| |||
De rechter heeft vastgesteld dat de provincie haar besluit onvoldoende heeft onderbouwd en dat een beroep op een eventuele toekomstige wetswijziging wel erg prematuur is. Ook is de rechter van mening dat de provincie de argumenten van De Faunabescherming niet heeft kunnen weerleggen. Zo zijn er geen wetenschappelijk onderbouwde aanwijzingen voor kreten als “de vossenstand rijst de pan uit”, “de aantallen weidevogels nemen desastreus af en dat komt alleen doordat we niet meer op vossen mogen schieten” en “geen grondbroeder slaagt er nog in een nest groot te krijgen”. Integendeel, uit onderzoek blijkt de weidevogelstand in vosvrije gebieden (Waddeneilanden ) op dezelfde manier af te nemen – door intensivering van de landbouw – als in gebieden met vossen. Algehele vrijstelling om de vos te bejagen heeft in het verleden niet kunnen voorkomen dat de vos zijn areaal uitbreidde en de aantallen groter werden. Ook als de vos geheel verdwenen zou zijn, komen daarmee de weidevogels niet terug. Ook het veel gehoorde argument dat er sprake zou zijn van een gebrek aan “natuurlijke vijanden” en dat de jagers die rol zouden moeten overnemen mist iedere wetenschappelijke grondslag. De vos is een top-predator, zoals tijger of ijsbeer, en wordt niet gereguleerd door natuurlijke vijanden maar door zijn ecologische omgeving. De stelling van De Faunabescherming dat de provincie Drenthe niet heeft kunnen aantonen dat er sprake is van een vossenprobleem is door de rechter gehonoreerd. Bovendien heeft zij niet kunnen aantonen dat er geen alternatieve middelen zijn, dat aan de eisen van de Habitatrichtlijn wordt voldaan en dat de totale vrijstelling van de vossenjacht een eind aan de provinciale “problemen” zal maken.
|