uitlegt van wat we zien onderweg. Wat een luxe, een eigen gids alleen voor onszelf, die onderweg ook nog eens vanalles regelt. Het is anders niet mogelijk om bij het park te komen tenzij je een auto huurt en er zelf naar toe rijdt. De omgeving, Quebrada de las Vacas, is rijk bedeeld met verschillende flora en fauna. In de halfwoestijnzone rijkelijk voorzien van vogels (patrijs, kolibrie, arend, wilde eend) en in het semi-aride deel zitten vooral vossen (verboden te voeren). Bij de huisjes onderweg naar het park leeft men van de opbrengsten van de geitenmelk en het geitenvlees. Na onze rondleiding door het park, (circa 2 uur) rijden we over de snelweg heen in de richting van Ovalle. Aangekomen bij een restaurantje, met een prachtig panoramisch uitzicht, lunchen we rond de klok van 14.00 uur. Na de lunch rijden we nog een stukje terug, waarna we via de onverharde weg nu naar de Betoverde Vallei (Enhanced Valley) rijden. Het is een van de vele monumenten archeologico in de streek. Het bevindt zich hier in een dal, en wel zodanig dat het dal vanaf de omliggende bergen niet te ontdekken is. De indianen verbleven hier dan ook vele decennia. In deze vallei groeien grote cactussen en het dal is bezaaid met grote granietblokken, waar over een lengte van circa twee kilometer een hoeveelheid prehistorische rotskunst is aangebracht. Petroglijven (oftewel een rotstekening, ontstaan door wegkrassen van de oxidatielaag op de stenen) van menselijke en geometrische figuren, rode rotsschilderingen en bewerkte stenen zijn in het dal te bewonderen. De steencultuur houdt waarschijnlijk verband met de magische – religieuze activiteiten, toegeschreven aan de volkeren die hier zo’ n 4000 jaar geleden moeten hebben geleefd, aangetrokken door de aanwezigheid van water. Een riviertje slingert zich hier rondom de rotsen, en glinstert in de schijn van de opwarmende zon. We bekijken de twee bestaande sectoren met verschillende tekeningen en onderwijl springend over het riviertje van het ene rotsblok naar het andere. We moeten af en toe omhoogklimmen over de rotsen om de verschillende tekeningen en stenenbewerkingen te bekijken. De vallei wordt ook door de Chilenen gebruikt om gezellig met de familie te barbecuen op de parkeerplaats bij het park. We moeten ons daarna afmelden bij de parkwachter, en hier treffen we het stelletje weer, afkomstig uit Nijmegen (ontmoet in Parque Nacional Jorge Fray, het zijn ornithologen) met hun gehuurde auto. Ze krijgen nog enkele tips van Hector voordat we weer verder rijden. We kopen niks bij het parkwachterhuisje ingericht als souvenirwinkel We rijden dan verder naar Ovalle, een stadje op nog geen tien kilometer afstand van de vallei. We wandelen wat rond op de Plaza de Armas, waar men zelfs een combinatie van een riviertje annex zwembad heeft aangelegd. Hierin zit de jeugd vrolijk te poedelen in het warme zonnetje, afgewisseld door in het water springende honden die hierin ook verkoeling zoeken. Lijkt me niet erg hygiënisch en gezien de leeftijd van sommige kinderen ook niet erg verstandig. We rijden dan terug naar La Serena via de lokale wegen, totdat onze chauffeurgids Hector ziet dat er ergens in de laagvlakte, in de buurt van een dorpje, paardenrennen aan de gang zijn. Hij vraagt of we er interesse in hebben, en dat lieten we ons geen twee keer zeggen. Toch erg leuk van de gids, om zo onverwacht te stoppen en ons hiervan mee te laten genieten. We rijden met ons busje de laagvlakte op, om vlakbij een onverharde weg te parkeren bij de overige auto’s. Sommige Chilenen hebben hier al hun onvermijdelijke barbecue te voorschijn gehaald. Het parkoers van de paardenrennen bestaat uit een afrastering, bestaande uit een touwtje met stokken, aangebracht op het midden van de onverharde weg. Het is al erg druk, het parkoers is afgezet en de Chileense muziek schalt uit de luidsprekers Twee ruiters zijn al aan het warmlopen met hun paarden. Verschillende Chilenen lopen langs het parkoers om te proberen weddenschappen af te sluiten met iedereen langs het parkoers. Ook twee aangeschoten mannen komen bij ons langs, en ze komen er uiteindelijk achter dat wij dus toeristen zijn en niet meedoen met de weddenschap. We hebben intussen al honderd maal de handen geschud van twee mannen, hahaha. Ze lopen dan weer verder, op zoek naar nog meer cliëntèle om er weddenschappen mee af te sluiten. We staan nu naast wat oudere mensen, en een oud vrouwtje blijkt de moeder van onze gids te kennen en vraagt Hector hoe hij heet. De race tussen de twee paarden met ruiters wil maar niet lukken, om dat een van de paarden erg nukkig is. Tot twee maal toe mislukt de start en hierdoor verspeelt het rustige paard telkens wat van zijn straks voor de race zo broodnodige energie. Plots lukt de derde start dan wel, en gaat de sprint van start. De mensen kijken allemaal in de verte naar het verloop van de race, en de ruiters met hun paarden komen steeds dichterbij. Het nukkige paard blijkt toch een stuk sneller dan zijn concurrent. Ze stuiven langs ons heen op weg naar de finish, ons achterlatend in een kakofonie van hoefgetrappel met Chileense muziek schallend uit de luidsprekers. We krijgen wat stofwolken over ons heen en er gaat een gejuich op als de finish is bereikt. Het nukkige paard was een stuk sneller en krijgt complimenten van zijn berijder. Menigeen viert al snel een klein feestje. Gelukkig hebben we een en ander mooi vast kunnen leggen op foto’s en in een filmpje. Hector heeft ook mee gewed, en 300 peso’s ingezet. Hij heeft dus deze weddenschap gewonnen en geeft het wedbriefje aan een oude man die vlak bij ons staat, en hij kan dan mooi de winst incasseren. We nemen afscheid van deze vriendelijke oude mensen en lopen naar het busje. We moeten weer verder, en onderweg ergens zien te tanken. Vanwege de warmte en het mooie weer had Hector de airconditioning van het busje aan laten staan en daardoor veel meer benzine verbruikt dan hij had verwacht. Dus we hopen maar dat we op tijd bij een pompstation aankomen, we rijden alweer in de richting van La Serena. We laten ons afzetten bij de grote Shopping Mall van La Serena, en nemen afscheid van onze chauffeur annex gids Hector met een flinke tip. We hebben weer een wonderbaarlijk mooie dag achter de rug, met toch wel als klapstuk het weekendvermaak van de Chilenen met paardenraces op de onverharde weg. We blijven even wat rondhangen in het winkelcentrum, en gaan daar eerst even wat eten. We lopen daarna naar het naastgelegen busstation en gaan even de prijzen van de bus checken met betrekking tot ons volgende vakantiedoel, namelijk de havenstad Valparaiso. We gaan dan te voet weer terug naar hostel Croata, en het is dan inmiddels donker geworden. We gaan weer verse krachten opdoen en stappen bijtijds ons bedje in.

 

MAANDAG 29 OKTOBER 2001

We hebben lekker wat uitgeslapen en de rest van de dag ziet er prima uit. Het zonnetje schijnt al volop op de binnenplaats van ons pension. We gaan in de late morgen eerst even naar de supermarkt om ons ontbijt te kopen en daarna te nuttigen aan de Plaza de Armas. Hierna gaan we even internetten bij ons reisbureau Ingservtur, een uurtje maar, want het blijkt een erg trage computer te zijn. Dus een berichtje naar het thuisfront en wat Nederlands nieuws ophalen en we zijn alweer het kantoortje van het reisbureau uit. We lopen daarna naar het busstation toe om bij Pullman Bus een buskaartje te kopen naar Valparaiso. We hadden overal al goed rondgekeken, en wisten ongeveer de kosten voor de busreis die we gaan maken. De man achter het loket schrijft eerst een buskaartje uit van 9500 Ch$ per persoon, maar keelgeschraap van Ben brengt de man snel op andere gedachten en hij schrijft twee nieuwe buskaartjes uit voor 6000 Ch$ per persoon. Dus heeft Ben zonder een woord te zeggen toch mooi 7000 Ch$ bespaard op ons vakantiebudget. Hierna lopen we nog even naar de Shopping Mall, maar het is er lang niet zo druk meer als gisteren. Maar dat was toch een zondag en dan is merendeel van de Chilenen dus vrij en vandaag is alweer de eerste werkdag van de week voor menigeen. We vertrekken morgen vanaf de bushalte aan de snelweg, namelijk busstation la Corsaire. Hier lopen we nu eerst even naar toe, en het blijkt dus dezelfde bushalte te zijn als die bushalte waar we enkele dagen terug zijn uitgestapt. We wandelen dan in de namiddag langzaam via de boulevard weer terug naar het centrum van La Serena. Af en toe stoppen we onderweg even, en nemen op een bankje de omgeving in ons op en genieten van het zonnetje. Het is hier mooi weer, alleen kan je door de koele wind en in de schaduw het soms wel erg fris krijgen. We gaan dan lekker iets eten in restaurant El Cedro waar we lekker eten voorgeschoteld krijgen. De plaatselijke KVO (plattelandse vrouwenorganisatie) blijkt hier vanavond bijeen te komen. Na het eten pakken we nog een biertje bij een kroegje, voordat we naar ons hostal toegaan. Morgen weer een reisdag voor de boeg. Er zullen niet veel reisdagen meer volgen, want het einde van onze vakantie nadert alweer met rasse schreden.

DINSDAG 30 OKTOBER 2001

We staan om 7 uur op en om halfacht nemen we afscheid van de eigenaar van het pension, die voor ons een locale lijntaxi aanhoudt. Deze taxi moet dan ons wegbrengen naar de bushalte La Corsaire. Er zijn dus verschillende soorten taxi’s in Chili. Je hebt de gewone taxi waarbij je je bestemming opnoemt en je wordt er naar toe gebracht. En hierna volgt de lijntaxi, die een bepaalde route blijft rijden en hierna volgt dan in Chili het personenbusje. De gewone grote bus sluit dan de rij en hiermee is het openbaar vervoer in Chili samengevat. Het treinvervoer stelt niet veel voor, alleen ten zuiden van Santiago de Chili tot aan Puerto Montt kent nog vervoer per trein. Om 7.45 uur staan we op de plaats van vertrek, we hoeven dus nog maar een uurtje te wachten voordat onze bus hier zal stoppen om ons mee te nemen naar Valparaiso. Doch we moeten echter tot halfelf wachten voordat onze bus arriveert en we in kunnen stappen. Hier stoppen verschillende bussen, en ook diverse Pullmanbussen, doch deze hebben allemaal een andere bestemming dan Valparaiso. Maar zoals gemeld, tegen halfelf rijden we dan verder naar het zuiden. Toch zul je ons niet horen klagen over het openbaar vervoer hier, maar als de trein in ons kikkerlandje een kwartiertje te laat is, dan is het alle hens aan dek. Maar na bijna drie uur wachten op deze bus, hoor je deze vakantiegangers dus niet klagen. De bus is maar voor de helft gevuld, en we rijden langs de kust in de richting van de hoofdstad Santiago. Onderweg naar Coquimbo, ontstaat er wat consternatie in de bus want een arrestatieteam van de politie is aan het werk. De politie sleurt onder onze ogen twee mannen uit de auto en plat liggend op de grond worden ze voorzien van handboeien. Na een korte rit arriveren we in het buurstadje Coquinho waar we even de busterminal aandoen voordat we verder rijden naar het zuiden. Via Tongoy en Los Vilos blijven we in de buurt van de kust, en soms zien we prachtige appartementencomplexen aan die kust, en in veel gevallen voorzien van een klein strand en security service. Ook aan dit gedeelte van de snelweg wordt nog volop gewerkt. We rijden dan een stukje het binnenland in en af en toe snijden we een stuk af door gebruik te maken van de aanwezige tunnels. Tegen 17 uur zijn we in Vina del Mar, een toeristenoord, vergelijkbaar met de Spaanse toeristenstadjes langs de kust. Hier stappen al een hele hoop mensen uit onze bus. We rijden dan nog met nog 3 mensen bij ons in de bus, door naar de busterminal van Valparaiso. Als we hier uit de bus stappen, zijn er al meteen enkele vrouwtjes die ons hun pension proberen aan te prijzen. Maar dat is allemaal niet nodig, ik heb al een hotel uitgezocht inclusief een reserve-adres. Bij de toeristeninfo in de busterminal staat een aanbieding van Hotel Prat. De prijs is 1200 Ch$ voor een tweepersoonskamer, en het vervoer ernaar toe is gratis. We vertellen de man aan de balie dat we hier wel interesse in hebben. Hij sluit zijn info stand en brengt ons met zijn Peugeot naar het hotel toe. We schrijven ons in, en de man van de receptie wil ons 1400 Ch$ vragen voor een nacht. Hier ben ik het niet mee eens, en vertel hem dat ik een correctie wil van de prijs, naar 1200 Ch$ per nacht. We hebben eerst de kamer geïnspecteerd en het zag er allemaal netjes uit en de locatie van het hotel, midden in het centrum, is ook prima. De lift waarmee we naar boven worden vervoerd, is sterk verouderd en moet met de hand worden bediend door het personeel. We hebben nu voor weinig geld een mooie hotelkamer, perfecte bedden en een badkamer, met daarin een toilet en een klein ligbad. We hebben nu zelfs voor het eerst warm water uit zowel de badkraan als uit de kraan van de wastafel. Dat is in de afgelopen weken wel eens anders geweest. We lopen daarna de stad in om wat te eten bij restaurant El Rincon de Martin, niet ver van ons hotel vandaan. We wandelen eerst wat door de stad heen, en gaan vervolgens naar het restaurantje toe. Het is erg gezellig bij El Rincon, en het wordt ook steeds drukker. Een tijdje later hebben we een prima maaltijd achter de kiezen, en we besluiten om als het enigszins kan om hier de rest van de dagen te blijven eten. We besparen dan een hoop tijd met het zoeken naar restaurants, die we dan mooi nuttiger kunnen besteden. Het effect van de verrassing van de verschillende maaltijden bij de diverse restaurants is dan wel weg. We blijven tot in de late uurtjes hangen in het restaurant, waar het een drukte is van jewelste en we ons hier prima kunnen vermaken. De Chilenen trouwens ook, getuige de vele literflessen bier op de diverse tafeltjes en de blauwe rookwalm afkomstig van de vele sigaretten. We gaan hierna mooi ons bedje weer eens opzoeken.

WOENSDAG 31 OKTOBER 2001

Om 9 uur zijn we bij de toeristeninformatie aanbelandt, en we vragen hier om informatie en de bezienswaardigheden alsmede een plattegrond van de stad zelf. We krijgen ook info over twee wandelroutes door de stad heen. We gaan dus vandaag een van die wandelroutes lopen. De wandeling begint bij Muelle Prat (haven) waarna we via het enorme gebouw van de Chileense marine (Jefe de Armada) en het Paleis van Justitie, ons naar de eerste lift begeven. Deze lift heet Acensor El Peral, en hierdoor hoeven we de heuvels omhoog niet te beklimmen. Via Pasei Yugoslavia (waar men enkele monumentale gebouwen aan het renoveren is, waaronder Palacio Barburizza), lopen we door de heuvels van de havenstad Valparaiso. Hier moeten we wel enkele kleine en steile trapjes nemen, met soms wel tientallen traptreden. Erg leuk en indrukwekkend, hoe men zich hier in de heuvels heeft weten te vestigen. Via Calver lopen we naar uitkijkpunt Mirador Lukas, en nemen we onderweg een kijkje in een Lutherse kerk en een Anglicaanse kerk. Via paseo Athusan wandelen we onder een licht bewolkt luchtdek verder naar Cafe Brighton. Hier pauzeren we even een uurtje en genieten van een warme chocolademelk. We gaan dan met de lift (Ascensor Reine Victoria) weer terug naar beneden. De liften zijn niet zo duur en daarom maakt menig Chileen er gebruik van. De rest van de heuvel lopen we zelf naar beneden. Met de bus(trolley) maken we dan een stadsrondrit door Valparaiso. We zien daarbij bijna de gehele benedenstad en daarna gaan we naar de andere kant van de stad om aldaar een museum te bekijken. We reizen dan weer met een trolleybus door de stad heen, en gebruiken bij aankomst wederom een ascensor/lift om bij het museum aan te komen. We gaan een kijkje nemen in het Maritiem Museum, waar we ons prima hebben vermaakt. We zien veel goed bewaarde marine-kleding van toen, alsmede hun vele medailles en waarderingskruisjes. Ook zijn er vele soorten wapens uitgestald, en ook de schilderijen van schepen en hun helden zijn er te kust en te keur. Ook zijn er een enkele miniatuurtjes te bewonderen van de slagschepen van destijds, voornamelijk zeilschepen en een enkel stoomschip. Ook buiten staan kanonnen, harpoenen en torpedo’s opgesteld. We besluiten deze goedbesteede dag met een etentje in ons vaste restaurant El Rincon del Martin. Al snel blijkt dat menigeen Halloween aan het vieren is, en ook in ons restaurant. We maken hiervan een foto, een groep dames met maskers op, erg leuk. Men kiest dan ook liedjes uit de jukebox die uit volle borst worden meegezongen.

DONDERDAG 1 NOVEMBER 2001

Het is vandaag erg stil buiten, deze donderdag blijkt voor de meeste mensen een zondag te zijn in verband met de dodenherdenking. We halen wederom een ontbijtje uit de supermarkt, en eten het op het nabij gelegen pleintje op. Dan gaan we te voet de heuvels in, op zoek naar het huis van Pablo Neruda, schrijver en dichter die in 1971 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg toegewezen. We moeten onderweg veel steile hellingen op lopen en van tijd tot tijd lange trappen beklimmen. Onderweg hebben we nog een paar keer de weg gevraagd aan de bewoners van deze stad. Als we dan in de verte een koopman zien die probeert om t-shirts aan de man/vrouw te brengen, weten we dat het eindpunt nabij is. Het is een prachtig huis met een grote tuin erbij, en door de ligging in de heuvels, een tuin met veel terrassen. We bekijken het huis, de tuin en kopen enkele ansichtkaarten. We lopen dan naar de nabijgelegen hoofdstraat en nemen hier een taxi collectivo die helemaal Avenida Alemania afrijdt. We hebben hierdoor een prachtig uitzicht over de stad en zijn centrum daar beneden. Het is een leuke rondrit, maar de chauffeur geeft af en toe wel flink gas en dat is minder comfortabel. Er zitten twee broertjes met hun moeder in de bus, ik geef ze een kaartspel met daarop veel Hollandse taferelen en foto’s. Ze zijn er blij mee. Als we beneden zijn aangekomen, nemen we een trolleybus naar Aduana, oftewel de haven. Van hieruit nemen we een trein en we willen nu de enige echte lift van de stad gaan bezoeken, namelijk ascensor/lift Polanco. De overige liften zijn eigenlijk geen liften maar tandradbanen oftewel hellingtrekkers. Dat wil zeggen, men laat tegelijkertijd een wagon stijgen en een wagon dalen over twee tandradbanen. De wagons zijn aan elkaar gekoppeld met een enorme stalen kabel. We verlaten dan het treinstation bij de haven en stappen bij Estacio Baron weer uit. Als we het stationnetje uitlopen staan we op avenida Argentina. Hier is het eindpunt van de trolleybussen, en tevens is er een groente- en fruitmarkt. De grootste markt echter is de markt in tweede hands kleding. Hier staat een brede middenberm over enkele honderden meters vol met mensen die proberen tweedehands kleding te verkopen. Zo perfect is het in Chili dus ook weer niet geregeld, deze mensen staan hier dus de hele week om een paar kleren te verkopen. Er zijn zoals zo vaak in Zuid Amerika meer mensen die kleding verkopen dan dat er klanten zijn die iets willen kopen. Deze buurt staat ook niet erg gunstig beschreven in ons reishandboek, dus we blijven aan de trottoirzijde van deze grote straat op zoek naar de lift. In een zijstraatje van de avenida Argentina moet hij dus ergens staan. We vragen enkele mensen waar de lift zich precies bevindt, doch men weet ons de goede weg niet te wijzen. Een meisje schiet op ons af en wijst ons wel het goede zijstraatje naar de lift aan. We lopen het straatje in en vlak bij de ingang van de lift ligt een klein waterloopje, afkomstig van het rotswater wat door een lange gang wordt afgevoerd naar buiten. De lift is alleen toegankelijk via deze lange gang, waarin twee mensen naast elkaar kunnen lopen. De rotsbodem is hier weggehakt en aan de buiten zijden wordt het sijpelende water in goten afgevoerd. We betalen 100 Chileense peso entree en lopen dan dus een circa 150 meter lange tunnel in die ons dus naar de eigenlijke lift zal brengen. Aangekomen bij de lift, blijkt het dus geen tandradbaan te zijn maar een echte lift die recht omhoog gaat. We stappen uit de lift en bevinden ons dan in een soort van uitkijktoren die een prachtig uitzicht geeft over deze enerverende havenstad. Als we goed kijken, kunnen we in de verte het bovenste geelgroene deel van café Brighton zien. We maken hier enkele foto’s en bekijken de taferelen in de wijk onder aan de uitkijktoren. We nemen dan de lift weer terug naar beneden, en gaan dan op zoek naar ascensor Concepcion. Deze tandradbaan brengt ons dan naar Museum O’Higgins, waar we al een bezoekje hadden gebracht om de boel te bekijken. Het was toen gesloten om halftwee in de middag vanwege de siësta Dus nu hopen we meer geluk te hebben, want om vier uur in de middag zou het museum wel open zijn. Het museum is open, een norse jongeman doet het hekwerk open. Helaas mogen we van hem alleen maar het uitzicht over de stad bekijken vanaf deze plek, en dat hebben we zojuist al gezien aan de andere kant van de stad. We kwamen voor de schilderijen en andere bezienswaardigheden van het museum, doch we besluiten om er snel weer vandoor te gaan. We gaan dan te voet op zoek naar café Turri, dat moet hier ergens in de buurt liggen. We wandelen wederom door steile smalle straatjes, en gaan menig trap op en af. We vinden het cafeetje al snel, en nemen een ijskoffie op het terras. Hier blijven we echter niet lang, want voor het grootste deel ligt het terras nu in de schaduw en dat is een stuk minder aangenaam. We gaan daarom naar ons stamcafe Brighton met zijn karakteristieke geelgroene kleur. Doch ook hier ligt er veel schaduw over het terras, zodat we maar naar beneden lopen in de richting van het plein waar wel volop de zon schijnt. Bij een supermarkt in de buurt kopen we enkele versnaperingen en wat te drinken en hier blijven we een uurtje op het plein van de zon genieten. Daarna weer terug naar ons hotel, Hotel Prat, om even een uurtje te liggen en dan op naar ons vaste restaurant in Valparaiso. We hebben daar een andere ober dan de vorige keer en het is er bij lange na niet zo druk als gisteravond. We bestellen wat te eten en te drinken en het smaakt wederom prima. We vragen dan de rekening aan de ober, en die komt met een rekening terug van 11000 Ch. $. Ik stuur de ober terug met de rekening en komt vervolgens terug met een rekening van 9280 Ch. $. Ook hier ga ik niet mee akkoord dus pakken we onze spullen en lopen naar de ingang van het restaurant. Hier aan de balie zit de kassajuffrouw die zorgdraagt voor de rekeningen. Ik leg uit wat we precies hebben gekregen en ze berekenen de prijs opnieuw. Ze komen dan uit op een bedrag van 6600 Ch. $, doch dat vinden ze weer te laag. Uiteindelijk gaan we akkoord met een bedrag van 6900 CH. $. Toch een dikke 4000 Ch.$. die we anders kwijt waren geweest, dit doet een zaak geen goed vooral niet omdat ik hier nogmaals de naam van het desbetreffende restaurant vermeld. Restaurant El Rincon del Martin in Valparaiso, lekker eten maar oppassen met de rekening. We hangen de rest van de avond wat rond op het plein aan de hoofdstraat, genieten van een pisco en dan komt een zeeman met ons babbelen. Hij wil wel gids zijn voor ons, maar we laten beleefd weten dat we hieraan geen behoefte hebben. Het is nu een drukte van jewelste op het plein. Spelende kinderen, prekende dominees, een zangkoor en aan de overzijde van de straat enkele jongleurs c.q. clowns met diverse attributen. Daarna gaan we weer terug naar ons hotel, ons verblijf in Valparaiso zit er weer bijna op en morgen staat een bezoek aan Vina del Mar op het programma.

VRIJDAG 2 NOVEMBER 2002

We lopen te voet naar het middelste van de drie stations in Valparaiso, om van hieruit met de trein naar Vina del Mar te reizen. Het loopt dan tegen tien uur aan. We hebben eerst nog een ontbijtje gehaald in de supermarkt en peuzelen het straks wel ergens op in Vina del Mar. We hebben niet zo’n mooie trein als enkele dagen geleden. Onderweg zien we onder andere de universiteit van Vina del Mar, een majestueus schitterend gebouw. De trein loopt langs de kust, ongeveer 10 kilometer naar het centrum van Vina del Mar. Ook zien we onderweg een vismarkt, onvermijdelijk vergezeld door tientallen pelikanen en honderden meeuwen. Hier willen we straks ook nog wel even een bezoekje aan brengen. We stappen in het centrum van het toeristenstadje uit, en gaan even enkele oude wagons bekijken die zich bevinden op de rand van het stationcomplex. We vermoeden dat ze zullen blijven staan totdat ze helemaal weggeroest zijn. We lunchen op een pleintje in de buurt van het station en gaan daarna het park ?????, dat in het centrum van de stad ligt, even bekijken. Hier is men echt een monsterlijk gedrocht aan het bouwen, tientallen meters hoog, alleen maar beton en dat ten behoeve van het jaarlijkse songfestival dat erg populair is bij de Chilenen. Het park kenmerkt zich onder andere door de diversiteit van bomen, meest palmbomen, die over de hele wereld vandaan komen en de rest is voornamelijk struiken en gras. Ook bezoeken we het kasteeltje in het park, met een museum waarin veel 18e eeuwse schilderingen te zien zijn. Als we het museum binnenlopen, vraagt de conciërge ons waar we vandaan komen. Bij het woord Holland, springt hij meteen op, en leidt ons naar een schilderij gemaakt door een schilder van de Hollandse school. Het kasteeltje zelf is men aan het opknappen, maar het heeft al veel te lijden gehad. Een kasteel van gewapend beton bouwen aan de kust is vragen om moeilijkheden. Overal zijn er stukken beton van het kasteeltje afgesprongen door de corroderende wapening. We lopen dan verder en gaan via een andere ingang het park weer uit. We kijken dan via een winkelpromenade in de richting van de oceaan. Als we dan over de winkelpromenade wandelen, zien we een rivier liggen en we gaan ernaar toe. De rivier krijgt hier de kans niet om in zee uit te monden, want een graafmachine is continue in de weer om de rivier te barricaderen met een zanddam. Vermoedelijk is de rivierafvoer minimaal en wil men zodoende voorkomen dat het zoute zeewater te ver landinwaarts trekt en daardoor schade aan zou kunnen richten aan de gewassen die men hier verbouwt. We lopen dan verder langs de kust en passeren een heel duur restaurant alsmede kasteel Wolff dat momenteel een restauratie ondergaat. We besluiten om dan maar verder te lopen in de richting van Valparaiso. Het is wel lekker, wandelend langs de kust onder een stralend zonnetje en een koel briesje in het gezicht. Onderweg passeren we een compleet in verval geraakt hotel wat men nu aan het renoveren is. Een tijdje later passeren we een jachthaventje waar we een duiker bezig zien, en daarna komen we langs een opleidingsinstituut voor de marine. Dan komen we aan bij de vismarkt, doch het is hier niet meer zo druk als vanochtend. We worden dan telkens aangesproken door verschillende mensen of we in het restaurant waarvoor ze werken, willen komen eten. We hebben geluk, we zien een man een enorme hoop visafval op het strand gooien, en een enorme hoeveelheid pelikanen en meeuwen stormen eropaf. Ben heeft geluk of pech, dat hij wordt geraakt door uitwerpselen van een meeuw. Gelukkig is het maar een kleine flodder die dienst kan doen als gel op het hoofdhaar van Ben. Wat verder op, op de parkeerplaats ligt een hond te kokhalzen en te creperen. Dat is dus niet leuk om te zien, en ook weet je dan niet hoe je moet handelen dus lopen we maar snel weer verder. Achter die markt is men volop bezig met het azen van de vele vishaken, waarmee men straks op de grote oceaan gaat vissen. We nemen vanaf hier de trein terug naar Valparaiso en gaan dan een terrasje pakken bij Cafe Brighton, lekker genieten van het mooie uitzicht over deze havenstad. Op het terras krijgen we nog meer bezoekers, zoals twee Franse dames of moeder en dochter van Duitse afkomst. We blijven hier de rest van de middag en dan nog even naar Hotel Pratt. Daarna gaan we weer naar ons favoriete restaurant. Gelukkig is onze eigen ober weer aan het werk en hebben we die avond lekker gegeten en bovenal niet te veel afgerekend. Dan nog even naar het plein, doch er is niet zo veel te beleven als gisteren, dus zoeken we al snel ons bedje weer op.

ZATERDAG 3 NOVEMBER 2001

Om tien uur met de bus naar onze laatste bestemming, Santiago de Chile. Om negen uur nemen we de trolleybus (afkomstig uit USA/Zwitserland, gebouwd in 1930) naar de Avenida Argentina en zijn zo redelijk snel bij de busterminal. We vertrekken op tijd, en alleen nog even een korte stop in Valparaiso om daar nog wat passagiers op te pikken. Het is ongeveer twee uur rijden naar Santiago. Ben doet in de bus zijn gebruikelijke dutje, en ik bekijk in tussentijd alles voor me op de weg. We zitten nu vooraan in de bus aan de rechterkant, en na een tijdje zie ik de eerste wijnranken op de hellingen verschijnen. Ook is men hier flink aan het werk aan de reconstructie van de snelweg en al deze renovaties moeten ook betaald worden. We rijden enkele keren tunnels in en we ontkomen er niet aan dat onze chauffeur op een gegeven moment ook tol moet gaan betalen. Om half een belanden we op de busterminal Alameda, waar voornamelijk bussen stoppen van de organisaties Pullman en Turbus. Hier is helaas geen toeristeninformatie zodat we met de metro naar een Sernatur kantoortje gaan, waar ze ons van de nodige informatie kunnen voorzien. We krijgen informatie over Santiago de Chile zelf, en besluiten op zoek te gaan naar Hostel Americano. We reizen dan met de metro naar het metrostation Santa Ana, en moeten vanaf daar enkele blokken lopen om bij het hostel te komen. Als we daar aankomen, vragen we naar de prijs en deze is voor ons echter te duur. De vrouw van het hostel doet ter plekke wat van de prijs af, doch we hebben onze beslissing al genomen en vertrekken weer. Nu nemen we een taxi naar het volgende hotel, namelijk Hotel Paris. Naar later zal blijken, wordt dit backpackers hotel geleid door een vriendelijke Italiaanse vrouw. Het hotel zat al vrij redelijk volgeboekt, voornamelijk met groepen c.q. reisgezelschappen. Er is geen tweepersoons kamer meer vrij, maar de bazin is erg schappelijk en geeft ons een driepersoons kamer voor de prijs van twee. Tof, we hebben een ruime en mooie kamer, compleet met eigen douche en wc. Het is wel wat lawaaierig, omdat we met deze kamer op de begane grond zitten, in de hoek van het hotel, met een druk kruispunt in de buurt. Maar gelukkig deert dat ons niet, het voornaamste is de kamer zelf, en als extra voordeel dat we met dit hotel midden in het centrum van Santiago de Chili zitten. We installeren ons in de kamer, en na een dutje en een verfrissing duiken we de stad in, allereerst op zoek naar het reisbureau El Andino, om te proberen vandaag nog een excursie te boeken. Helaas, als we bij het bureau arriveren, blijkt het echter gesloten te zijn. Dat komt omdat we wat later zijn dan gepland omdat de bus waar we instapten voor ons echt de verkeerde kant uitging. Deze bus ging in eerste instantie wel de goede richting op, maar daarna sloeg hij rechtsaf en dat was niet de bedoeling. Dus we moeten in Santiago de Chile goed op de borden kijken die bij iedere bus ter informatie zijn opgehangen aan de rechtervoorzijde. Na enig zoeken vinden we dus het reisbureau en komen dan voor een gesloten deur te staan. Maar alles blijkt deze middag gesloten te zijn, dus besluiten we om onze lunch te gaan halen in een supermarkt en peuzelen het lekker op ons gemak op, nabij een bankje aan de rivier de Mapucho. Het is dan tegen halfzes in de middag en we maken dan aanstalten om naar het nationale stadion te gaan om aldaar die avond voetbal te gaan kijken. Vanavond speelt Universidad de Chile tegen O’Higgins, doch we zijn veel te vroeg in het stadion. Gelukkig schijnt de zon nog volop en we praten wat met enkele politieagenten als we net de kassa-ingang zijn gepasseerd. We besluiten dan om het stadion binnen te gaan, en gaan wat op de bankjes liggen zonnen of we kijken vanuit de bovenste rij over de muur van het stadion heen naar de stad met zijn ondergaande zon. Na een tijdje wachten begint het stadion al wat vol te stromen en we zien aan de overzijde van het stadion dat daar de fanatiekste supporters staan. Men heeft brandblussers bij zich, en daarmee spuwen ze voor het begin van de wedstrijd rode en blauwe rook de lucht in. De sfeer zit er dan al goed in. Er speelt een Argentijn bij Universidad en voor rust weet hij nog 2 keer te scoren en door nog een score, gaat de thuisploeg met een 3-0 voorsprong de rust in. De hele wedstrijd wordt de thuisploeg aangemoedigd door zijn supporters, en de supporters van O’Higgins (50 man/vrouw sterk) komt niet boven die aanmoedigingen uit. Toch komt O’Higgins goed uit de kleedkamers, want het lukt ze om 2 maal te scoren. Het wordt dan toch nog spannender dan we hadden verwacht. We hebben voor 1500 Ch. $ per persoon, een spannende wedstrijd gezien in de Chileense eredivisie. Hierna gaan we met een taxi terug naar de metro. We moeten naar metrostation Valdivia, en we moeten snel zijn want de metro sluit vandaag vroeg. Als we bij metrostation Valdivia aankomen, blijkt dat de chauffeur ons hier niet mag uitzetten en waarom stopte hij dan niet van tevoren. Maar om meer geld te genereren is hij nu gedwongen om door te rijden, en we rijden dan weer verder van het metrostation af. Dus we nemen dan maar het metrostation Los Leones, dat wat verderop ligt. De chauffeur krijgt ditmaal dus geen fooi, want die heeft hij zelf opgereden. We halen snel wat boodschappen in een supermarkt, en gaan dan aansluitend naar een restaurant om daar wat te eten. Tegen 22.15 uur stappen we in de metro om naar ons hotel terug te gaan. Het had niet veel langer moeten duren, want de metro sluit al om 22.30 uur. Vandaar dat het zo gunstig is dat we met ons hotel in het centrum van de stad zitten. We hebben vandaag een redelijk mooie dag achter de rug, alleen jammer dat de winkels op zaterdagmiddag gesloten zijn en we daardoor geen excursie hebben kunnen boeken.

ZONDAG 4 NOVEMBER 2001

We staan iets later op dan normaal, en het is nu rustig in het centrum van de stad. We pakken de metro naar Plaza O’Higgins en we lopen dan het grote park binnen. Hier bevindt zich het pretpark Phantasialands waarvoor we 7 euro p.p. aan entree betalen. Na 20 minuten zit ik al in de eerste achtbaan, want dat zijn voor mij de leukste attracties in een pretpark. Deze achtbaan is niet erg groot, maar ik word wel flink door elkaar geschud. Deze achtbaan gaat eenmaal over de kop, en is eigenlijk niet voor herhaling vatbaar. Bij de volgende achtbaan, is het veel drukker en de wachtrij een stuk langer dan bij de vorige attractie. Maar gelukkig zit ik na een half uurtje wachten alweer in de karretjes. Ben is geen fan van achtbanen, maar kan zo mooi enkele foto’s en filmpjes maken. Het is een kleine achtbaan, waarbij je in eerste instantie voor uit de achtbaan afgaat. Aan het begin van de achtbaan ga je met duizelig wekkende vaart naar beneden om vervolgens in een halve kurkentrekker te belanden. Hierbij gaan we volledig over de kop in een looping, en deze rit eindigt dan op een recht stuk. Hierop wordt je weer omhoog getrokken waarna je achterwaarts hetzelfde traject nogmaals aflegt. Een achtbaan die voor mij bij een van de toppers behoort, zowel qua snelheid alswel vermaak. Eens kijken of ik straks de specificaties op internet kan vinden, omtrent deze baan. Vervolgens gaan we samen in een bootje door een spookhuis, en ga ik alleen in een boomstam in de wild water baan. Kletsnat kom ik hier weer uit, dankzij het koppeltje voor me, waarvan het meiske me flink nat staat te spetteren. De wachrijen in het pretpark worden steeds langer dus we besluiten om naar de grote berg San Cristobal te gaan. Op deze zonnige dag moeten we een mooi uitzicht hebben over de hoofdstad van Chili. We stappen uit op metrostation Banquedan, en via de grote straat Pio Nonno met zijn vele souvenierskraampjes, komen we uiteindelijk terecht bij de funicular (het treintje) vlakbij de dierentuin. Deze hellingtrein brengt ons bijna de gehele berg op, en we zijn dan vlak bij het Mariabeeld dat over de stad uitziet. Het beeld is ongeveer 25 meter hoog, en hier heeft Paus Johannes Paulus de II in 1987 nog een mis opgedragen. We stoppen eerst even op een mooi plekje met goed uitzicht om daar onze lunch op te eten, deze spullen hebben we even daarvoor in een supermarkt gekocht. Na de lunch gaan we de laatste trappen omhoog voordat we bij het Mariabeeld zijn aanbeland. We hebben nu een prachtig uitzicht over de stad, maar door de bewolking kunnen we niet veel verder kijken. We lopen hier nog wat rond en we willen dan met de Teleferico naar beneden afdalen. Deze piepkleine kabelbaan, met cabines voor twee personen die bijna op elkaar zitten. We stappen al schommelend in de kabelbaan, en gaan tegenover elkaar zitten waarna de twee halfronde koepels zich sluiten. We dalen dan in een rustig tempo over de boomtoppen naar beneden. Mooi om mee te maken en we zijn veel sneller beneden dan we hadden gewild. Beneden aangekomen wandelen we op ons gemak door een van de luxe wijken van Santiago de Chile, namelijk de Valdivia Norte. Het is een beetje Amerikaans aandoende wijk, met brede straten, flinke lappen grond met grote huizen en minimaal twee auto’s voor de deur. We lopen dan langs de rivier verder en verblijven nog even in een parkje. Omdat het vandaag zondag is, verblijven we de rest van de namiddag op de Plaza de Armas. Het is hier erg levendig en druk, dus nemen we eerst een verkoelend terrasje in de schaduw. Er zijn erg veel mensen op de been, waardoor er weer veel straatartiesten en kunstenaars de kost proberen te verdienen op straat, zoals ook enkele portret tekenaars en een goochelaar. Deze goochelaar is momenteel bezig met de voorbereidingen voor zijn komende act, en we kunnen dan mooi toekijken hoe hij zich dus daarop voorbereidt. Zodra hij begint met zijn act, wordt het al snel een drukte van jewelste en verliezen we hem uit het oog vanaf ons terras gezien. Ideaal voor mensen met vlugge handjes, die grote menigte bij elkaar, rondom de goochelaar. Maar gelukkig hebben we geen van zulke figuren kunnen ontwaren. Dan gaan we nog wat eten in een restaurant, we hebben deze vakantie meer vlees gerechten op dan visgerechten. Vooral in het noorden van Chili is kip een van de meest gegeten daggerechten, in tegenstelling tot de vis- en overige vleesgerechten. Dan gaan we weer terug naar ons hotel, dat kan te voet, want we zitten met ons hotel lekker dicht bij het centrum van de stad. En wel achter de kerk van San Francisco. Ideaal, en in de planning voor morgen staat weer het zoeken naar een reisbureau voor ons op de eerste plaats.

MAANDAG 5 NOVEMBER 2001

We ontbijten in een van de restaurantjes in de buurt van ons hotel, gebakken geklutste eitjes gevuld met ham. Dan is ons eerste werk om naar het reisbureau te gaan van zaterdag om een toer te boeken naar de wijnboeren en een park in de buurt, namelijk reservaat Nacional Rio Clarillo. We nemen dan de metro naar het oostelijke stadsdeel. Bij aankomst is het bureautje open, doch de twee medewerkers kunnen geen Engels. Dat kunnen wij ze niet kwalijk nemen, want zo goed is onze beheersing van de Spaanse taal nu ook weer niet. Ze bellen iemand op die Engels spreekt, en bij hem kost een excursie naar een wijnboer maar liefst 31 US $ per persoon. Dat wimpelen we dus mooi af en lopen weer naar buiten, op zoek naar een ander reisbureau. Niet veel verder zien we een ander reisbureau en de jongeman aldaar vraagt wat onze wensen zijn. We willen graag naar twee wijnboeren voor een excursie en het al eerder genoemde Nacional Reserva Rio Clarillo. Hij vraagt 30 US $ per persoon, en we gaan dan dus met hem en zijn auto naar het genoemde park en hij pakt er het telefoonboek bij, om te kijken bij welke twee wijnboeren we op excursie kunnen. Hij begint prompt te bellen en we maken de afspraak dat hij ons woensdag morgen om tien uur op komt pikken bij ons hotel. We nemen dan de metro weer terug naar Santa Lucia. Santa Lucia is de kleine berg in het centrum van de stad, en hier lopen we vanaf het metrostation te voet naar toe. We gaan deze berg dus beklimmen en bekijken eerst de souvenirkraampjes in de buurt. Deze zijn op dit tijdstip nog niet open en we steken dus de Avenida O’Higgins over. Deze avenue moet je altijd bij de stoplichten oversteken, want het is er zo druk en dan kom je er nooit veilig aan de overzijde. Voordat we bij het eerste gebouw de berg kunnen gaan beklimmen moeten we eerst het gastenboek tekenen. Hier in het gebouw zelf, dat tegen de berg is aangebouwd, bevinden zich vele fonteinen en ander opsmukwerk. Een mooi gebouw, prima onderhouden en er is een Indianen museum in gevestigd. We nemen dan de eerste trappen naar boven toe, na eerst in het gebouw zelf enkele souvenirkraampjes te hebben bezocht. Deze kraampjes verkopen handwerk en artesania van de lokale indianenstammen. Dan lopen c.q. klimmen we omhoog, naar een oud kasteel. Hiervan is nog een flink gedeelte in goede staat en het is er erg druk, vooral veel schoolklassen zijn vandaag op pad. We klimmen dan verder omhoog via de trappen van het kasteel zelf, en belandden dan op het hoogste punt via een smalle trap. Hierop bevinden zich al enkele wat oudere schoolmeisjes, en als wij boven staan, volgt er ook nog een enorme kleuterklas met kids. Als de kleuters boven aankomen, houden de meisjes snel hun handen voor hun oren, we vinden het wel een beetje vreemd. Een flinke knal, afkomstig van het vuurwerk, verklaart dan het vreemde gedrag van de meisjes. Gelukkig viel de schrik wel mee bij ons, maar de kleuters zijn door het dolle heen. Vermoedelijk is een van de jongens beneden, van een andere klas hiervoor verantwoordelijk. Hier hebben we ook een mooi uitzicht over Santiago, al zijn we nu niet zo hoog als de hoogte waarop we gisteren waren. Via de andere zijde, de noordzijde, van de berg Santa Lucia dalen we af naar beneden. Onderweg passeren we nog een goed onderhouden gebouw, en hier houdt men de seismologische gegevens van de omgeving bij. We lopen dan in de richting van de rivier Mapucho, waar we het volgende mooie gebouw zien, namelijk het nationale museum voor de kunst. Via het park lopen we dan naar de hoek van MacIver en Merced waar ook een mooie gekleurde kerk staat. (Bijna net zo mooi als de kerk van Salta, in het noorden van Argentinië). Op een van de hoeken van de straat in de omgeving moet nog een artesaniamarkt staan, doch deze is in geen velden of wegen te bekennen. Wel is men een nieuw complex aan het bouwen op een van de hoeken van de straat, vermoedelijk de hoek van de souvernierskraampjes. We lopen dan door naar de Mercado Central, oftewel de centrale markt. Hier is continue een markt voor vis, groente en fruit. Ik ben hier enkele jaren terug nog geweest met Pieter, doch het overgrote deel van de vroeger zo mooie markt, wordt nu overheerst door een flinke hoeveelheid restaurants. Bijkans alle obers vragen nu aan ons, of we bij ze komen eten. Dit bevalt ons niet zo, en de macabere sfeer die de Mercado Central nu uitstraalt doet ons besluiten om maar rechtsomkeer te maken. Jammer, het echte marktgedeelte van de Mercado Central wordt steeds kleiner en verliest daardoor zijn charme van vroeger. We steken dan de rivier over bij een voetgangersbrug, en aan deze zijde van de rivier bevinden zich nu ook souvernierskraampjes. Hier is het wel fijn vertoeven en we blijven dan ook even hangen. Hier verhandelt en verkoopt men vanalles en nog wat. Na deze markt volgt er een wijk met veel bloemwinkels, die voornamelijk gespecialiseerd zijn in grafkransen. We eindigen bij het Mapocho Station, wat echter niet meer als zodanig wordt gebruikt. Maar het is vanaf de uitzichtpunten op de bergen nog een markant gebouw, vooral door zijn brons-kleurige dak. We blijven hier even op een bankje aan de rivier zitten, Ben geniet van het zonnetje en ik werk mijn dagboek weer wat bij. We lopen daarna via de Plaza de Armas naar de hoek van Moneda – San Martin. Hier bevindt zich het vertrekpunt voor de bussen van Tur-bus naar het vliegveld. Aan de balie verteld een vriendelijke mevrouw ons dat we niet vooraf een kaartje hoeven te kopen. De bus vertrekt vanaf hier om het kwartier naar het vliegveld. We lopen dan terug, in de richting van het centrum. Even later komen we dan langs het grote Palacio de la Moneda, waar de ingang wordt bewaakt door twee wachten op een verhoging. Ook hier is weer een klein pleintje, en we kunnen het niet laten om hier ook even te bivakkeren. De rest van de namiddag verblijven we op de Plaza de Armas, in het begin op een terras en later op een van de vele grote banken die op het plein zijn neergezet. Als de schaduw dan over het plein komt, brengen we de rest van de tijd slenterend door over de wandelpromenades tussen de vele winkels. ’s Avonds weer wat eten in een restaurant en na negen uur in de avond wordt het weer wat rustiger de stad. Wij gaan dan ook weer terug naar ons hotel Paris, waar het een komen en gaan is van reisgezelschappen. Wel leuk als die groep Hollanders ons horen praten en doen en ze kennen ons niet.

DINSDAG 6 NOVEMBER 2001

Vandaag voor het laatst wat uitslapen. We gaan vandaag wat kleding kopen en souvenirs voor het thuisfront. Tegen 10 uur gaan we pas op pad, eerst ontbijten bij de Burger King en dan de stad in. We gaan naar warenhuis Ripleys, waar ze als enige broeken, bloesjes en t-shirts verkopen van Levis. Hierna terug naar Santa Lucia waar we de nodige souvenirs inkopen. Veel variatie in het aanbod zit er niet in, vermoedelijk is het allemaal fabriekswerk, een uitzondering daargelaten. Veel souvenirs kopen we dan ook niet. Dan gaan we weer terug naar de berg San Cristobal waar we met de funicular omhoog gaan met het kaartje van zondag. Hier hebben we geen spijt van, want het weer is vele malen mooier dan zondag en hiermee verbeterd dan ook het uitzicht op Santiago de Chile dus ook. We kunnen nu wel in de verte de bergtoppen zien van de Andes, voorzien van een prachtige witte top, bestaande uit eeuwige sneeuw. Dan blijkt de teleferico dicht te zijn en zijn we gedwongen om een nieuw kaartje te kopen voor de funicular. Het is bij de kassa te druk om te reclameren, dus laten we het maar zo. Onze vier tickets voor de teleferico (kleine kabelbaan, die we toch niet meer gebruiken) geef ik aan een verkoopster van een van de vele souvenirkraampjes, misschien kan zij er nog munt uit slaan. We lopen dan weer terug naar metro Banquedano de Rio Nono, waarop werkdagen geen souvernierskraampjes. staan. Alleen op de hoek van Pio Nonno met O’Higgins staan nog enkele vaste souvernierskraampjes.. Na een tijdje rondslenteren nemen we de metro naar Los Leones, waar we boodschappen gaan doen voor gebruik in Nederland. De gekochte spullen brengen we even naar het hotel terug en vervolgens zijn we wat gaan eten in het centrum van de stad. De rest van de avond gaan we nog even op stap en nuttigen enkele biertjes. Morgen is het helaas alweer onze laatste dag.

WOENSDAG 7 NOVEMBER 2001

Vroeg opgestaan, onze spullen bij elkaar gepakt en we nemen afscheid van de Italiaanse eigenaresse en de stevige lieve Chileense receptioniste. We hebben in dit hotel toch wel een mooie tijd gehad, vriendelijk en gastvrij. We nemen een taxi naar Turbus, om daar eerst een kaartje te kopen. De bus vertrekt vervolgens even later naar het vliegveld, en onderweg wordt er veel gestopt. De forenzen gebruiken ook veelal deze bus, naast de andere gewone stadsbussen, om naar het vliegveld te kunnen komen. We worden een half uurtje later afgezet op het vliegveld en we checken dan in. Bij de douane blijkt dat ik mijn zakmesje nog in mijn broek heb zitten, het wordt in beslag genomen en ik krijg een bonnetje mee voor het afhalen van het mesje in Frankfurt. We zien ook ons vliegtuig van Lufthansa landden, waarmee we straks terug zullen vliegen. De tijd op het vliegveld brengen we relaxed door en het vertrek gaat voorspoedig. Echter het is nu bewolkt, en als dan de zon doorbreekt zijn we de toppen van het Andesgebergte helaas al voorbij. We landden dan op de luchthaven Ezeiza in Buenos Aires, hier moeten we weer even het toestel uit. Op de luchthaven lezen we wat, het verslag bijwerken en was rondkijken in de weinige tax free winkels die Ezeiza rijk is. Vervolgens gaan we richting Frankfurt en lukt het me om een rij van drie stoelen achter onze stoelen te bemachtigen. We hebben geluk, zowel de rij van Ben als mijn rij blijft vrij en alras kunnen we plat op de drie stoelen gaan liggen. Helaas was deze vlucht naar Frankfurt een van de turbulentste vluchten die ik ooit heb meegemaakt, en al liggend mijn drie stoelen heb ik zelfs de veiligheidsgordel van de middelste stoel om mijn middel bevestigd. We landden gelukkig heelhuids op de Frankfurter luchthaven en hier probeer ik mijn mesje terug te krijgen. Ik word dan teruggestuurd de slurf in, doch het cabinepersoneel kan me niet helpen. Wel zit dan de toegangsdeur naar de luchthaven op slot en ben ik gedwongen om een monteur te vragen om voor mij een deur te openen. Ik kom dan uit op de lagere hal waar alleen vertrekkende passagiers zijn. Ik zoek dan ergens een trap om naar boven te kunnen. Het lukt en dan kom ik weer niet door een extra veiligheidscontrole heen omdat onze aansluitende vlucht naar Amsterdam vanaf een andere gate vertrekt. Ik laat dan bij een van de balies van Lufthansa maar omroepen dat Ben deze kant op moet komen. Het loopt allemaal goed af en we zoeken ergens een rustig plekje bij een gate die niet veel wordt gebruikt. We bekijken het vliegtuigverkeer als men aankomt of vertrekt en na een tijdje lopen we weer richting vertrekgate, terug naar Amsterdam. Doch dan blijkt opeens dat Ben zijn portemonnee kwijt is, we spoedden ons dan als een hazewind langs de douanecontrole en we kennen hier nu wel de weg. We gebruiken liften en trappen om weer op de gate terecht te komen waar we hebben gewacht. Gelukkig is het dus een weinig gebruikte gate, en kan Ben met een opgelucht gezicht en een bonzend hart zijn portemonnee oprapen van de stoel. Laten liggen bij het strikken van de bergschoenen. Alles was goed gegaan deze vakantie, en gelukkig is het op de valreep ook zo gebleven. We komen dan tegen twee uur aan in Amsterdam en reizen dan met de trein verder naar station Oss. Allereerst zijn er flinke vertragingen in Duivendrecht, en als we na 45 minuten richting Utrecht reizen, blijkt bij aankomst dat het nog veel erger kan. De NS kleurt bijna rood van alle vertragingen en er gaat bijna geen trein in de richting van ’s Hertogenbosch. Als we dan eindelijk een plekje hebben veroverd in een stoptrein in de goede richting, komt de onthutsende mededeling van de NS door de intercom van de trein, dat deze trein niet zal rijden door een tekort aan personeel. Dus weer op zoek naar een trein, en gelukkig vinden we een trein die naar Nijmegen vertrekt. Via een grote omweg en met flinke vertragingen arriveren we uiteindelijk weer in Oss. Hier worden we opgewacht door ons pa en zijn we weer veilig terug.

Overige reisverslagen en ander links

Reisverslag Zuidelijk Afrika okt 2005
Reisverslag Noord Argentinië, Bolivia, Zuid Brazilië, Paraguay en Uruguay 2000
Reisverslag Costa Rica en Panama, november 1999
Reisverslag Florida Flydrive, november 1998
Reisverslag Argentinie en Chili, 1998
Reisverslag Argentinie, Bolivia en Chili, 1996
Reisverslag Rusland, China en Hongkong, 1997
Herpinia, mooie voetbalclub uit Herpen
Foto's Reisverslag Noord Argentinië, Bolivia, Zuid Brazilië, Paraguay en Uruguay 2000
Andere reisverslagen met Startkabel.nl

Email: ton123@rocketmail.com