De voornaamwoorden
De persoonlijke voornaamwoorden
Nki: ik
Kyi: jij (m.)
Kmi: jij (vr.)
Nta: hij
Ntat: zij
Noukni: wij (m.)
Nouknti: wij (vr.)
Kounni: jullie (m.)
Kounnimti: jullie (vr.)
Netni: zij (m.)
Nettenti: zij (vr.)
Voorbeelden:
Jij en ik: Nki d kyi
Jullie en zij: kounni d ntat
Jij en zij: kmi d ntat
Zij en hij: nta d-ntat
Soms is de beleefdheidsvorming (waarbij je altijd de
andere eerst zet en dan pas jezelf) het tegenovergestelde van in het
Nederlands. We vertalen het voegwoord
“en” door d (wat kan
vertaald worden door “met) en dat wordt vervangen door did als er een affix achter volgt.
Voorbeelden:
Jij en ik: nki did-k
Hij en jij: Kyi did-s
Zij en jullie: Kounni did-sen
Zij en wij: Noukni did-sent
Jullie en wij: Noukni did-ount
Jij en ik wij blijven hier: nki did-k
ra neqqomo ghi
Ik heb je begeleid: nki mounegh
did-k
Begeleid hem als je wil: moun did-s igh trit
Jij gaat hen begeleiden: kyi ra did-sen t-mount
Jij en hij komen bij mij: kyi did-s
achkad s-dari
De wederkerende voornaamwoorden
Om “mezelf, hijzelf, zijzelf, etc…”
te vertalen, zeggen we “ik met mijn hoofd”, “hij met zijn hoofd”, “zij met haar
hoofd”, etc… en dat vertalen we door het voorvoegsel s
gevolgd door ikhf.
Voorbeelden:
Ikzelf: nki s-ikhf inou
Jijzelf: kyi s-ikhf ennek
Jijzelf (vr.): kmi s-ikhf
ennem
Hijzelf: nta s-ikhf ennes
Zijzelf: ntat s-ikhf ennes
Wijzelf: noukni s-ikhfawen ennegh
Wijzelf (vr.): nouknti s-ikhfawen ennegh
Julliezelf:
kounni s-ikhfawen ennoun
Julliezelf
(vr.): kouninti s-ikhfawen ennoun
Zijzelf (m. mv.): netni s-ikhfawen ensen
Zijzelf (vr. mv.): nettenti s-ikhfawen ensent
Gisteren ben ik hem gaan bezoeken: idgam
ftigh nki s-ikhf inou at-zregh
Hijzelf in hoogsteigen persoon heeft me ontvangen: isteqbeliyyi nta s-ikhf ennes
Ik heb dit werk zelf gedaan: skeregh
lekhdemt ad nekk s-ikhf inou