Heiloo
OLVrouw ter Nood
Heiloo (Noord Holland)
Bedevaartsplaats met het heiligdom van
Onze Lieve Vrouw ter Nood (Domina Nostra
in Necessitate).
Het Heylicheloo was ooit een heilige
plaats van de Germanen, waarop
Willibrordus omstreeks 690 een
christelijke kerkje liet bouwen. Ook de
Willibrordusput zou uit die tijd stammen.
Niet ver daar vandaan ligt de kapel
van OLVrouw ter Nood. Voor pelgrims uit
de Zuidelijke Nederlanden bood Sint
Aechtenkerke (Beverwijk) een laatste
onderkomen ofwel wijkplaats op hun
bedevaart.
De naam Santpoort zou afkomstig zijn
van Sancta Porta, Heilige Poort, die
toegang gaf tot het Heilige Loo (bos).
Nadat een zekere Nelis, een eenvoudige
koeienherder die wat bijverdiende met het
breien van sokken, een Mariabeeldje had
gevonden, dat tijdens een bijna fatale
zeereis aan een Alkmaars koopman
verscheen, liet deze een kapel bouwen.
De oudste geschreven bron hiervan gaat
terug tot 1409 en betreft een rekening
van het Utrechtse Domkapitel, waarin word
gesproken over een vicaris die aan de
Heiloose kapel verbonden is. Waaruit
blijkt dat Heiloo toen al een bekende
bedevaartsplaats was.
Tijdens het beleg van Alkmaar in 1573
werd op de zelfde dag als de abdij van
Egmond het heiligdom verwoest. Slecht een
brok muur bleef overeind.
Maar zelfs nadat in 1637 de laatste
resten waren opgeruimd, bleven de
pelgrims komen naar de plek waar ooit dit
Kennermelandse heiligdom had gestaan.
In 1644 zou hier volgens Leidse
jezuieten een vrouw op wonderbaarlijke
wijze van borstkanker zijn genezen.
In 1704 werd een befaamde reiskaart
uitgegeven om de pelgrims te helpen ´het
kapelbosje´ te vinden tussen de
korenvelden.
De dominees van Alkmaar klaagden in
1714 steen en been over de katholieke
onbeschaamdheden die er zich voordeden.
Ondanks het strenge verbod van de
gereformeerden schrijft de Amsterdamse
boekhouder Jan de Boer in 1754: ´Zelf
heb ik 21 en 22 augustus te Heiloo op
klaarlichte dag een processie met kruis
en vaandel zien trekken. Daarbij werd
door zo´n driehonderd deelnemers luidop
gezongen´.
In 1886 werd de missie ter vernieuwing
van de devotie tot OLVrouw gegeven.
Als op 14 maart 1905 de miraculeuse
Runxput wordt herontdekt komt midden juli
van dat jaar de eerste officiele
bedevaart vanuit Amsterdam tot stand.
Al snel is de toeloop zo groot dat er
een gigantische tent wordt opgezet
gedurende de zomermaanden, tot in 1909 er
een eerste Genadekapel verrijst, in 1913
uitgebreid met de nabijgelegen
´noodkerk´ met plaats voor meer dan
duizend mensen.
Begin 1914 werd een speciaal perron
geopend voor de vele extra treinen naar
OLVrouw ter Nood. In 1915 laat paus
Benedictus XV weten dat hij met vreugde
heeft vernomen dat er zo ijverig wordt
gepelgrimeerd naar Heiloo.
De daarop volgende bedevaart werd een
mega-manifestatie van opbloeiend
katholiek bewustzijn.
In 1915 en 1919 meent men het
oorspronkelijke mirakelbeeld van OLVrouw
ter Nood te hebben teruggevonden.
Sinds 1929 wordt er jaarlijks het
ziekentriduüm gehouden voor de zieken-,
gehandicapten en bejaarden.
Uit Encyclopedie
van Hollandse Heiligen en Bedevaartoorden
© Mohamed el-Fers
HOME
|