<< Terug naar overzichtspagina

 

Jacobus Veldeman                 X Lokeren 4/11/1633               Cornelia Decaluwe

(fs  Jan  X  Elisabeth Struybolle)                                                        (fia  Nicolaus  X  Joanna Conincs)

° Zele    1/5/1607                                                                     ° Lokeren 7/9/1597

+ ...?... ?/?/16?? : ?? jr                                                              + Lokeren 9/8/1634 : 37 jr

 

 

                Huwelijksgetuigen: Joanna ....?? en Egidius Veldeman

 

            Kinderen 1ste huwelijk:

 

                   1. Joannes      ° Lokeren 18/4/1634

+ Lokeren 27/2/1709 : 75 jr

X Lokeren 16/11/1662  Elisabeth Baetens

 

 

Jacobus Veldeman                 XX Lokeren 30/1/1635            Amelberga Van Wiele

                                                                                                (fia  Paschasius  X  Elisabeth Hermans)

                                                                                                ° Zele     ?/?/????

                                                                                                + Lokeren 28/6/1648 : ?? jr

 

                Geen vermelding van huwelijksgetuigen.

 

            Kinderen 2de huwelijk:

 

                        1. Maria           ° Lokeren 3/7/1636

                   2. Judocus       ° Lokeren 21/5/1638

+ Lokeren 02/7/1727 : 89 jr

X Lokeren 9/11/1669  Catharina Van de Velde

                        3. Egidius         ° Lokeren 08/7/1640

                                                + Lokeren 28/6/1688 : 48 jr

                                                X Lokeren 31/8/1681  Vaerewijck Judoca

                        4. Elisabeth       ° Lokeren 12/7/1643

                                                + Lokeren 18/9/1725 ? : 82 jr ?

                                                X Lokeren 5/10/1664  Jan Moenaert

                                                XX Lokeren 9/1/1672  Egidius Vandevelde

                        5. Adrianus       ° Lokeren 12/2/1645

                        6. Judoca         ° Lokeren 27/10/1647

                                                X Lokeren 26/4/1674  Egidius Roels

 

            Doopgetuigen van de kinderen:

 

                                kind                        doopgetuigen

                                Joannes                   Egidius Veldeman en Elisabeth Coninc

                                Maria                      Pasgasio Van de Velde (?) en Margra Van de Velde (?)

                                Judocus                   Petrus Van Houshe en ??avids Plosbe

                                Egidius                    Joannes Van de Velde en Martina Soombres

                                Elisabeth                 Joan Veldeman en Johinia Van Wiele

                                Adrianus                 Egidius De Mey en Elisabeth Van ?... (? Wiele ?)

                                Judoca                     Petrus Landries (gehuwd in Zele met Catharina Van Wiele) en Judoca Van Wiel

 

 

            Adres: zuidzijde van "Sheerenstrate" op de wijk Hillare in Lokeren.

 


                Het huwelijksregister van Lokeren vermeldt op 4/11/1633 het huwelijk van Jacobus Van de Velde met Cornelia Caluwe.  Deze inschrijving bevat een lichte fout in de familienaam van Jacobus.  Een goeie vijf maanden later werd het jonge gezinnetje uitgebreid met een zoon.  Het doopregister vermeldt hier echter de geboorte van: Joannes, zoon van Jacobus Veldeman en Cornelia Caluwe. 

Jacobus was in de eerste helft van de jaren 1600 de enige Veldeman die zich in Lokeren gevestigd had, en de familienamen "Veldeman" en "Van de Velde" werden hier door elkaar gebruikt voor dezelfde persoon. 

 

Cornelia was de oudste uit een gezin van 6 kinderen van Nicolaas Decaluwe en Joanna Conincx uit Lokeren.  Haar beide ouders waren reeds gestorven, nog voor haar huwelijk: haar vader in 1616, en haar moeder in 1630.

 

 

            Het gezinsgeluk van Jacobus en Cornelia duurde slechts negen maanden toen Cornelia stierf.  Omdat er nog een erfenis van haar ouders te verdelen was, werd er een "Staet van goede" opgesteld waarin er neergeschreven werd wat hun kindje toekwam uit zijn moeders erfdeel.

Deze Staat van Goed werd op 4 oktober 1634 overgebracht in handen van de schepenen van de vierschaar van Lokeren en Daknam, die optraden als oppervoogden.  Deze tekst bevat de volgende erfenisregelingen:

 

 

            De Staat van Goed begint met een opsomming van alle betrokken personen.  In de parochieregisters vinden we steeds officiële verlatijnste namen, doch in deze Staat worden de personen vermeld met hun naam zoals ze elkaar in het dagelijkse leven noemden.

De overledene wordt "Neelken Caluwe" genoemd.  Haar man heet "Jacques Veldeman", een Franse vorm van Jacob, of in het latijn Jacobus.  Hij is de zoon van "Jan".  Deze Jan wordt hierbij ook aangesteld als voogd van het kind dat genoemd wordt : "Hansken", een troetelnaam voor Johan, officieel Joannes.  Het kindje is slechts vier maanden oud als zijn moeder sterft.

Als tweede voogd wordt een zekere Gillis De Winne aangesteld.

 

 

            Cornelia blijkt het erfrecht te hebben op een vierde deel van de eigendommen van haar vader Nicolaas, wat als volgt omschreven wordt:

"het vierde paert van een hofstede, geleeghen tenden Hillaer.  Oost Jan De Caluwe, zuyt Cornelis Gherof, west Marijn Bauwens, noort t'Sheeren strate. 

Noch het vierde paert van een stuck zaeylandt, groot ontrent drijhondert Roeden" (300 roeden is ongeveer 4500 m2, dus 0,45 Ha). 

Het stuk zaailand wordt verderop "den Ketelmansacker" genoemd, en is gelegen voor de hofstede, aan de overkant van "Sheeren strate". 

Jacques en Neelken woonden sinds hun huwelijk op deze hofstede, waardoor Jacques "oock moet hauden zijn bijlevinghe, den jaerlijcken pachte, vijffentwintig schellinghen."

 


                Hierna wordt de hele huisraad van Jacques en Neelken opgesomd en op prijs geschat.  De helft van deze waarde komt de vader toe, en de andere helft het kind.

"Twintig mangelen[1] coorens, nog gesaeyt vijf meukens[2] lijzaet, en de vervaethede[3] van den Ketelmansacker. 

Het mes in den hof, en het fruyt bevonden ten zelfe sterfhuyse. 

De brandinghe en eenen branderooster.

Een bedde met een hooftpulm, den garderope, den coetse, den couffer.

Vier ketels, eenen ijseren pot, een ijseren panne, een eerden panne, drij cleyne commekens en twee cleyne potkens, erden potten, drij eerden schotelen, een salateele, steene cannekens, eenen bierpot, drij gheleyerde teelen, een eerden stramijn[4], een scherfbert[5], thien tiliooren, lepelen, een suypen panne, een boterteele, een sausier, een sautvat, eerden teelen, thien teenen[6] teelen en eenen tems[7]. 

Een candelaer, een valle, eenen setel, een ronde tafel, vier leenstoelen, een drijpickel, een spinnewiel met den spinnerock[8]. 

Een bijle, twee spaen, een haumes, een picke met eenen haeck, eenen wan[9] en drij sacken. 

Eenen mareyten rock met een flauwelen lijfken, acht vrouwenhemden, eenen snuytdouck[10] met een bandeken, 12 craghen en 3 lobbecragen, 2 serveeten, amelaeckens[11], flanwijnen, twee lijfkens, twee voorschooten en eenen blauwen rock.

Een nieuw tijcke[12], vier slapelaeckens, nachtdoucken[13], vier oorcussens, drij sittecussens. 

Een naeymande, een cleermande, eenen martcurf, een spaensge saergue, een paer causen, vier schoenen, een cruybossche, een lap, en nog wat prondelinge[14]."

 

Alles samen wordt de inboedel op 32 pond 8 schellingen en 7 groten geschat.

 

 

            Er zijn echter ook nog achtergelaten schulden.

"Nog restende aen de weesen Nicolaes De Caluwe van de pacht van de hofstede ende den Ketelmansacker van twee jaeren.  Over de coop van lijzaet, een vaetken biere, over het leveren van het was[15] om de vuytfaert[16], nog rest aen den pastoor over het doen van de vuytfaert, aen Jan Van Doirslaer van een jaer verloops van renten, ... " enz. 

Samen 22 ponden 1 schellinck 3 groten.

 

Zo blijft er aan zuivere baten slechts 10 ponden over.

 

            Er werd tussen de voogden en de vader een "contrackt" afgesloten waarbij de vader de plicht werd opgelegd om zijn kind Hansken, en de bezittingen op zijn naam, te blijven onderhouden tot Hansken 15 jaar is.  Dit contract werd in de Staat van Goed neergeschreven:

 

"De voorschreven voogden, oversien hebbende den commer en de bate ten sterfhuyse, zijn metten hauder gheaccordeert sulcx dat hij, hauder, heeft genomen t'hauden ende te onderhauden, zijn kint ofte weese, den termijn van vijfthien jaeren achter een volghende ingaende Bamisse[17] 1634.  De zelf zijne weese te hauden ende onderhauden van eet ende dranck, cleeden ende ghereeden, zieck ende gesont. 

Ten eynde van de vijfthien jaeren heeft hij, hauder, zijn kint belooft bij desen, te gheven een pont thien schellingen. 

Boven desen moet hij, hauder, betaelen alle de schulden van sterfhuyse, hier vooren ghespecifieert, zonder de weese cost ofte last. 

Zoo bekomt hij, hauder, tot zijnen proffijte de voorn meubelen, mits vermach hij oock te gebruicken, de weese paert van de hofstede liggende onverdeelt met de weesen Nicolaes De Caluwe, ende het weesen deel liggende in den acker voornt, oock onverdeelt, geduerende de voornomde haudenisse. 

Met conditie dat hij, hauder, de weesens paert van de huyse moet onderhauden van nootelijcke reparatie, midts oock de weesen gronden te bevrijden van s'landts oncosten, den voorn tyt geduerende. 

Ten eynde van de voorn haudenisse, moet hij, hauder, opleggen de voorn somme, en oock afstant doen van de weese paert ende deel van de gronden." 

 

Verder in het contract wordt ook nog bepaald dat in geval het weeskind Hansken overlijdt, voor het verstrijken van de termijn van 15 jaren, de vader het recht krijgt de erfenis "te gebruycken, zijn leefdaeghen lanck, sonder yemand iet aen moghen pretenderen van 'tghene voorschreven."

 

 

            Om de schulden te dekken, werd met toestemming van de voogden, een groot gedeelte van het meubilair openbaar verkocht.  Deze verkoop ging door op 6 september 1634.

In de Staat van Goed worden de condities van dergelijke openbare verkoping nog eens opgesomd:

"Alle het tghene dat hier zal worden vercocht, al dat onder de thien schellen zal wesen, met ghereeden ghelde.  Ende al dat boven de thien schellinghen is, die zullen dach hebben tot alderheylighen eerst commende 1634.  Ende alle het tghene dat hier zal worden vercocht dat is tot de twintig stuyvers, dat zal gheven tot wynghelde van elcken gulden eenen stuyver.  Nog is conditie dat alle de ghene die hier zullen coopen, zullen ghehauden wesen te stellen goeden suffisanten.  Alle de ghene die in ghebreken zullen blijven, dat zal men andermael vercoopen.  Ende al dat min gelt zal wesen, tot schulde van den cooper, ende al dat meer gelt zal wesen, tot proffijte van den hauder met de weese." 

 

In 124 aparte stukjes wordt de inboedel verkocht, tot zelfs ook "eenen pispot, het gras van den hof, den grooten pereleer, den cleenen guldelinck[18] en eenen cluts appelen." 

De opbrengst beloopt 17 ponden 10 schellingen 2 groten en 1 denier.

 

 

            Jacques bleef niet lang alleen met Hansken, en hertrouwde reeds 5 maanden na de dood van Neelken, met Amelberga Van Wiele. 

 

Amelberga was ook afkomstig van Zele, net zoals Jacques. 

De geboorte van Amelberga zelf is niet terug te vinden.  Ze is wellicht geboren net voor het starten van de parochieregisters van Zele in 1606, maar we kunnen in Zele toch verschillende personen vinden die als doopgetuigen van de kinderen van Amelberga en Jacques optraden.  Ook zelfs aangetrouwden aan Van Wiele's, zoals Petrus Landries die op 19/9/1645 in Zele gehuwd was met Catharina Van Wiele.  Deze Catharina was de dochter van Paschasius Van Wiele en Elisabeth Hermans, die dus wellicht ook de ouders van Amelberga waren.

 

Het huwelijksregister vermeldt het huwelijk van Jacques en Amelberga onder de naam Jacobus Van de Velde, gehuwd met Amelberga Van Wiele.  Maar net als bij het eerste huwelijk, werden de geboorten uit dit huwelijk ingeschreven als kinderen van Jacobus Veldeman en Amelberga Van Wiele.  Alleen hun 3-de kind, Egidius, werd toch weer onder de naam Van de Velde ingeschreven. 

Men maakte in die tijd duidelijk weinig onderscheid tussen de familienamen Veldeman en Van de Velde.

 

            Enkele maanden na de geboorte van het 6de kind, overleed Amelberga, zodat Jacques opnieuw alleen viel, dit maal met een hele bende kleine kinderen.

 

 

 

 

Bronnen:

 

-          Parochieregisters Zele: geboorten, huwelijk en overlijden, zowel onder de naam Veldeman als Van de Velde.

-          Parochieregisters Lokeren: geboorten, huwelijk en overlijden, zowel onder de naam Veldeman, Velleman als Van de Velde.

-          Staat van goed van nalatenschap van Neelken Caluwe, vrouw van Jacques Veldeman, van 4/10/1634 te Lokeren.  Stadsarchief Lokeren, Staten van Goed, boek 1633-1637 folio 96 en volgende.


 

 

 

Documentatie:

 

Afschrift van de eerste bladzijde uit de Staat van Goed van 4 oktober 1634 in Lokeren, van de nalatenschap ten voordele van Hansken, kind van Jacques Veldeman en Neelken Caluwe.  Boek 1633 - 1637 folio 96.

 

 

 

Staet van goede, omme de weese Jacques veldeman, Fs Jans

te weten hanskens Veldeman, geprocreeert, bij neelken caluwe, die bij

desen maecken, ende overbringen, Gillis de Winne ende Jan Veldeman als

staende voogden van de voorn weese, ende dat van de sussessie hemlieden

weese verstorven bij de overlijden van de voorn weese moeder, ende dit

overbrocht in handen van schepenen van Lokeren ende Dacknam als

oppervoogden,

 

                                                            Gronden van erfniz,

 

Eerst is de zelve weese verstorven, bij de doot van zijn moeder het vierde

paert van een hofstede geleeghen tenden hillaer, oost Jan de Caluwe, zuyt

Cornelis gherof, west marijn bauwens, noort tSheeren strate, van dat

tzelf vierde paert, den vader moet hebben zijn blat van bijlevinge jaeres

in pachte geldende tzelve deel vijffentwintig schellinghen,

 

Noch het vierde paert van een stuck zaeylandt, groot ontrent drijhondert

Roeden ombegrepen der maten waeraf den vader oock moet hauden zijn

bijlevinghe, oost mevrouwe van nieuwenbossche, zuyt Sheeren strate

west Pieter van Damme, noort Jan Bontinck, den jaerlijcken pacht begrepen

int voorgaende arle

 

                                    Hier naer volghen de meubelen, ten zelven sterfhuyse

                                    bevonden, ende de zelf geextimeert, zoo hiernaer

                                    volght, in welcke naervolgende meubelen de

                                    wese vader competeert den helft,

Inden eersten is bevonden ten zelf sterfhuyse twintig

mangelen coorens, geextimeert op vijf schelln en zes groôn

de mangele, tsamen                                                   ---  V £  X Sch

 

 

 

<< Terug naar overzichtspagina

 



[1] Mangel    = graanhoop op het veld; hoop van 10 tot 15 tegen elkaar rechtstaande schoven.

[2] Meukens   = inhoudsmaat voor graan; een zak van 100 Kg tarwe = 5 1/3 meukens.

[3] Vervaethede = prijsschatting voor het vetten en vruchtbaar maken van het land.

[4] Stramijn = vergiet.

[5] Scherfbord  = hakbord; plank waarop men kerft, hakt.

[6] Tenen    = van dunne twijgen gemaakt.

[7] Tems     = vergiet, zeef.

[8] Spinrok  = stok waarop bij het spinnen met de hand, het te bewerken materiaal, vlas of wol, gestoken wordt.

[9] Wan   = grote, platte schaalvormige mand, gebruikt om koren te zuiveren van kaf en strootjes.  Door het te schudden en op te werpen, wordt het kaf weggeblazen door de wind.

[10]Snuitdoek   = hoofddoek, halsdoek, zakdoek.

[11] Amelaken  = tafelkleed.

[12] Tijk     = stevige stof voor matrasovertrekken.

[13] Nachtdoek = doek die 's nachts gedragen wordt, m.n. door vrouwen.

[14] Prondelinge = prullen.

[15] Het was   = de kaarsen.

[16] Vuytfaert  = uitvaart, begrafenis

[17] Bamis     = St-Bavo, 1 oktober, betaaldag.

[18] Guldeling = soort appelboom met gouden appels.