EUTHANASIE IN DE PRAKTIJK
In de Commissies Sociale Zaken en Justitie van de Senaat is een debat met alle partijen aan de gang over euthanasie van wilsbekwame volwassenen. Zoals in het abortusontwerp onderstrepen alle 'oplossingen' de unieke waarde van elke mens en van de waardigheid van de menselijke persoon, om dan daarna - via een niet meer strafbaarstelling - deze prijs te geven aan feitelijke uiteindelijke willekeur.
De persoonlijke keuze van de patiënt om met zijn lichaam te doen wat hij wil, als was zijn lichaam een ding, een aanhangsel, primeert in alle ontwerpen. Het moet toch duidelijk zijn dat we niet een lichaam 'hebben' maar dat wij als mens in ons lichaam 'zijn'. Uiteraard hebben we een ziel.
Ons leven komt van God en gaat er terug naartoe. In elk menswaardig levenseinde moet de nadruk gelegd worden op het geheel van therapeutische begeleiding, de zorg, de vriendschap en pijnbestrijding. Nooit mag die hulp omgebogen worden tot het definitief verbreken van de relatie met de zieke door hem of haar te doden
Het naderende levenseinde biedt dikwijls kansen voor een verdieping van de relaties met de familieleden en mensen die de stervende nabij zijn. Een opening naar euthanasie zal weldra aanleiding geven tot het overgaan van wilsbekwamen naar wilsonbekwamen in een medisch uitzichtloze situatie, of over zieken waarover derden beslissen dat tot euthanasie kan worden overgegaan.
Een wettelijke regeling vervangt nooit de ethische norm. "Euthanasie is een ernstige schending van de Wet van God, omdat het gaat om een moreel onaanvaardbare moord met voorbedachte rade op een menselijke persoon. Deze leer vindt haar grondslag in de natuurwet en in het geschreven Woord van God." (Evangelium Vitae 65)
Euthanasie staat in schril kontrast met de "palliatieve zorg", bedoeld om in de eindfase van de ziekte het lijden draaglijker te maken en tegelijkertijd de patiënt een gepaste menselijke begeleiding te geven. In dit kader stelt zich het probleem in hoeverre het geoorloofd is zijn toevlucht te zoeken tot de verschillende soorten pijnstillers en kalmeringsmiddelen om de pijn van de zieke te verzachten, terwijl het gevaar bestaat dat het gebruik ervan zijn leven inkort. Men kan het lovenswaardig achten dat iemand vrij- willig het lijden op zich neemt en afziet van pijnstillende ingrepen om zo alle helderheid van geest te bewaren en, als het om een gelovige gaat, om bewust deel te hebben aan het lijden van de Heer.
Dit heldhaftig gedrag kan men echter niet als een plicht voor allen beschouwen. Pius XII had al verklaard dat het geoorloofd is pijn door verdovingsmiddelen op te heffen, zelfs als dit bewustzijnsvermindering en levensinkorting tot gevolg heeft, "indien er geen andere middelen bestaan en indien dit in de gegeven omstandigheden de vervulling van andere religieuze en morele plichten niet verhindert." In dit geval wordt de dood inderdaad niet gewild of gezocht, hoewel op grond van redelijke motieven het risico wel gelopen wordt. Men wil enkel op efficiënte wijze de pijn verzachten met behulp van pijnstillers die de geneeskunde ter beschikking stelt. Maar "men mag niet zonder ernstige redenen de stervenden van het bewustzijn beroven".
"Wanneer de dood nadert moeten mensen in staat zijn te voldoen aan hun verplichtingen op moreel vlak en ten aanzien van hun familie en zij moeten zich vooral in volle bewustzijn op de definitieve ontmoeting met God kunnen voorbereiden". (Evangelium Vitae 65)
Het medisch-verpleegkundig handelen waarbij de combinatie van analgetica-hypnotica-anxiolytica-neuroleptica (bijvoorbeeld Morfine-Valium-DHBP of Largactil in, cocktail) worden toegediend in stijgende dosissen die een belangrijk effect hebben op het normaal functioneren van de ademhalingscentra, moet worden teruggedrongen en afgeschaft. Dit is een reeds wijd verbreide gewoonte in palliatieve, oncologische en geriatrische diensten. Hierbij wordt op bewuste manier een versnelling van het stervensproces nagestreefd. Deze handelingen kunnen dan ook niet tot de louter palliatieve zorgen behoren. Zij zijn een directe overtreding van Gods wet: 'Gij zult niet doden'.
Deze levensbeëindigende therapieën zijn ook in ziekenhuizen van christelijke signatuur wijdverbreid. Ze schijnen voor velen niet bekend te zijn. De mensen zijn ook niet bekend met de economische druk door de huidige financiering van ziekenhuizen, die het natuurlijk stervensproces niet meer toelaten. Het ziekenhuis wordt financieel bestraft als het verblijf van de patiënt een bepaalde periode overschrijdt. Dit criterium drijft directies ertoe om zorgvuldig de duur van het verblijf van de patiënt in het oog te houden en toe te geven aan euthanaserend handelen met gebruik van alle mogelijke middelen, ook morele druk.
Van Heininck L.
(Bron : Pro Vita - A..Geudensstraat, 19 - 2800 Mechelen )