<< Terug naar overzichtspagina

 

Carolus Ludovicus Billiet                 X Oostende 18/12/1883

(fs Henricus Josephus  X  Ludovica Vanhoorn)

° Slijpe 30/11/1859

+ Oostende 30/09/1911: 51 jr

Sylvia Sophia Allard

(fa Petrus Leonardus  X  Romania Sylvia Vanwynsberghe)

° Bissegem 02/12/1864

 

                Huwelijksgetuigen: Albertus Coopman & Petrus Burke

 

            Kinderen Billiet:

 

1. Bertha Leonia

° Oostende 13/04/1886

2. Henricus Leonardus

° Oostende 24/04/1887

3. Leonia Maria

° Oostende 05/05/1888
+ Oostende 05/05/1888: 0 dgn

4. Camillus Ludovicus

° Oostende 28/08/1889
+ Oostende 31/01/1890: 5 mnd

5. Josephus Julianus Camillus

° Oostende 17/11/1890
X Bertrix 23/10/1926  Ludovica Goffin

6. Martha Melania

° Oostende 26/01/1892
X Oostende 24/10/1908  Andreas De Neille
XX Brussel 03/07/1926  Josephus Brackx

7. Margaretha Maria

° Oostende 11/01/1894
+ Oostende 09/11/1895: 1 jr 10 mnd

8. Franciscus Carolus

° Oostende 03/02/1895
+ Oostende 17/02/1895: 14 dgn

9. Carolus Franciscus Ernestus

° Oostende 27/02/1896
X Antwerpen 01/03/1921  Joanna Verrees

10. Margaretha Maria

° Oostende 16/08/1897

11. Yvonna Melania Maria

° Oostende 29/05/1901
+ Oostende 04/09/1901: 3 mnd

12. Maria Damida

° Oostende 04/12/1903

13. Marcella Maria

° Oostende 20/11/1905

 

Doopgetuigen van de kinderen:

 

Kind

Dooppeter & doopmeter

Bertha Leonia

Carolus Pauwels & Leonia Allard

Henricus Leonardus

Henricus Madeleyn & Ludovica Van Hoorne

Leonia Maria

?

Camillus Ludovicus

Michael Grasmichel & Maria Asseloos

Josephus Julianus Camillus

Josephus Denys & Maria Asseloos

Martha Melania

Leopoldus Asseloos & Nathalia Keldermans

Margaretha Maria

Ludovicus & Maria Delrue

Franciscus Carolus

Franciscus Massenhove & Maria Delobez

Carolus Franciscus Ernestus

Franciscus Choisy & Maria Pouettre

Margaretha Maria

Josephus Blanc & Sophia Claesen

Yvonna Melania Maria

Tryphon Galle/Gille ? & Bertha Pillu

Maria Damida

Joannes Guyadur & Damida De Ley

Marcella Maria

Leo Hinjon & Leonia D'hondt

 

 

 

Op 18 december 1883 werd in Oostende het huwelijk voltrokken tussen Carolus Ludovicus Billiet en Sylvia Sophia Allard.

De huwelijksakte noemt het  beroep van Carolus Billiet: visscher”. Hij was toen 24 jaar, geboren in Slijpe en woonde in Oostende. Hij ondertekende als “Ch Billiet”, want in de dagelijkse omgang werd hij Charles genoemd.

Zijn vrouw, Sylvia Allard, was een 19-jarige “werkmeid” die in Oostende woonde, maar haar officieel domicilie was nog bij haar thuis in Bissegem nabij Kortrijk, waar ze geboren was. Ze ondertekende de huwelijksakte niet, maar liet noteren “bij onkunde, niet te konnen teekenen”. Dat was eigenlijk uit gemakzucht en onwennigheid in plaats van onkunde, want jaren later ondertekende ze wel op de huwelijksakte van haar kinderen.

De eerste vijf jaren van hun huwelijk woonden Charles en Sylvia in de Sint-Paulusstraat in Oostende en vanaf 1890 in de Langestraat. Er werden in dit gezin 13 kinderen geboren, waarvan er vijf heel jong stierven.

 

Charles Billiet promoveerde al vrij vroeg tot schipper op zijn boot. Franstalige documenten uit die tijd noemen hem “patron Charles Billiet”.

Hij verbleef soms wekenlang op zee. Een treffende illustratie daarvan is te vinden in een artikel van de Franstalige Oostendse krant L’Echo d’Ostende. Die krant publiceerde op 09/07/1885 een verslag van commandant Romyn, de visserijopzichter van de stad Oostende. Hij maakte een inspectiereis langsheen de Noordzeehavens en rapporteerde over Oostendse vissers in de Noorse haven Christiansand. Die haven ligt op de zuidpunt van Noorwegen.

 

 

In drie weken tijd, van 6 juni tot 28 juni 1885, registreerde de visserijopzichter 16 verschillende Oostendse vissersboten in de Noorse haven. Die brachten allemaal hun lading kabeljauw binnen. Sommigen boten kwamen meerdere keren aan, zodat er in totaal 24 aankomsten waren van Oostendse vissersboten. Drie keer daarvan was het de boot van Charles Billiet. Het eerste rapport over de boot van Charles geeft, vrij vertaald uit het Frans, het volgende verslag:

  6 Juni. De visserssloep St-Anne N° 186, schipper Ch. Billiet, 9 dagen op zee, 2 1/2 ton kabeljauw. Levering van 2 m. zeildoek, op vraag van de schipper om zijn groot zeil te herstellen. - De dokter is aan boord gekomen om verzorging te geven aan de schipper, wegens panaris. - De timmerman heeft een lek hersteld, opgelopen in visgebied. - Alles goed aan boord.

(Toelichting: “panaris” is de medische term voor een etterige ontsteking van het nagellid van vingers of tenen. In het geval van Charles was het aan zijn hand.)

 

In de weken daarna meerde Charles nog twee keer aan in de Noorse haven:

  15 Juni. De visserssloep St-Anne N° 186, schipper Ch. Billiet, 18 dagen op zee, 3 1/2 ton kabeljauw. De dokter is aan boord geweest voor de verzorging van de hand van de schipper, die bijna genezen was. - Alles goed aan boord.

 

  21 Juni. De visserssloep St-Anne N° 186, schipper Ch. Billiet, 24 dagen op zee, 4 ton kabeljauw. - Alles goed aan boord.

 

Charles viste dus met een zeilboot, en het was een houten boot, want hij vroeg een timmerman om een lek te komen dichten. De meeste vissers uit die tijd hadden houten zeilboten. Dat belette hen niet om daarmee tot voor de Noorse kusten te varen en er tonnen kabeljauw te vangen.

Blijkbaar had Charles ginder al zware zee moeten doorstaan, want hij had schade aan zijn groot zeil en hij had ook een lek opgelopen en zijn hand verwond.

 

In 1885 was Charles dus schipper op de boot Nr 186, de St-Anne, maar vijf jaar later, in 1890, had hij een andere boot: Nr 128. Met die boot zonk hij dichtbij het lichtschip de Westhinder. De Westhinder was een soort drijvende vuurtoren die voor de kust van Koksijde lag om er een gevaarlijke zandbank aan te duiden. De krant L’Echo d’Ostende meldde de schipbreuk op 11/05/1890 in het volgende korte artikel (vertaald uit het Frans):

  De visserssloep N° 128, schipper Ch. Billiet, die deze week onze haven verlaten had, is donderdag gezonken als gevolg van een lek, nabij de Westhinder.

De bemanning heeft zich gered in de reddingsroeiboot aan boord.

 

Die tegenslag, en een crisis in de visserij in die tijd, brachten zware schade toe aan het visserijbedrijf van Charles. Twee jaar na die tegenslag werd hij failliet verklaard.

In een krantenartikel van 09/10/1892 in L’Echo d’Ostende, werden alle schuldeisers opgeroepen om hun vorderingen tegenover Charles Billiet kenbaar te maken, teneinde het faillissement te kunnen uitspreken. Vrij vertaald uit het Frans, deed het artikel volgende oproep:

  Door de uitspraak van de handelsrechtbank van Oostende, op datum van 6 oktober 1892, is de heer Charles Billiet, schipper visser en herbergier te Oostende, in staat van failliet verklaard.

  De opening van het faillissement is vastgelegd op 1 juli 1892, behoudens de rechten van de geïnteresseerde partijen.

  De heer Aimé De Breyne, rechter bij de handelsrechtbank van Oostende is benoemd tot rechter-commissaris en de heer Pierre Desmet, rekenplichtig ambtenaar van dezelfde stad, is benoemd tot curator voor het faillissement.

  De uitspraak draagt aan de schuldeisers op om hun schuldvorderingen in deze zaak aan te geven aan de griffie van de rechtbank, binnen de zes dagen, te rekenen vanaf de datum van de rechtspraak, vastgelegd vanaf 20 oktober 1892, ‘s middags, in de auditiezaal van de rechtbank. De sluiting van het proces-verbaal met de aangiftes van de schuldeisers, en de debatten die eruit volgen zullen publiek doorgaan op 27 oktober 1892 om 3 uur 1/2 in de namiddag.

 

Een aantal jaren bleef Charles Billiet uit het nieuws van de plaatselijke kranten. In geboorteaktes van zijn kinderen werd hij tussen 1894 en 1896 “werkman” genoemd en zijn vrouw “werkvrouw”. Hij woonde toen in de “Visscherskaai nummer 19”. In 1897 was hij op ditzelfde adres “herbergier”.

 

Pas in 1904 duikt zijn naam opnieuw op als schipper. Artikels in de Franstalige Oostendse kranten Le Carillon en L’Echo d’Ostende vermeldden op 14/04/1904 de examenuitslagen van de opleidingen tot scheepjongens. De kranten somden 41 scheepsleerlingen op die slaagden in hun eerste examen. Eén van hen was de zoon van Charles: Joseph Billiet. Hij was toen 14 jaar oud.

Hij deed zijn praktijk als leerjongen op de boot van zijn vader, schipper Charles Billiet, boot O114. Joseph behaalde heel goede punten in zijn eerste jaar: 86%. Het jaar daarop, in mei 1905, werd het tweede examen afgelegd. Daarin behaalde Joseph Billiet 91% en was daarmee vierde van de klas. Een knappe leerling dus.

De stad Oostende subsidieerde die opleidingen en gaf een beurs van 75 fr voor alle schippers die scheepsleerlingen aan boord namen. De schippers van de 12 beste leerlingen kregen daar bovenop nog eens een supplementaire premie, naargelang de examenuitslag. De geslaagde leerlingen kregen elk een bekwaamheidsdiploma en een spaarboekje met 50 fr.

Vader Charles Billiet zal in die tijd ongetwijfeld hoogdagen beleefd hebben met zo’n flinke zoon en zag wellicht zijn opvolging als schipper verzekerd. Hij had toen trouwens net een gloednieuwe boot. Zijn boot O114 werd in de Oostendse stadsregisters ingeschreven onder de naam “Express”. De stadsregisters vermeldden die boot als een “dandy cutter” (=kotter, zeilboot), met een ronde achterkant. Het was een boot van de scheepswerf Goormachtig. Charles Billiet was schipper van die boot en de reder was Sylvie Allaert, de vrouw van Charles. Officieel was Charles dus in dienst bij zijn vrouw. Mogelijks was dat een slinkse truc om zijn faillissement te omzeilen.

 

Op 10/01/1905 meldde de Oostendse krant Le Carillon een klein accidentje waarbij schipper Charles Billiet van sloep O114 de mast van het driehoekige voorzeil gebroken had door een sterke golfslag.

De meeste Oostendse boten uit die tijd bleven nog altijd zeilboten, maar stilaan kwam daar verandering in. Volgens de stadsregisters uit 1905 bestond de Oostendse vissersvloot in dat jaar uit 147 zeilboten (waaronder de Express, boot O114) en 23 stoomboten. Drie jaar later in 1908 waren er 142 zeilsloepen, 26 stoomboten en 4 sloepen met hulpmotor.

Ook Charles volgde de vernieuwende trend, want in 1906 werd een officiële aangifte ingediend om op de boot O114 van uitbater Charles Billiet een “stoomtoestel” te installeren.

 

Om de crisis uit de jaren 1890 –1900 te bestrijden, deed de stad Oostende in die jaren inspanningen om zijn schippers te steunen en aan te moedigen. De stad organiseerde een prijskamp door een klassement op te maken van de vangsten van elke boot. Aan de schippers met de meeste vangst werden jaarlijks prijzen uitgereikt, zoals een sextant, verrekijker, barometer, chronometer of zeekaarten. De prijsuitreiking vond elk jaar plaats op paasmaandag tijdens het “vissersfeest”. De krant L’Echo d’Ostende publiceerde er telkens een artikel over. In 1905 stond Charles Billiet op de elfde plaats met een zomervangst ter waarde van 5387,70 fr en hij kreeg toen een premie van 100 fr. In 1907 stond hij op de zevende plaats met een seizoenopbrengst ter waarde van 6512,50 fr.

 

Op 26/10/1909 kwam opnieuw een accident in de Franstalige Oostendse krant Le Carillon dat, vrij vertaald uit het Frans, het volgende over Charles Billiet meldde:

  De O.114 moest gisterenmorgen terugkeren naar de haven. Zijn schipper Ch. Billiet had de rechter arm gebroken tijdens een maneuver. Hij werd direct na zijn ontscheping overgebracht naar het stedelijk hospitaal. Zijn toestand is ernstig.

 

Twee dagen daarna, op 28/10/1909, werd een vervolg gepubliceerd op voorgaand artikel:

  De toestand van Ch. Billiet, schipper van de O.114 is niet zo ernstig als eerst gevreesd. Dokter Kockenpoo, die hem thuis verzorgt, heeft goede hoop om zijn arm te behouden.

  Niettemin moet het slachtoffer een rust van vijf à zes weken nemen.

 

Blijkbaar had men aanvankelijk gevreesd dat de breuk er zo ernstig uitzag, dat zijn arm misschien zou moeten afgezet worden, maar gelukkig viel dat nog mee.

 

Vroegere artikels hadden al eens vermeld dat Charles Billiet en zijn vrouw een herberg hadden, en in maart 1910 meldde L’Echo d’Ostende de opening van een nieuw café-restaurant: Café Du Club. Het was gelegen in de Langestraat 5 en werd uitgebaat door de echtgenote van Charles Billiet. De zorgen uit 1892, toen Charles failliet ging, waren duidelijk achter de rug. De methode om alles op naam van zijn vrouw te zetten, werd verder doorgetrokken.

 

Charles was ongetwijfeld een ervaren zeerot die bovendien zijn zoon knap opgeleid had als scheepsjongen, maar het beroep was niettemin erg gevaarlijk. Dat ondervonden ze beangstigend hard eind maart 1911. Er woedde die dag een zware storm. Charles was met zijn boot op zee en slaagde erin om tot voor de Oostendse haven te geraken. Daar moest hij een bocht nemen om de havengeul binnen te varen, maar na dit maneuver stond de stormwind en de zware golfslag dwars op zijn boot, en wat er toen gebeurde, werd in een krantenartikel van de Franstalige krant Le Carillon op 28/03/1911 gepubliceerd. Vertaald uit het Frans gaf dit het volgende verslag:

De storm.

  De geweldige storm van zondag had de dood kunnen veroorzaken van vier Oostendse vissers.

  De wind raasde uit het noordwesten, vergezeld van vlagen sneeuw en regen. De sloep O.114, Express, schipper en reder Ch. Billiet, bemand met vier man, waarvan één scheepsleerling, kwam uit het noorden, na een afwezigheid van tien dagen. Op het moment waarop zij de vaargeul wilden binnen varen, nam een geweldige golf de boot dwars op, en duwde hem onweerstaanbaar westwaarts. De O.114 slaagde er niet meer in om terug zeewaarts te komen en werd op de kust gegooid, op 70 meters van de voet van de zeedijk, rechts van de oude vuurtoren. Het was hoogtij en de golven sloegen over het dek van de sloep. In enkele minuten tijd werd de roeiboot van de redders te water gelaten en weldra, ondanks de golven die hen dreigden terug aan land te slaan, geraakten de heldhaftige redders bij de sloep in nood, waarvan de ganse bemanning snel aan boord van de reddingssloep genomen werd.

  Een enorme massa volk kwam van overal uit de stad toegestroomd om de reddingsactie mee te maken.

  Bij laagtij, zondagnamiddag, heeft men de gestrande sloep zoveel mogelijk leeg gemaakt. Men redde al wat mogelijk was, want met het huidige weer, vreesde men dat de scheepsromp de aanhoudende golfslagen niet zou weerstaan bij hoogtij.

 

Het ramptoerisme zal die dag een topdag beleefd hebben in Oostende. De cafés op de zeedijk hadden er een onverwachte attractie bij om hun omzet op te krikken.

Maar voor Charles Billiet stond het er bar slecht voor. Zijn inkomen hing volledig af van zijn boot en het was van belang om die zo snel mogelijk weer drijvend te krijgen. Dat viel echter lelijk tegen. Met de middelen van die tijd, mislukten keer op keer heel wat pogingen. Zijn boot bleef maanden lang op het strand liggen als toeristische bezienswaardigheid. Pas midden de zomer, na vijf maanden, besloot men de grote middelen te gebruiken. Drie Oostendse kranten beschreven dit in hun artikelen van 03/08/1911 op de volgende manier (vertaald uit het Frans):

De sloep “O 114”

  Men weet dat sinds enkele maanden een Oostendse sloep de “O.114”, schipper en eigenaar Billiet, strandde ten oosten van de havengeul. Vele pogingen tot berging mislukten. Het wrak was reeds diep verzand en men moest de afbraak bevelen door middel van explosieven. De operatie is zopas beëindigd en vijftien kilo plastische dynamiet volstonden om het wrak compleet uit elkaar te laten vallen.

 

Voor Charles Billiet was dit dus het einde van zijn zelfstandig visserijbedrijf. Zijn boot, die maar enkele jaren oud was, was compleet vernield. De ontgoocheling moet zeer zwaar geweest zijn.

Over zijn zoon Joseph zijn er na dit voorval geen meldingen meer te vinden die erop wijzen dat die nog verder in de visserij zou gewerkt hebben. Maar voor Charles stond het woord “opgeven” niet in zijn woordenboek. Hij ging in dienst bij een andere reder en begon te varen met de O5.

 

Nauwelijks twee maanden na de opruiming van zijn vorige boot, was het alweer prijs.

Op 30 september 1911 woedde er een uitzonderlijk zware storm met orkaankracht. En Charles was op volle zee. In vele kranten werd zware stormschade gemeld over het hele land, met dijkbreuken en overstroming op veel plaatsen, ontwortelde bomen, vernielde windmolens, afgerukte schouwen en daken en zelfs ingestorte huizen. Alleen al in Gent werden een 200-tal ontwortelde bomen geteld en in het hele land waren er enkele duizenden omgewaaide bomen. Op enkele plaatsen lagen bomen op de tramsporen.

In Antwerpen zonken naar schatting 80 boten, een aantal daarvan doordat ze stukgeslagen werden tegen de kade of op de Scheldedijk geworpen waren. Enkele tientallen schippers en loodsen verdronken op de Schelde, verspreid van Hoboken tot Vlissingen.

Ook de Oostendse vissersvloot kreeg zijn deel. In de krant De werkman van 06/10/1911 werd daarover een kort artikel gepubliceerd:

- Te Oostende zijn door den storm verscheidene sloepen vergaan. 6 schippers zijn verdronken.

 

Mogelijks houdt dit artikel dan nog geen rekening met de boot van Charles, want de week daarna op 12/10/1911 meldde de Franstalige Oostendse krant L’echo d’Ostende dat Charles’ boot en de bemanning nog steeds vermist waren. De krant publiceerde volgend artikel (vertaald):

  Men is erg ongerust over het lot van de sloep O.5 Boys’friend, reder Demaecker, schipper Billiet. Deze sloep, een oude Engelse smeck, is vermist sinds 2 weken. Behalve de schipper Billiet, die 8 kinderen heeft, zijn er 3 Franse vissers aan boord (één uit Dunkerque, één uit Trouville, één uit Saint-Renier), die in Oostende verblijven.

 

Ook de Zeeuwse krant Vlissingsche Courant van 13/10/1911 bracht dit bericht over de O.5 en de vrees dat het vaartuig misschien wel “met man en muis” vergaan was. Daarin werd ook vermeld dat de O.5 op 26 september uitgevaren was en normaal na 6 tot 8 dagen had moeten terug zijn. De drie Franse vissers die mee aan boord waren, woonden volgens die krant al vele jaren in Oostende, en de bemanning had samen 15 kinderen.

Deze artikelen bewijzen dat de familie meerdere weken in angst en onzekerheid heeft geleefd. Uiteindelijk moesten ze noodgedwongen alle hoop opgeven. Voor Charles was zijn derde schipbreuk fataal geworden.

Zijn bidprentje noemt hem “Charles Billiet, in leven stuurman aan boord der visschersloep n° O.5 <<Boy’s Friend>>, echtgenoot van Silvie Allaert. Jammerlijk op zee verongelukt in den storm van 30 September op 1 October 1911.

Verder worden in het bidprentje enkele goede karaktereigenschappen van Charles aangehaald:

Goed van inborst was hij bemind van eenieder.

Hij de rechtschapene, die door zijne eenvoudigheid en zijne oprechtheid door ieder bemind was, met wien hij in betrekking kwam; hij was inderdaad de oprechte Echtgenoot, de brave Vader.

Volgens deze getuigenis van zijn bidprentje was Charles waarschijnlijk iemand geweest die gemakkelijk vrienden maakte en vlot aanvaard werd door iedereen. Wellicht kon hij ook goed zijn plan trekken in vreemde talen, aangezien hij met drie fransen op zijn boot werkte en dikwijls in buitenlandse havens aanmeerde.

 

 

Het gezin Billiet had een jaar vóór dit drama nog andere familiale kopzorgen te slikken gekregen. Zorgen, zoals die met hun dochter Martha bijvoorbeeld. Martha trouwde in 1908 toen ze pas 16 jaar was met de 21-jarige Andreas De Neille, een “boekbindersgast” uit Brussel. Maar al gauw bleken de jonge trouwers eigenlijk niet echt de beste maatjes te zijn. En de ruzies bleven na een paar jaar huwelijk niet alleen meer binnenkamers. De Dendermondse krant Den denderbode publiceerde daar op 14/07/1910 volgend artikel over:

 - Tijdens een twist op de straat heeft de genaamde Deneile, boekbinder te Brussel, in de Langestraat te Oostende, zijne echtgenoote, L. Billiet, van Oostende, 23 jaar oud, een geweldige messteek in den rug toegebracht. Hij is vervolgens zich zelven gaan gevangen geven ten policiebureele. Het parket is Maandag namiddag ter plaats geweest. Het slachtoffer verkeert in een zeer bedenkelijken toestand. De dader is Maandag avond naar het gevang van Brugge overgebracht.

 

Er staan een paar kleine onnauwkeurigheden in dit krantenartikel. Het was in feite Andreas De Neille die 23 jaar was, en in dat ene lettertje van de voornaam van “L. Billiet” moet een zetfoutje geslopen zijn, want de registers van Oostende vermelden maar één echtpaar De Neille – Billiet, namelijk dat van Martha Billiet.

Martha overleefde dit voorval. Ze geraakte van haar echtgenoot verlost toen die negen jaar later in 1919 overleed. Zeven jaar daarna, in 1926, hertrouwde ze. Ze deed het opnieuw met een Brusselaar.

 

 

 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Een lichtjes aangepaste versie van deze tekst werd ingestuurd als artikel voor het Oostends heemkundig tijdschrift “De Plate” en gepubliceerd in oktober 2010 onder de titel: “Schipper Charles Billiet”. Sindsdien zijn enkele kleine aanvullingen toegevoegd (o.a. een extra geboorte).

 

Bronnen:

·         Akten Burgerlijke stand Oostende, opvraagbaar via website http://archiefbank.oostende.be/

·         Parochieregisters Slijpe via lijst in Ariadne-systeem van VVF.
Opmerking:
- Ariadne-gegevens bevatten een fout in het overlijden van het 3de kind (Leonard ipv Leonia).
- De Oostendse huwelijksakten in het parochieregister en de burgerlijke stand spreken elkaar tegen over de geboortedatum van Sylvia Allard (09/01/1864 in parochieregister en 02/12/1864 in Burgerlijke Stand). Een korte lijst van de Burgerlijke stand vermeldt 21/02/1864.

·         Jaarverslagen 1905, 1906 en 1908 Stad Oostende, opvraagbaar via website http://archiefbank.oostende.be/ . Zoekwoord ‘Billiet’

·         Beeldarchief via www.west-vlaanderen.be/probat, met daarin een plan uit 1906 van het stoomtoestel voor boot O114 van Charles Billiet uit Oostende.

·         Bewerking van de doop-, huwelijks- en begraafakten uit de parochieregisters van Oostende, opvraagbaar via Ariadne-systeem VVF.

·         Bidprentjes van VVF-Oostende, opvraagbaar via Ariadne-systeem VVF: bidprentje van Charles Billiet.

·         Artikels uit Oostendse kranten, opvraagbaar via website http://god.biboostende.be/ , telkens met zoekwoord: ‘Billiet’:

-          L’Echo d’Ostende 09/07/1885

-          L’Echo d’Ostende 11/05/1890

-          L’Echo d’Ostende 09/10/1892

-          Le Carillon en L’Echo d’Ostende 14/04/1904

-          Le Carillon 10/01/1905

-          L’Echo d’Ostende 20/04/1905

-          L’Echo d’Ostende 02/05/1905

-          L’Echo d’Ostende 02/04/1907

-          Le Carillon 26/10/1909

-          Le Carillon 28/10/1909

-          L’Echo d’Ostende 02/03/1910 (zoekwoord: ‘Biliiet’)

-          Le Carillon 28/03/1911

-          L’Echo d’Ostende, Le Carillon, La Saison d’Ostende 03/08/1911

-          L’echo d’Ostende 12/10/1911

·         Artikels uit het digitaal krantenarchief van D.A.D.D vzw Stadsarchief Aalst, via website  http://aalst.courant.nu/ , met vermelde zoekwoorden:

-          Den denderbode 14/07/1910, zoekwoord: ‘Billiet’

-          De werkman 06/10/1911, pg 2 en pg 4, zoekwoord ‘storm’, periode: oktober 1911

·         Artikels uit het digitaal krantenarchief van het Waasland, via website http://waasland.courant.nu/ . Zoekwoord ‘storm’ en periode: oktober 1911:

-          De Schelde 07/10/1911

-          Gazet van Temsche 08/10/1911

·         Artikel uit het digitaal krantenarchief van Zeeuws Vlaanderen, via website http://zoeken.krantenbankzeeland.nl/ , zoekwoord ‘Billiet’ en periode: 1911:

-          Vlissingsche Courant 13/10/1911

 

 

<< Terug naar overzichtspagina