Ik voelde me helemaal dooreengeschud toen mijn vriendin mij vertelde dat ze zwanger was. Ik was zonet begonnen aan mijn eerste jaar psychologie en zij zat in het eerste jaar verpleegkunde. Hoe moesten we voor ons kind zorgen?
Ik voelde me eenvoudigweg niet rijp genoeg om deze verantwoordelijkheid op mij te nemen. Voor mij was de zaak heel duidelijk. Dit kind moest weg. Mijn vriendin voelde zich heen en weer getrokken. Aan de ene kant wilde zij dit kind in geen geval, maar ik merkte dat zij zich tegelijkertijd verheugde in haar toekomstig moederschap.
Wij voerden eindeloze discussies en ik besprak de zaak ook met mijn beste vrienden en met mijn ouders. Overal kreeg ik hetzelfde te horen: “Je bent er nog niet klaar voor. Maak maar eens eerst je studies af. Je kan later nog altijd kinderen krijgen, enzovoort, enzovoort. We kozen tenslotte voor een abortus. De laatste nacht voor de geplande abortus werd ik door gewetenswroeging geplaagd en ik voelde me van streek toen ik met mijn vriendin naar het abortuscentrum reed. Mijn vriendin voelde zich ook uit haar lood geslagen en we hebben de hele rit niet één woord met elkaar gewisseld. Het was alsof we op weg naar een begrafenis waren.
We waren om 11 uur afgesproken, maar kwamen niet op tijd omwille van de drukte in de stad. Toen ik de straat van de abortuskliniek inreed, vond ik niet onmiddellijk een parkeerplaats. Mijn vriendin besloot alvast naar binnen te gaan, terwijl ik een parkeerplaats zocht. Even later begaf ik me op weg naar de abortuskliniek. Ik voelde me nog steeds onzeker. Al van ver zag ik een jonge vrouw in gesprek met een jong paar, maar ik schonk er niet teveel aandacht aan.
Het stel vervolgde hun weg en reeds kwam deze mooie, jonge vrouw lachend en vastberaden naar mij toegelopen. Onzeker lachte ik terug en op de een of de andere manier werd ik aangestoken door de natuurlijke vreugde die zij uitstraalde. Het was de eerste glimlach die ik op deze bedroevende dag ontmoette.
Zonder dralen sprak Maria (haar naam leerde ik later) mij aan. Ze bood hulp aan en begon mij te vertellen over de groei van het kind in de moederschoot. Ze toonde mij foto’s en benadrukte keer op keer dat wij reeds ouders waren en dat wij een verantwoordelijkheid hadden. Ik begon met haar te discussiëren, doch op al mijn argumenten had zij een tegenargument dat zo goed geformuleerd was, dat ik haar niet in verlegenheid kon brengen, maar integendeel inzien moest dat ze de waarheid sprak.
Op een zeer liefdevolle manier vroeg zij steeds opnieuw snel mijn vriendin naar buiten te halen. Ik voelde me heen en weer getrokken en stond wat besluiteloos te dralen.
Maria zag andere mensen opdagen en zei nog snel deze woorden tot mij: “Alsjeblieft, ga naar binnen en haal ze daaruit. Ik weet dat je het kunt. Wees een echte man en sta je kind bij. Ik smeek je, laat jullie baby leven. Met elke lach zal het kind jullie daarvoor danken”. Haar ogen vulden zich met tranen en zij wendde zich van mij af om naar anderen toe te kunnen gaan.
Er liep een rilling over mijn rug. Hoe was het mogelijk dat deze jonge vrouw om mijn kind huilde? Plots begon ik te rennen. Ik stormde het centrum binnen en riep naar de vrouw aan het onthaal: “waar is mijn vriendin?” Ze was zonet opgeroepen en bevond zich in de ‘behandelingskamer’. Ik liep de kamer binnen en zag mijn vriendin wenend op het bed liggen. Ik sloot haar in mijn armen en wist dat het nog niet te laat was. Ik zei haar dat we deze plaats onmiddellijk moesten verlaten, opdat ons kind zou kunnen leven. Ze keek me stralend aan en kon haast niet geloven dat het me ernst was. We verlieten samen de kliniek en buiten bedankten we Maria voor haar hulp.
Onze zoon Lukas is nu 3 maanden en met elke lach die we van hem krijgen, denk ik vervuld van dankbaarheid terug aan Maria en aan de biddende mensen die toen voor de kliniek stonden, want ik weet dat zonder hen ons kind er vandaag niet zou zijn.
Meerdere vrijwilligers vatten post aan abortuscentra om vrouwen van een wanhoopsdaad te weerhouden. In Hasselt heeft vzw Pro-Vita sedert enige tijd een plaatselijk hulpcentrum: ‘Genesis’.