<< Terug naar overzichtspagina

 

Genetisch-genealogisch onderzoek van het Y-chromosoom in stamboom 1 van de Billiet’s

 

Aangezien het een eeuwenlange traditie is om de familienaam in mannelijke lijn te laten overerven, hoort het Y-chromosoom binnen een stamboom identiek te zijn onder alle mannelijke afstammelingen van een familie, tenzij er een buitenechtelijk kind zou zijn.

In tegenstelling tot andere chromosomen, is het Y-chromosoom zeer stabiel aangezien het niet beïnvloed kan worden door vrouwelijke voorouders. Alleen op zeer lange termijn kunnen er toch spontane puntmutaties optreden.

Onderzoek van het Y-chromosoom van mannelijke afstammelingen is dus een sluitende methode om na te gaan of de biologische afstamming ook klopt met de juridische zoals die in de boeken vastgelegd werd.

Uit meerdere onderzoeken blijkt in Vlaanderen (en gans West-Europa) bij slechts 1 à 2% per generatie de biologische verwantschap niet te kloppen met de juridische. Buitenechtelijke kinderen die nochtans als wettige kinderen geregistreerd werden (zogenaamde koekoekskinderen), zijn dus een zeer kleine minderheid in onze streken. Toch houdt dit in dat na 10 generaties er al 10 à 20% kans bestaat dat de juridische stamboom niet overeen komt met de biologische.

 

In 2016 namen enkele mannelijke afstammelingen van de familie Billiet uit stamboom 1 deel aan een genetisch onderzoek van hun Y-chromosoom, uitgevoerd door de Katholieke Universiteit Leuven in het kader van een doctoraatsonderzoek.

Deze deelnemende personen waren afstammelingen van Guillelmus Billiet (° Rumbeke 03/06/1689), die langs verschillende aftakkingen, vrij ver van elkaar, nakomelingen waren van deze stamvader.

De resultaten van het genetisch onderzoek wezen uit dat in stamboom 1 van de Billiet’s het Y-chromosoom behoort tot de hoofd-haplogroep ‘R1b’ en tot de sub-haplogroep ‘R-Z195*’.

 

Van hoofdgroep ‘R1b’ werd reeds de oorsprong en migratieroute achterhaald. De oorspronkelijke groep waarvan de R-groep aftakt, migreerde zo’n 60.000 jaar geleden vanuit Noord-Oost-Afrika naar Zuid-West-Azië (Arabisch schiereiland tot India) om van daaruit noordwaarts te trekken naar Centraal-Azië (via Iran naar Rusland). Zo’n 20.000 à 35.000 jaar geleden verdeelde de toenmalige groep R1 zich in 2 haplogroepen: R1a en R1b die beide naar Europa migreerden. R1a komt vooral voor in Oost-Europa en Centraal-Azie, terwijl R1b naar West-Europa trok en er in hoge frequentie voor komt. Over het tijdstip van de migratie van R1b naar West-Europa zijn er 2 theorieën:

-          De oudste these wijst de R1b-groep toe aan de ‘Cro Magnon’-mensen die na de laatste ijstijd (11.000 jaar geleden, de Oude Steentijd, het Paleolithicum) vanuit het Iberisch schiereiland (Spanje), en meer specifiek vanuit Baskenland, zich noordwaarts over West-Europa verspreidden naarmate de temperatuur steeg bij het einde van de ijstijd.

-          Maar recentere studies menen aan te tonen dat R1b pas zo’n 7.000 jaar geleden (het Neolithicum, de Nieuwe Steentijd) vanuit het Midden-Oosten naar West-Europa migreerde, samen met de invoering van de landbouw. Deze these veronderstelt dat de landbouw niet verspreid werd door aangeleerde culturele overdracht van buurvolken, maar ingevoerd door volksmigratie die de R1b-groep binnen bracht en de oorspronkelijke bewoners (jagers-verzamelaars) grotendeels overstemde.

In Vlaanderen behoort ongeveer 65% van de mannen tot hoofd-haplogroep R1b.

 

Gelukkig bestaan er binnen die hoofdgroep R1b nog subgroepen die elk een verschillende verspreiding hebben binnen West-Europa.

De subgroep R-Z195* is in Vlaanderen vrij zeldzaam: minder dan 5%. In één van de studies van de KU Leuven was de frequentie 3,5% bij een populatie uit Brabant.

Buitenlandse studies tonen aan dat R-Z195* vrij veel voor komt in Zuid-West-Europa: in Spanje tot 40% in de regio’s Baskenland, Catalonië en Valencia, en in Zuid- en West-Frankrijk tot 20%. Verderaf van dit kerngebied ligt de frequentie laag.

 

Behalve haplo-hoofdgroepen en –subgroepen (die traag muteren), kunnen daarbinnen ook nog snel-muterende haplotypes (Y-STR’s: Y-chromosoom Short Tandem Repeats) onderscheiden worden die per familie uniek zijn.

Op basis van de mutatiesnelheid en het aantal variante haplotypes per streek, wordt het ontstaan van subgroep R-Z195* geschat op 4570 (± 140) jaar geleden, dus rond de overgang van het Neolithicum naar de Bronstijd, en vermoedelijk ontstaan in Noord-Oost-Spanje (Catalonië - Valencia). De expansie over de omringende regio’s begon al in de Bronstijd tot de Romeinse tijd.

 

Figure 2

Frequentie van de sub-haplogroep R-Z195* in Europa. In Noord-Spanje loopt het percentage op tot 40% (rood), in Zuid-Frankrijk en midden-Spanje 20% (groen) en verderaf zeer laag (blauw).

 

 

Bronnen:

-          Scriptie “De Geniale Stamboom” (Sofie Claerhout; 2016)

-          Paper: Analysis of the R1b-DF27 haplogroup shows that a large fraction of Iberian Y-chromosome lineages originated recently in situ. (Neus Solé-Morata et al; augustus 2017)

 

 

<< Terug naar overzichtspagina