Banneux
OLVrouw van de Armen
Mariëtte Beco was elf jaar toen zij
in 1933 Maria zag. Zij was nuchter en
praktisch van aard. Mariëtte is de
oudste van zeven kinderen. Hun huisje
ligt op de grens van een moerassige
streek en een groot dennenwoud, dat
doorloopt tot aan de Eifel.
Zondag 15 januari 1933
eerste verschijning Banneux
Er ligt sneeuw en ijs. Mariëtte zit
voor het keukenvenster, dat uitziet op
het tuintje. Het is avond, 7 uur, zij zit
op de uitkijk voor haar broertje Julien,
die allang thuis had moeten zijn en zij
houdt meteen de baby in de wieg wat in de
gaten.
Mariëtte met
Julien.
Het gezin is katholiek, maar men gaat
nooit naar de kerk en er wordt ook nooit
gebeden. Toch heeft Mariëtte een
religieuze inslag; zij heeft eens op de
weg naar Tancrémont een rozenkrans
gevonden, die zij altijd bij zich draagt.
Terwijl zij zo het donker intuurt, ziet
zij plots op enkele meters afstand een
Lichtende Dame in de tuin en zij roept:
"Oh moeder, een hele mooie Dame in
de tuin. Het is O.L. Vrouw; Zij lacht
naar mij. Ooooh Zij is zo mooi!"
Meteen neemt zij haar rozenkrans uit haar
zak en bidt, terwijl zij naar de
Verschijning blijft kijken.
Dan wenkt de Dame haar, direkt staat zij
op en wil naar buiten gaan.
Maar haar moeder, die ook iets heeft
waargenomen, meent dat het een heks is,
zij houdt haar tegen en doet de deur op
slot. Mariëtte gaat terug naar het raam,
maar... de Dame is weg.
Maandag 18 januari 1933
tweede verschijning Banneux
's Avonds 7 uur. Mariëtte overwint
haar angst voor het donker en gaat naar
buiten. In het voortuintje knielt zij
neer en bidt wat met haar rozenkrans...
Plots strekt zij haar armen uit.
OLVrouw verschijnt heel klein in de verte
boven het bos. Naarmate Zij dichterbij
komt wordt Zij groter.
Op enkele passen afstand blijft zij
staan.
Mariëtte bidt en ziet, dat de Dame die
in een gebedshouding staat, zachtjes de
lippen beweegt.
Dit duurt zo ongeveer 20 minuten. Dan
wenkt de H. Maagd haar terwijl Zij
langzaam achterwaarts gaat. Mariëtte
volgt Haar en komt op de grote weg.
Steeds gehoorzamend aan de Verschijning
knielt zij op deze weg driemaal en bidt
dan enkele ogenblikken.
Zo komen zij bij een kleine bron, die
uit de hoge wegberm sijpelt.
O.L. Vrouw staat boven op de berm en
Mariëtte knielt aan de rand van de
greppel. De Verschijning beveelt:
"Steek uw handen in het water".
Mariëtte dompelt haar handen in het
water, dan zegt de H. Maagd:
"Deze bron is aan Mij
voorbehouden".
Daarna neemt Zij afscheid met de woorden:
"Goeden avond, tot weerziens!".
Terwijl Zij opstijgt, blijft Haar gelaat
naar het kind gekeerd.
Donderdagavond 19
januari 1933
derde verschijning Banneux
Het is 7 uur, erg
koud en Mariëlle is met een oude overjas
van haar vader over haar hoofd naar
buiten gegaan.
Na enkele passen knielt zij in de sneeuw
en bidt. Haar vader is ook in de tuin. Na
enkele ogenblikken roept zij met de armen
uitgestrekt: "Daar is Zij!"
Het blijft nog even
stil, dan zegt zij: "Wie bent U
mooie Dame?" En dan antwoordt
Maria: Ik ben de Maagd der Armen!
De H. Maagd leidt
haar weer op dezelfde wijze naar de bron,
daar aangekomen zegt Mariëtte:
"Gisteren hebt U gezegd: deze bron
is aan Mij voorbehouden, waarom aan
mij?" en hierbij wijst zij op
zichzelf.
De H. Maagd glimlacht en zegt:
"Deze bron is voor alle natiën ...
voor de zieken!".
Met heldere stem herhaalt Mariëtte deze
woorden en zij voegt er spontaan aan toe:
"Dank U, dank U".
De H. Maagd zegt dan zachtjes: '"Ik
zal voor je bidden, tot weerziens".
Vrijdag 20 januari
1933
vierde verschijning Banneux
Mariëtte is een
beetje ziek, maar het belet haar niet om
tegen 7 uur naar buiten te gaan. Zij
begint met haar rozenhoedje en na twee
minuten roept zij uit: "daar is
Zij". Mariëtte vraagt nu: "wat
wenst U lieve Vrouwe?" en Maria
zegt: "Ik zou graag een kleine kapel
willen." Daarna strekt Zij de handen
horizontaal uit, zonder ze van Haar borst
te verwijderen en met Haar rechterhand
maakt Zij een kruisteken zo zegent Zij
Mariëtte voor deze opdracht. Door ziekte
en koude verliest Mariëtte het
bewustzijn. Haar vader en een buurman
dragen haar naar binnen, daar komt zij
spoedig bij en slaapt daarna rustig in.
Vanaf 21 januari tot 11 februari blijft
Mariëtte iedere avond, ondanks hevige
koude, haar rozenkrans bidden in het
tuintje. De H. Maagd verschijnt niet. In
deze tijd blijft alleen Mariëtte geloven
in de Maagd der Armen en zij wil Haar
terugzien en zij zal Haar terugzien.
Zaterdag 11
februari 1933
vijfde verschijning Banneux
Mariëtte Beco is
weer op tijd in het tuintje, er zijn
enkele mensen bij. Pas op het eind van
het tweede rozenhoedje zien de mensen
haar ineens opstaan, zij knielt weer op
dezelfde plaatsen en komt zo bij de bron.
Zij steekt haar handen in het water en
maakt een kruisteken. Nu zegt Maria:
"Ik kom het lijden verlichten".
En "tot weerziens!"
De H. Maagd verdwijnt zoals steeds boven
de dennen.
Woensdag 15
februari 1933
zesde verschijning Banneux
Komt de H. Maagd
terug. Mariëtte is opgetogen en zegt:
"Lieve Vrouwe, de kapelaan heeft mij
gezegd, dat ik om een teken moet
vragen".
Maria antwoordt:
"Geloof in Mij; Ik zal in u
geloven".
Daarna vertrouwt Zij het kind een geheim
toe en tenstotte zegt Zij: "Bid
veel, tot weerziens".
Maandag 20 februari
1933
zevende verschijning Banneux
Het is bitter koud;
toch verschijnt de H. Maagd pas na het
tweede rozenhoedje. Zij leidt Mariëtte
naar de bron glimlacht en zegt:
"Mijn lief kind, bid veel!"
Dan zegt Zij ernstig: "tot
weerziens".
Nu moet Mariëtte lang wachten op een
volgende verschijning. Het zal de laatste
zijn.
Donderdag 2 maart
1933
achtste en laatste verschijning Banneux
Pas bij het derde
rozenhoedje verschijnt de H. Maagd voor
de achtste en laatste keer.
Ze kijkt ernstig en zegt: "Ik ben de
Moeder van de Verlosser - Moeder van
God".
Mariëtte constateert dat er zelfs
droefheid op Haar gelaat ligt, als Zij
dan tenslotte zegt: "Bid veel,
vaarwel!"
Zij legt haar weer de handen op en zegent
het kind van 11 jaar met een kruisteken.
H.B.
Jos Pieper & Rien van Uden. Bidden
in Banneux. Een onderzoek onder
bedevaartgangers naar Banneux. Heerlen:
UTP, 1988.
Rien van Uden & Jos Pieper. Bidden
in Banneux. Motieven en belevingen van
bedevaartgangers. In: M. van Uden, J.
Pieper & E. Henau (red.) Bij Geloof.
Over bedevaarten en andere uitingen van
volksreligiositeit. Hilversum: Gooi en
Sticht, 1991, 55-81.
HOME
|