Seksuele
vrijheid leidt tot blijheid, dacht men sinds de jaren zestig. Steeds vaker echter
lijkt de wal het schip te keren. Gehuwden blijken zelfs gezonder en gelukkiger
dan mensen met een andere samenlevingsvorm.
Brechje
Loenen
Het
huwelijk blijkt volgens recent Nederlands onderzoek de meeste voldoening te
geven in vergelijking met andere, moderne relatievormen. Gehuwden zijn dus
gezonder én gelukkiger dan alleenstaanden of mensen met een LAT-relatie en ze
voelen zich zelfs beter in hun vel steken dan samenwoners. Ook op lange termijn
(Demos, april 2007).
Toen ruim veertig
jaar geleden de seksuele revolutie begon, had men daar heel andere ideeën over:
van vrijheid zou blijheid komen. De echtscheidingscijfers tonen echter heel wat
anders. Keert de wal nu het schip?
Veel ideeën uit de roerige jaren zestig zijn allang bij het oud vuil gezet,
omdat ze niet werken. Een voorbeeld daarvan is de anti-autoritaire opvoeding.
Maar op seksueel gebied komen de ideeën nog grotendeels overeen met de
denkbeelden uit de Woodstock-periode. Kort samengevat: het is normaal te doen
wat je wilt op seksueel gebied, maar berokken jezelf en de ander geen schade in
de vorm van geslachtsziekten of ongewenste zwangerschappen. Daarbij is een
‘goede seksuele relatie’ voor velen een recht geworden en dus een reden om je
partner aan de dijk te zetten als die niet naar wens functioneert.
In 1960 liepen 5672 huwelijken op de klippen (2,2 echtscheidingen per 1000
gehuwden). In 2005 waren dat er 31.905 (9,1 per 1000 gehuwden). De
flitsscheidingen zijn hierbij niet meegerekend, dus feitelijk is dit cijfer nog
hoger. Daar moet ook nog het aantal beëindigde samenwoonrelaties bij worden
geteld. Dat zijn er naar schatting 70.000 per jaar. Jaarlijks zien dus ruim
200.000 mensen hun relatie kapotgaan, waar 63.000 kinderen bij betrokken zijn
(CBS). Nu zijn er zeker meer factoren die meegespeeld hebben bij dit proces,
zoals bijvoorbeeld de individualisering.
Critici
zullen veronderstellen dat men vroeger waarschijnlijk langer doorging met een
moeizaam huwelijk dan tegenwoordig. Maar als aan mensen gevraagd wordt waarom
ze uit elkaar zijn gegaan, dan zie je de ‘vrije seksuele moraal’ letterlijk
terugkomen. Ruim eenderde (36 procent) beëindigde het huwelijk omdat er een
ander in het spel was – iets wat vóór de jaren zestig zeer weinig voorkwam
(HP/De Tijd, augustus 2005). En voor een kwart (27 procent) waren ‘seksuele
problemen’ een reden het huwelijksbootje te doen zinken (Demos, april 2000).
Als mensen nu willens en wetens beseften welke risico’s ze nemen bij het
navolgen van deze denkbeelden, dan kan nog gesproken worden van een eigen keus.
De ‘vrije’ moraal is echter de norm geworden. Zeker tieners realiseren zich
niet dat het ook anders kan. Wie hun vertelt dat je ook kunt wachten met
gemeenschap tot het huwelijk, kan van velen als reactie verwachten: “Dus seks
hóeft niet?” De vraag kan dus gesteld worden of er op dit vlak geen sprake is van
een grote sociale druk.
Helaas komen deze tieners vroeg of laat van een koude kermis thuis. Op de website van Yes, een blad voor tienermeisjes dat op uiterst vrijzinnige wijze over dit onderwerp spreekt, werd de vraag gesteld: “Zijn jullie er nu eigenlijk gelukkiger van geworden dat je zo vroeg met jongens naar bed bent gegaan?” De meeste meisjes schreven dat ze spijt hadden. Een van hen verwoordde het zo: “Ik ben een meisje van 18 en al met tien jongens naar bed geweest. Daar heb ik heel veel spijt van. Mijn ouders hebben me niets geleerd over seksualiteit en relaties. Ik dacht dat ik seks moest hebben met vriendjes omdat het ‘normaal’ is. Ik heb niet geleerd dat het om mij ging.”
Vooral in
de laatste zin verwoordt dit meisje precies waar het om gaat: het gaat om mij.
De lichamelijke eenwording ráákt de persoon. Zo is het ook exact bedoeld door
de Schepper, de bedenker van de seksualiteit, alleen wel binnen de veilige en
zekere kaders van het huwelijk. Hoe we omgaan met seksualiteit bepaalt of zij
een vloek wordt, een kwetsende ervaring of juist een grote zegen. In de kern
draait het om de vraag of de eenwording liefde uitdrukt of niet: gaat het
wezenlijk om mezelf en mijn eigen lustbevrediging of om de ander en zijn of
haar geluk? Paus Johannes Paulus II sprak hier in zijn boek Theology of the
body for teens over: het tegenovergestelde van liefde is niet haat, maar
het gebruiken van de ander.
Een vraag die opkomt is in hoeverre de relatie met de ander, de naaste, óók de
relatie met de Ander beïnvloedt? Ofwel: hebben moraal en geloof iets met elkaar
te maken? Mgr. De Jong, hulpbisschop van Roermond, zegt hierover: “Mensen
verliezen hun geloof meestal niet op rationele gronden, maar door immoreel
gedrag.”
Het is niet
zo vreemd te veronderstellen dat de seksuele revolutie ook deels de
secularisatie in de hand heeft gewerkt. Mensen ontdekken dat wat de Kerk van
hen vraagt niet strookt met hun manier van leven. En dus moet er één de deur
uit: hun levensstijl of de Kerk. Helaas kiezen de meesten voor het laatste. Het
omgedraaide geldt echter ook: “Door mensen te bevestigen in hun waardigheid
staan ze veelal meer open voor religiositeit”, aldus mgr. De Jong. Daarom laten
we bij het gezinspastoraal een programma over liefde en seksualiteit gericht op
tieners (No Apologies, afkomstig van Focus on the Family), altijd hand
in hand gaan met een getuigenis over wie Jezus Christus is. Daarbij nodigen we
de deelnemers uit het sacrament van boete en verzoening te ontvangen en deel te
nemen aan een Eucharistieviering.
Of de huidige seksuele moraal zal veranderen, is moeilijk in te schatten. Wel
komen steeds meer mensen tot de conclusie dat de normen op dit vlak steeds
verder vervagen en trekken ze aan de bel. Zo concludeerde Mirjam Sterk,
Tweede-Kamerlid voor het CDA, op 18 mei in Trouw dat “onze ouders hebben
gestreden voor de bevrijding van de onderdrukkende seksuele moraal. Maar nu
slaat de slinger naar de andere kant door”. Vervolgens pleit ze voor
voorlichting waarbij ook grenzen worden aangegeven en aandacht is voor de
emotionele kant van de seksualiteit. Ook een GGD-medewerker die
verantwoordelijk is voor de condoomcampagnes op middelbare scholen zei dat “de
verharding op seksueel gebied een grote zorg is voor scholen”. In die zin lijkt
het erop dat men wel degelijk kanttekeningen gaat plaatsen bij de huidige
moraal, waarbij liefde en seksualiteit uit elkaar zijn gehaald.
Ook als we
in het gezinspastoraat tieners vertellen over de kostbaarheid van hun
seksualiteit, merken we dat ze hiervoor openstaan. In elk mens zit een diep
zoeken naar geluk. Niemand droomt van een kapotte relatie, wel van een echte
liefde die trouw is tot de dood. Paus Johannes Paulus II geeft antwoord op de
vraag hoe we die kunnen vinden: “De kuisheid is de onfeilbare weg naar het
geluk.” En wie valt, kan altijd terecht bij zijn of haar hemelse Vader.
Brechje
Loenen is hoofd van het Centrum voor Huwelijk & Gezin van het bisdom
Roermond.
(artikel
oorspronkelijk verschenen in Katholiek Nieuwsblad, 18 juni 2007)