November 2000
Aan: de Vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Van: Initiatiefgroep HOU ’T GEIN FIJN en het Platform Gaasperdam tegen aanleg A6-A9
Amsterdam, woensdag 22 november 2000.
Betreft: Voorstel voor aanvullende onderzoeken in het MIT ter voorkoming van extra weginfrastructuur (o.a. tunnel A6-A9) tussen Almere en Amsterdam
Geachte Kamerleden,
Wij vragen uw aandacht voor ons standpunt over een ondergrondse verbinding A6-A9. Deze verbinding staat als PPS-arrangement in het Bereikbaarheidsoffensief Noordelijke Randstad en is nu als planstudie opgenomen in het Meerjarenplan Infrastructuur en Transport 2001- 2004. Hierover heeft uw Commissie op 27 november een Nota-overleg.
De ingezette koers van studie naar een toltunnel A6-A9 vinden wij de verkeerde. Deze infrastructuur bevordert woon-werkverkeer per auto over lange afstanden en berokkent grote schade aan natuur, cultuurhistorie en recreatiegebieden.
Het liefst zien wij dat het Rijk de toltunnel A6-A9 niet in studie neemt. De verbinding is ook niet in het geldende SVV-II opgenomen en kan dus feitelijk niet in het MIT staan. Daar komt bij dat Rijkswaterstaat reeds uitvoerig studeerde op aanpassing van de bestaande wegen A1, A6 en A9. In deze CRAAG-studie (Corridor tussen de Regio’s Amsterdam, Almere en ’t Gooi) zijn voor de lange termijn, na 2010, verschillende uitbreidingsvarianten benoemd. Vanuit verkeerskundig oogpunt zijn wij ongelukkig met deze uitbreidingsvarianten, ook hier kennen wij meer milieubewuste oplossingen. Duidelijk is echter dat de CRAAG-studie beter uitzicht biedt op minder schade aan natuur, cultuurhistorie en recreatiegebieden, en zeker te verkiezen is boven aanleg van de A6-A9 tunnel.
Wij vragen u de volgende onderzoeken in het MIT op te nemen, om later een besluit tot meer milieubewust verkeer tussen Almere en Amsterdam mogelijk te maken, en aldus aanleg van extra weginfrastructuur niet nodig te maken:
1. In het MIT is nu geen aandacht voor de verbetering van openbaar vervoerverbindingen tussen Amsterdam en Almere. De studies betreffen enkel wegverbindingen. Wel opgenomen in het MIT is de studie naar meer openbaar vervoer op de corridor Amsterdam-Schiphol- Haarlemmermeer (CASH-studie). Wij pleiten voor een uitbreiding van de CASH-studie tot CAASH-studie. Almere moet er ook bij.
2. Door de onevenwichtigheid tussen wonen (Almere) en werken (Amsterdam Zuidoost) is er veel woon-werkverkeer tussen Almere en Amsterdam.
In beide gebieden wonen betrekkelijk weinig mensen dichtbij hun werk. Het gevolg is weinig korte woon-werkafstanden en weinig fietsverkeer. Dit grijpt dubbel op het milieu in. De milieubelasting door mobiliteit is hoog en er zijn veel milieuproblemen als gevolg van het spitsverkeer (o.a. aanleg infrastructuur). Gemengde woon-werkmilieus zijn de oplossing. Ook voor het openbaar vervoer is dit beter. De trein van Almere naar Amsterdam hoeft dan 's ochtends niet steeds leeg terug naar Almere. Het onderzoek dat wij bepleiten houdt dus in: hoe kan de trend van steeds meer bedrijvigheid in Zuidoost en steeds meer wonen in Almere worden omgebogen in transportpreventie?
3. Het stadsdeel Amsterdam Zuidoost heeft zich uitgesproken tegen aanleg van de A6-A9 tunnel door het Geingebied en de Hoge Dijk (een natuurrecreatiegebied op haar grondgebied). Het stadsdeel propageert onderzoek naar mogelijkheden om de Gaasperdammerweg verdiept of overkapt aan te leggen. Thans vormt de vierbaans Gaasperdammerweg dwars door Zuidoost een lawaaiige barrière. Binnenkort krijgt de weg zelfs 2 x 3 rijstroken, doordat het benuttingalternatief van de CRAAG-studie in het BOR terecht is gekomen. Uitvoering zou al 2001 starten, en hiermee kan het verkeer tot 2010 worden opgevangen. Twee mogelijkheden om de overlast voor bewoners te beperken zijn:
· Het verlagen van de maximum snelheid op de Gaasperdammerweg van 100 naar 70 km/uur. Er is dan minder luchtverontreiniging en lawaai.
· Een onderzoek starten naar de mogelijkheden de Gaasperdammerweg verdiept of (deels) overkapt aan te leggen. Verschillende varianten van een verdiepte Gaasperdammerweg en omgeving kunnen dan naast elkaar worden gelegd, zodat een afgewogen oordeel mogelijk is. Een voorwaarde is dat alle aspecten van leefbaarheid en duurzaamheid in de studie worden meegenomen.
De regionale overheden overhandigden minister Netelenbos juli jongstleden rapporten met hun visie op nut en noodzaak van de A6-A9 tunnel en de randvoorwaarden. Omdat het regiobestuur in deze rapporten niet altijd alles vertelt, hebben wij 11 argumenten geformuleerd waarom wij een toltunnel A6-A9 afwijzen. In de bijlage treft u ze aan. Wij hopen dat deze argumenten u duidelijkheid geven. Wij gaan uit van milieu en het welzijn van mensen.
Wij verzoeken u te pleiten voor de door ons voorgestelde aanvullende onderzoeken. Voor meer informatie kunt u zich richten tot Milieucentrum Amsterdam (020 - 624 15 22, Luc Veeger/Albert ten Kate) en de Stichtse Milieufederatie (030 - 254 44 57, Marielies Schelhaas)
Met hoogachting,
namens de betrokken organisaties,
Nico Papineau Salm
Directeur Stichtse Milieufederatie
Geertje Offerhaus
Directeur Milieucentrum Amsterdam
Afschriften:
mw. T. Netelenbos, minister van Verkeer en Waterstaat; dhr. Drs. J.P. Pronk, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; regionale bestuurders.
Correspondentieadres: Milieucentrum Amsterdam, Plantage Middenlaan 2-G, 1018 DD Amsterdam