<< Terug naar overzichtspagina

 

Jacob Billiet               X Rumbeke 02/08/1635          Margareta de Commere

(fs David  X  ???)                                                                                    (fa Pieter  X  Catharyne de Vos)

° ????                                                                           ° Rumbeke ? +/- 1607 ?

+ ????                                                                          + Rumbeke 21/08/1659

 

          Huwelijksgetuigen: Joanni Billiet en Francisco Goudenhooft

 

Kinderen :

1. Catharina          ° Rumbeke 16/04/1636

                             + Rumbeke 04/05/1699: 63 jr

                             X Petrus Geldhof

2. Judoca              ° Rumbeke 31/01/1638

3. Joannes             ° Rumbeke 25/07/1640

                             + Rumbeke 24/12/1658: 18 jr

4. Marinus           ° Rumbeke 10/06/1642

                             + Rumbeke 19/06/1694: 52 jr

                             X Rumbeke 14/06/1671  Anna Roelants

5. Jacobus             ° Rumbeke 21/02/1644

6. Michael            ° Rumbeke 28/08/1646

                             + Rumbeke 14/09/1646: 1 mnd

7. Gerardus         ° Rumbeke 30/10/1649

                             + Rumbeke 05/03/1736: 86 jr

                             X Rumbeke 30/05/1679  Catharina Geldhof

 

 

Doopgetuigen van de kinderen:

 

kind                              doopgetuigen

Catharina                    Guilelmus Bulckaert en Catharina Billet

Judoca                          Judocus de Gryse en Catharina Cockx

Joannes                        Joannis Matthys en Judoca Hovelick

Marinus                        Marino Staessens en Judoca de Commere

Jacobus                        Joanni Billet en Catharina De Vos

Michael                        Michaele de Buveux en Maria de Jaeghere

Gerardus                      Gerardo Muyle en Maria Lietaert

 

 

            Jacob Billiet (Billet) was een inwijkeling in Rumbeke, maar zijn gemeente van afkomst blijft nog onbekend. Een volkstelling van Rumbeke uit 1615 vermeldt nog geen enkele Billiet. Ook vóór 1600 zijn er geen vermeldingen van Billiets te vinden in Rumbeke.

De ouders van zijn vrouw Margareta, namelijk Pieter de Commere en Catharyne de Vos, woonden wel in Rumbeke. Een vermelding uit 1589 zegt dat Pieter de Commere (onduidelijk of dit haar vader of grootvader is) 16 schellingen schonk voor de nieuwe kerk van Rumbeke, nadat de vorige kerk zwaar beschadigd was tijdens de godsdienstoorlogen.

Jacob Billiet moet dus buiten Rumbeke geboren zijn en hij is bij zijn huwelijk met Margareta de Commere in 1635 naar haar thuisparochie Rumbeke komen wonen. Hij werd daar de eerste en enige Billiet die er een gezin had.

 

De familienaam Billiet werd in die tijd op allerlei manieren geschreven. In de loop van de 17-de eeuw komen de volgende verschillende schrijfwijzen voor: "Billiet, Biliet, Billet, Bailliet, Bailiet, Baillet en Ballet".

 

            Bijna een jaar na hun huwelijk gingen Jacob en Margareta een lening aan. Omdat de geldschieter zich veilig wou stellen, liet deze de leningsakte officieel registreren en wettigen voor de schepenbank van Rumbeke. Zo werd de akte op 27 mei 1636 ingeschreven in de boeken der wettelijke passeringen.

De akte maakt duidelijk dat "Jaecques Bailliet ende Margriete de Commere fia[1] Pieter, zijnne huysvrauwe" 16 Vlaamse ponden leenden van een zekere Denys Brabandt. Dit bedrag werd geleend voor een periode van 3 jaar. Jacques en Margriet bezaten als jonge trouwers blijkbaar niets dat als borg kon dienen voor het geval ze de lening en de intrest niet konden terugbetalen. Als borg werd genoteerd dat de geldeiser "by faute van betalynghe" een stuk uit de toekomstige erfenis kon eisen die Margriet zou krijgen bij het overlijden van haar ouders. De erfenis die Margriet te wachten stond, werd beschreven als volgt:

"Eerst een stuk landts ligghen binnen der prochie van Rumbeke, west van kercke, ende onder d'heerlichede[2] van Wevelghem.

Item het vijfste ende 't derde van een vijfste deel inde behuysde hofstede, metten huys en schuere ende catheylen[3] daer mede gaende, ghestaen en gheleghen binnen der voorn prochie en onder d'heerlichede van Midtkercke. "

Dat Margriet recht had op een vijfde deel van een hofstede, komt omdat haar vader Pieter de Commere vijf kinderen had. De eigenaardige bijkomende constructie van het “derde van een vijfste deel”, wijst er doorgaans op dat één van de grootouders van Margriet nog in leven was, waardoor haar ouders zelf nog een erfenis te wachten stond die onder drie erfgenamen moest verdeeld worden, waarna dat derde deel dus nog verder onder de vijf kinderen De Commere te verdelen was.

Het feit dat er enkel over de erftegoeden van Margriet de Commere gesproken werd, maar niets over die van Jacques Billiet, wijst erop dat er van Jacques’ kant niets te verwachten was. Alleen de familie van Margriet werd solvabel geacht.

 

Een aanvulling op de akte van 4 jaar later, op 15 juli 1640, bevestigt dat de lening afbetaald werd en na voorlegging van de kwitantie, de zaak geklasseerd werd.

 

Wat Jacques Billiet met het geleende geld precies deed, is nog niet achterhaald. In elk geval bezat hij enkele jaren daarna eigendommen. Daarvan verkocht hij in 1644 een stuk land. Dit stuk land kon op dat ogenblik nog niet uit de erfenis van Pieter de Commere afkomstig zijn, want die leefde nog tot in 1650. Bovendien had Pieter de Commere enkel een stuk land binnen de heerlijkheid van Wevelgem, en het stuk land dat Jacques Billiet verkocht lag in de heerlijkheid Midtkercke.

De verkoopakte van 2 juni 1644 geeft de volgende omschrijving over de transactie: "Jaecques baillet heeft laeten instellen te coope op t verhooghe een zijne stuxken landts, groot een half ghemet[4] oft daerontrent, met de catheylen van haeghen en boomen daerop … soo 't ghestaen en gheleghen is binnen de prochie van Rumbeke, west van kercke en onder d'heerlichede van Midtkercke."

In de gebruikte formulering “een zijne stuxken landts” is het woordje “zijne” enigszins onzeker, want moeilijk leesbaar, maar als dit klopt, laat het vermoeden dat Jacques meerdere stukken land bezat en er slechts één van verkocht.

De koper was Jan Denijs, die al een aanpalend stuk land bezat.

De prijs van het stuk land was ingesteld op 16 ponden, maar nog verhoogd met 4 ponden.

Jacques Billiet had duidelijk weinig ervaring in het schrijven. Hij ondertekende met een symbolische geblokte letter "J".  De opsteller van de akte noteerde er ter verduidelijking bij: "t marcq Jaecques baillet". De opkoper ondertekende wel voluit zijn naam als “Jan denijsens”.

 

     Er blijven nog veel open vragen over Jacques Billiet. Zo weten we nog niet precies welke bezittingen hij eigenlijk had en of hij iets uit de erfenis van Pieter de Commere deelde. We weten evenmin iets over zijn afkomst. Zelfs de sterftedatum van Jacques is nog niet teruggevonden. De laatste vermelding over Jacques komt uit de poortersboeken van Roeselare. Deze vermelden op 24/08/1668 dat "Balliet Jaeques, fs[5] David", wonende te Rumbeke, aanvaard werd als poorter van Roeselare.

Dit zou dan meteen betekenen dat zijn vader David Billiet heette, en dat Jacques nog minstens tot 1668 in Rumbeke leefde.

“Poorters” waren de mensen die binnen de stadspoorten woonden, en dan ook onder de wetten en rechten van de stad vielen. Ook buitenpoorters (dorps- en plattelandsbewoners) konden zich laten aanvaarden als poorter, om zodoende ook diezelfde rechtsbescherming en voordelen van de stad te bekomen. Dat was interessant want de steden hadden vaak voorrechten voor hun handelaars en ambachtslui. Poorters konden soms ook enkel door de eigen stedelijke rechtbank veroordeeld worden en niet door andere rechtbanken.

Mogelijks had het poorterschap van Jacques iets te maken met de oorlogssituatie van die tijd. Het jaar 1668 was namelijk een oorlogsjaar waarbij het Franse leger het zuidelijke deel van Vlaanderen veroverde. Het front kwam tot stilstand nabij Roeselare. Uiteindelijk werd een gedeelte van het veroverde gebied teruggewonnen (Veurne, Ieper en Kortijk), maar Frans-Vlaanderen en Rijsel bleven definitief bij Frankrijk ingelijfd.

 

 

--------------------------------------------------------------------------

Bronnen:

 

-          Parochie-registers Rumbeke.

-          Boekje "De Poorters van Roeselare 1580 - 1796" (door Gerard Marichal). Vindplaats: Vlaamse Vereniging voor familiekunde afdeling Antwerpen-Merksem. Vermelding: Balliet Jaeques, fs David, won. te Rumbeke A. 24-8-1668 ( I 49 V° ).

-          Boek Genealogisch Vademecum Rumbeke voor 1650 deel 1 (1957), vindplaats: Vlaamse Vereniging voor familiekunde afdeling Antwerpen-Merksem:

   Deze alfabetische lijst vermeldt Jaecques Bailliet en Margriet De Commere in 2 akten:

   . IEP. IV Nr 159 ( 97 V° ) (27/5/1636)

   . Gem. Arch Nr 44 (7/7/1644)

-          Rijksarchief Kortrijk: Kasselrij Ieper 4-de reeks, Archief-Nr 159: Rumbeke, Register van Wettelijke passeringen 27 mei 1632 - 6 sept. 1642: folio 97 Verso en volgende: Rente van 16 ponden, op datum van 27 mei 1636.

-          Rijksarchief Kortrijk: Gemeente-Archief Rumbeke, Archief-Nr 44 Wettelijke passeringen 1642 - 1646.  1-ste blad: verkoopakte van 2 juni 1644 - 7 juli 1644.

 

 


Documentatie:

Afschrift van de verkoopakte op 2 juni 1644 van een stuk land door Jaecques Baillet aan Jan Denysens.

(Moeilijk leesbare tekst. Onleesbare gedeelten zijn hier met "…?…" aangeduid.)

Vindplaats Rijksarchief Kortrijk:

            gemeentelijke archieven van Rumbeke:

            Wettelijke passeringen 1642 - 1646 (archief-Nr 44), 1-ste blad

 

 

 

Jaecques baillet heeft laeten instellen te coope op t verhooghe een zijne

stuxken landts groot een half ghemet oft daerontrent met

de catheylen van haeghen en boomen daerop staen oock met nae..?..

daerop en inne zijnde soo t ghestaen en gheleghen is binnen de

prochie van Rumbeke west van kercke en onder d heerlichede

van Midtkercke     aboutteren van oosten en noorden t lant

Denys en van zuuden en westen t lant Maryn Staessen   Welks

zuver en onbelast dan met heerlen rente by den vercooper te zuveren

tot en met t jaer 1644 incluis    handt daeromme te staen

naer t ..?...van vrome 1644.  Alle costen en rechten ...?...

clemen scoopers laste ,   is inneghestelt by Jan Denysen

omme van ..?.ods pen IIII Sch van lyf coopt IIII °° …

en voor s vercoopers huysvre IIII °° XVI Sch   en van principalen

instel zesthien ponden groôn vlaems des koop   en by des insteld

verhoocht tot vier ponden grooten Vlaems op t prouffiet van derden

hoochpenen ,  Te betaelen contant metter erfvenisse

in en zal hiervan doch drie sondaegsche kerckgheboden t.?.e daghe en

metten derden , dag denonne.?. van overstag     die middel der tydt

t zelve begheert te verhooghe mach hem adresseren ande publiceeren

van desen en zal prouffeteren t derde van zyn verhooghe

Actum present Gillis goudenhooft den IIen Juny 1644 ...?..

 

                                    t marcq Jaecques  J  baillet

 

                                                                                     Jan denijsens

 

 

Compareerde voor t college van Rumbeke Jaecques baillet

en Margriete de Commer zynne huysvre die als vercoopers

genen hebben onterft van t vercochte half ghemet landts

inghevolghe van voorsche kerckghebode dienen voor g...?...

en daerinne gheeft Jan Denys als cooper en leghenhoogher

present en accepteren Actum den VIIen Jney 1644 t...?..

myns als greffier

                                                            Goudenhooft

 

 

 

Woordverklaringen:

-          ghemet = oppervlaktemaat.  1 gemet = 300 roeden = 0,4456 Ha.

-          catheylen van haeghen en boomen = omranding van een stuk grond bestaande uit hagen en bomen. Deze begroeiing diende als onverplaatsbare grensaanduiding en tevens als leverancier van brandhout.

-          heerlichede = heerlijkheid, gebied van een baron.

-          aboutteren = (van het Franse woord “about”) grenzen aan, palen aan, uitkomen op.

-          compareren = verschijnen voor het college om een verklaring af te leggen

 

<< Terug naar overzichtspagina

 



[1] fia: afkorting van het latijnse "filia" wat betekent "dochter van".

[2] heerlichede: heerlijkheid, gebied van een baron.

[3] catheylen: de kanten, groene omgrenzing van een stuk grond bestaande uit hagen en bomen.  Sommige aktes uit die tijd noemen het: "de groene catheylen van haeghen en boomen".  Deze begroeiing diende als onverplaatsbare grensaanduiding en tevens als leverancier van brandhout en afsluiting voor de koeien in de wei.

[4] Een half ghemet: oppervlaktemaat, 1 gemet = 300 roeden = 0,4456 Ha.  Een half gemet is dus 0,2228 Ha = 2228 m² .

[5] fs: afkorting van het latijnse "filius" wat betekent "zoon van".