DE HAAT TEGEN HET LEVEN

De Westerse samenleving lijkt echt aangetast door een haat tegen het leven. Deze uit zich echter op een eigenaardige manier want enerzijds wordt deze afkeer verdoezeld en aan de andere kant geproclameerd. Zo wil men oorlog voeren zonder ook maar één schram op te lopen. Men strijdt tegen overstromingen, ontwaart overal genocides en beklaagt de mens voortdurend. Aan de andere kant wil men abortus steeds gemakkelijker maken en laten terugbetalen. De denataliteit wordt bevorderd door allerhande contraceptieven waardoor het plezier helemaal niet wordt aangetast. Men wil de mensen verder aanmoedigen tot sterven zonder pijn of zorgen. Dit metafysisch en moreel dualisme is bijzonder treffend voor deze tijd. Houden wij nu eigenlijk van het leven of van de dood? Of houden wij van beiden en hoe gaat dit samen? Er zijn voor deze vraag een aantal antwoorden waarvan ik er enige wens te ontleden.

Deze antwoorden, de ene al plausibeler dan de andere, zullen mij wel aanzetten tot een verdere grondige analyse omdat het gaat om een cruciaal probleem waar onze toekomst van afhangt. Thans wil ik mij beperken tot enkele grote lijnen.

Om de diepgang van de gestelde vraag te verstaan mag men euthanasie niet scheiden van abortus. Dit zijn twee vormen van denataliteit of beter gezegd van gebrek aan vitaliteit hier in het Westen. De obsessionele geboortecontrole is er een goed voorbeeld van. Het is een duidelijk teken van twijfel aan zichzelf. Het is klaar dat onze samenleving geen vertrouwen meer heeft noch in zichzelf, noch in zijn waarden en dat dit uiteindelijk onze grootste zwakheid is. De uitleg is echter plausibel voor denataliteit, maar kan niet zomaar worden toegepast op euthanasie tenzij men aanneemt dat de twijfel zo ondraaglijk is dat de mensheid zich collectief zou willen zelfmoorden. De grondvraag blijft steeds dezelfde en komt steeds terug: "waarom twijfelt men zo aan zichzelf?"

 PLEZIER VOOR PLEZIER

 De eerste hypothese of veronderstelling vindt men bij Chafarevitsch, een Russisch auteur die schrijft over het socialisme, en bij Freud en de Sade. Men kan ze in enkele woorden samenvatten. Het genot voor het genot brengt een dergelijke obsessie mee dat er een gevoel van leegheid en zinloosheid ontstaat, kortom een afkeer voor het leven 'taedium vitae'. Dit leidt dan op een niet waarneembare manier maar onvermijdelijk tot een verlangen naar de dood. Eros brengt Thanatos, een oud thema. Eros in de moderne zin is dan de passie voor het zuiver genieten. Dit passioneel erotisme zou de dood brengen. Toch overtuigt deze stelling mij niet. Ik meen immers dat het zoeken naar genot niet perse een zoeken naar de dood is. Men kan dit trouwens in deze tijd moeilijk geloven. Want onze massa's hebben het punt bereikt waar zij aan al hun verlangens kunnen voldoen. Daar in nu een zoeken naar de dood te zien, lijkt mij in elk geval voorbarig. Men mag trouwens niet vergeten dat voor het bereiken van het genot nog steeds moet worden gewerkt. Maar vooral het begrip overvloed is niet te bepalen omdat het verlangen en de begeerte bodemloos zijn. Daarbij kunnen kwalen als begeerte, hebzucht en jaloersheid niet als een economische nood worden gezien die kan worden opgelost met economische remedies zoals het scheppen van overvloed. Deze gedachte is een oud sofisme dat alle filosofieën in de 19de eeuw onder- schreven en met lijn, haak dobber hebben ingeslikt...  

DE CONSUMPTIEMAATSCHAPPIJ  

De industriële beschaving is inderdaad vooral gericht op consumptie en dus op een voortdurende verbetering van de materiële levensomstandigheden. Deze maatschappij heeft eigenlijk geen ander doel dan het leven steeds gemakkelijker te maken. Deze natuurlijke neiging van de industriële samenleving heeft twee gevolgen. Eerst en vooral brengt zij een afschuw voor elk lijden zoals dit van de bevalling en van om het even welke kwaal die de mens elke dag bedreigt. De ultieme angst is deze voor de uiteindelijke ziekte, het verouderen en de dood. Men wil genieten en niet lijden. Daarom aarzelt men om het leven door te geven en wordt men bekoord om er op de meest aangename en pijnloze manier uit weg te glijden.

Een ander gevolg is dat men zich op geen enkele wijze nog wil vermoeien of inspannen voor om het even wat. Onze samenleving liet het werk en elke vermoeienis of inspanning enkel als een uitstel van het genot. Eik leven is verspilling van energie. Het komt erop aan deze te bewaren voor het genieten en niet te verliezen om het genot te bereiken. De voldoening moet dan ook onmiddellijk zijn. Bij een dergelijke mentaliteit kost het inderdaad moeite om kinderen te hebben en blijft de grootste last dan toch het onvoorzienbaar raadsel van het sterven.  

DE ECONOMISCHE LOGICA  

Mijn derde stelling is helemaal anders en lijkt op de vorige, maar deze gelijkenis is bedrieglijk. Zij is van een bijbelse eenvoud doch van een totale menselijke wreedheid.  

Onze samenleving is een economische samenleving. Dit wil zeggen economie in elke zin van het woord. Men wil steeds meer hebben en steeds minder geven. De handel gaf het voorbeeld en de gemiddelde burger gebruikt dit recept. De ene en de andere om meer geld te winnen en minder tijd te verliezen. Wie zoekt de rentabiliteit in het werk niet indien hij nog wil werken? Twee zaken zijn hier zeer duidelijk. Kinderen kosten meer dan zij opbrengen. Daarom moet de staat steeds meer financiële aanmoedigingen geven om de mensen aan te zetten tot het krijgen van kinderen. De niet-actieven, de gepensioneerden, zijn een last voor de actieven, die steeds zwaarder wordt in de mate dat de technische vooruitgang het leven langer maakt. Het is net als voor de jonge koppels die omwille van dezelfde last geen kinderen meer verwekken. In- dien er geen ommekeer komt in de werkproductiviteit lijkt de natuurlijke oplossing: geen kinderen meer en een eliminatie op een of andere wijze van de niet-actieven. De communistische samenleving had de neiging de gepensioneerden naar hun 'eindbestemming' te helpen en ze deden reeds waaraan nu stil wordt gedacht. Deze houding rust op de visie van de 'struggle for life'. Deze opvatting behoort tot de filosofie waar in de maatschappij iedereen de vijand is van iedereen. Het is niet toevallig dat het communisme de weg naar deze samenleving baande. Wij zijn mijlen ver van de welvaartsstaat die zorgt dat wie uitgeput is toch nog kan leven. Nee, wij leven in een maatschappij waar de rijkdom van de ene de armoede van de andere maakt. Een maatschappij waar iedereen parasiet wil zijn zonder zelf geparasiteerd te worden. Het is een samenleving waar de oorlog van allen tegen allen concreet gestalte krijgt in de strijd van de jongeren tegen de ouderen. Het is een samenleving waar iedereen zich verzet tegen elke collectieve last.  

WETENSCHAPPELIJKE OBSESSIE  

Deze veronderstelling is puur metafysisch en spiritueel. Het moderne Westen is voor sommigen het laatste woord van de geschiedenis. Dit prestige komt vooral omdat hier de wetenschappelijke geest in dienst van het comfort en hedonisme wordt gesteld. Ander beschavingen kenden ook de wetenschap, maar niet in de moderne zin van het woord. Het Westen is de beschaving waar, zoals August Comte het geloofde, het menselijk kennen tot zijn volle bloei kwam. Dit alles is bekend maar terzelfder tijd miskend. Want zonder veel nadenken klopt men hier eigenlijk het blind vertrouwen en het diep geloof van de verlichtingsfilosofie weer op. Deze filosofie blijft dus nog steeds het model van onze beschaving. Het geloof in de wetenschap als moeder van de vooruitgang en schepper van de nieuwe mens is nog steeds intact. De wetenschap had in deze visie als doel de natuur te beheersen. Daarbij mag men echter niet vergeten dat ook de mens tot de natuur behoort. De mens is dus ook het voorwerp van de wetenschap en daardoor kan ook zijn natuur worden gewijzigd. Uiteindelijk is het doel van de wetenschap, dat nu eens wordt toegegeven en dan weer vergeten, dat de mens meester wordt van de eigen natuur, de mens wordt aangesteld als schepper van de mens. Eigenlijk was de hoogmoed dan de drijfveer van de wetenschap: 'Gij zult als God zijn'. Wat is er dan logischer en natuurlijker dan het eigen wezen te herijken, zijn verleden en erfelijkheid te manipuleren en wetten te maken over leven en dood? De mens wil dus zijn eigen 'passage' op de aarde regelen, verlengen of verkorten. Is dit niet het model voor vandaag? Wanneer de mens zichzelf als heerser ziet over het universum en over het eigen leven, dan is hij ook de meester van de mens zelf. Het lijkt op de waarheid van monsieur De La Palisse, maar dat is het helemaal niet. Want bij nader toezien komt het erop neer dat sommige mensen meesters over andere mensen worden. Morgen oordeelt men dus over wie recht heeft op leven en wie niet. De Grieks-christelijke traditie heeft zich hier steeds met de grootste ijver, afkeer en kracht tegen verzet. Mijn stelling hangt samen met de vorige, maar onderscheidt er zich tegelijkertijd ook van. Waarom zouden er in een welvaartsstaat waar niemand nog inspanningen moet leveren, geen providentiële heersers bestaan? Waarom zou in een agnostische samenleving, alleen door de mens gemaakt, de sterke de zwakke niet kunnen liquideren?

Mijn laatste veronderstelling sluit daar nu eigenlijk bij aan. Sommigen hebben belang bij de verzwakking van het Westen en vooral bij het verzwakken van de wil om te blijven wat wij zijn en op de historische lijn verder te gaan. Ons slecht geweten heeft m.a.w. toch ook externe oorzaken. Een politieke analyse die de krachten, die ons in het geheim bedreigen, kan definiëren, is hier op haar plaats. Het oude voorschrift van 'cui bono', wie heeft er nut bij onze verzwakking, moet de zoektocht leiden. Ook dit heeft meer met metafysica te maken dan men zou denken.

 

Claude Polin (professor filosofie aan de Sorbonne)