My Travels in South East Asia
Nha Trang
China Vietnam Cambodia Laos Thailand
Om half negen de volgende ochtend komt er een auto voorrijden die me naar Danang brengt. Achterin zit een Fransman met zijn Vietnamese vriendje. Ze spreken nauwelijks Engels en zin in Frans heb ik niet dus de tocht verloopt zwijgzaam.
Bij de prachtige Lagune van Lanco is de stopplaats. Er wordt gegeten en gedronken.
De juffrouw van de bediening die vele talen spreekt kent me nog en vliegt me om de nek en komt gezellig bij me zitten. Intussen trouwde ze een Nederlander en zijn mijn kansen voorbij.Ik moet overstappen in een minibusje. Op de Hai Van pas, de wolkenpas stapt mijn buurman uit. Als je uit de auto stapt wordt je belaagd door verkopers. Ik blijf zitten.
Mijn Vietnamese bus buurman komt even later terug en geeft me een gekocht
setje ansichtkaarten cadeau. De bus brengt me in Danang naar het hotel
My Ke, aan het China beach.
Da Nang
de Fransen noemden het Tourane zondag 13 april 1997. S’ochtends loop ik in de brandende zon langs het strand een stuk richting China beach. Zo noemden de VS soldaten dit strand waar ze in de oorlog kwamen zwemmen. Inmiddels is er een prachtig luxueus 5 sterren hotel gekomen. Prachtige terrassen met ventilatoren aan de plafonds want het is er heel erg warm. Tuinen met de prachtigste tropische bloemen planten en bomen. Mooie zwembaden. Er zijn nog maar weinig gasten. Nog niet alles is afgebouwd. Een kamer kost in de aanloop periode die tot 30 mei duurt $98. Nog vrij duur maar je hebt dan wel drie telefoons op je kamertje. Voorlopig neem ik er alleen maar een kopje koffie. De massa obers en het personeel lopen in een soort uniform rond. Witte broek en gekleurd hemd. Erg on-Vietnamees. Ze zijn allemaal erg vriendelijk en geselecteerd op het spreken van Engels. Een van de obers heeft 6 jaar in een kamp in Hong Kong gezeten. Werken mocht daar niet. Begin dit jaar werd hij door Hong Kong terug naar Vietnam gestuurd. Binnen twee weken had hij de baan als ober in dit duurste hotel van Vietnam. De ober droomt van een eigen winkeltje.
Nha Trang
Nha Trang is Vietnam's beach resort town. A major face-lift in 1995-96, and the opening of two upscale hotels later in 1996, vaulted Nha Trang onto the playing field with places like Phuket, Thailand, and Cancun, Mexico. Today, it's a popular destination for both foreign and domestic tourists.
In addition to sun bathing, popular attractions include boat trips to the nearby islands and tours of Nha Trang's historic sites. If you like typical beach resort towns, then Nha Trang is for you.
Nha Trang is on the central coast, about 450 km north of Saigon and 1,200 km south of Hanoi. The main strip in Nha Trang is Tran Phu Street, which runs north-south along the sea for about 4 kilometers. It is a wide boulevard, bisected by a grassy median with street lamps. Numerous restaurants and bars line the beach side of Tran Phu, while hotels and more restaurants line the other. A walking path and wide swath of trees separate the beach from the road.
Not surprisingly, life in Nha Trang centers on the beach. In the early mornings and late afternoons, especially on weekends, you'll find the beach packed with locals. In addition to swimming, football (soccer) is a popular pastime, and you'll find numerous games in progress. During the heat of the day, the locals surrender the beach to mostly foreign sun-worshippers. In the evenings the beach is all but deserted.
When you tire of the beach, visit the nearby islands. Day trips are offered by just about every hotel and cafe. A typical itinerary includes visiting 2 or 3 islands, snorkeling and lunch, all for about US$8 per person. For serious snorkelers and divers who want to spend more time in the water, two local dive operators offer day trips from January to October
Back on the mainland, there are a few worthwhile attractions in or near town. The towering white Buddha that can be seen from many parts of Nha Trang is part of the Long Son Pagoda and can be reached by climbing a steep (and long!) set of stairs. North of town, across the Nha Trang River, lies the Po Nagar Cham site. The ancient Cham towers sit high atop a hill; the views overlooking the river and town are breathtaking. A little beyond Po Nagar lies Hon Chong, a scenic beach that is reputed to have the best seafood in the area. South of town, check out Emperor Bao Dai's former holiday retreat, now a hotel
Every road leads to Nha Trang; well, actually there's only one road, National Highway 1, but you can also fly or take the train from just about anywhere in Vietnam. Some promoters boast that there is only one month of bad weather in Nha Trang, which is true if you don't mind rain and wind. Otherwise, plan to visit between January and August.
A five-star tourist express train on the Saigon Nha Trang tourist railway will kick off. This will be the first time a private company opens the train tourism service. The company has built ten carriages equipped with five-star standard facilities. The train includes six carriages for passengers with 332 seats, a restaurant carriage, and a carriage for luggage (even cars for tourists).
The train runs twice a day, starting from Ho Chi Minh City at 6.15am and arrives in Nha Trang at 1.33pm. It returns from Nha Trang at 2.55pm to Saigon at 11.18pm.
There are three classes of seats, ranging from VND 220,000 to VND 450,000 a passenger. Tourists can buy tickets at 297 Pham Ngu Lao Street, district 1, Ho Chi Minh City or at 15B Thai Nguyen Street in Nha Trang city.
This is the first time the Vietnam Railway General Department has permitted a private company to open the rail tourist service.
20 april Nha Trang donderdag 15 mei 1997 De treinreis van Danang naar Nha Trang begint s’ochtends met een tocht per taxi naar het station. Via de receptioniste regel ik vervoer met een vriendje van haar die wel wat geld wil verdienen. Hij moet me van Me Khe strand naar de stad brengen een ritje van een kilometer of zes. De prijs voor het vervoer is 25$ antwoord ze op mijn vraag, hoeveel de tocht kost. 20$ teveel. Ik zeg haar dat ik zelf wel een echte taxi zal bellen, dan wel ga lopen. De prijs zakt naar 5$. Misschien nog wel teveel. De auto heeft geen meter. Controleren valt er dus weinig. Bij het station zegt de chauffeur 10$. Ik geef hem er 4 en zeg dat deze prijs is afgesproken met het hotel.
Ik drink wat yoguert op het station. De trein komt van af Hanoi en is op tijd. Passagiers voor Nha Trang - Saigon mogen het perron op. Het is even zoeken naar mijn wagon. Ik wordt door een vriendelijke man geholpen. Hij pakt mijn bagage en loopt er mee naar de wagon waar ik mijn bed heb. Binnen zitten twee Vietnamezen. Ze spreken geen Anh, Engels. Dat wordt dus waarschijnlijk een rustig tochtje. De man van mijn bagage blijft nog steeds staan. Geld, dat moet hij hebben voor het verplaatsen van mijn bagage. Hoe kon ik zo stom zijn te denken dat hij dat uit vriendelijkheid zou doen. Ondertussen controleert een spoorwegman mijn kaartje dat twee keer zo veel kost als dat van mijn Vietnamese mede reizigers. De prijs voor buitenlanders is twee keer zo duur als het kaartje voor Vietnamezen. Dat geldt ook voor vliegtuigen en hotels. Niet iedereen is tevreden over die discriminatie.
De Vietnamese juffrouw in mijn coupe hoest een vreselijk hoestje. Als het
maar geen TBC is. Ik bied haar een Vietnamees tabletje Decolgen aan dat
ik zelf ook met succes tegen mijn kuchje gebruikte. Ze zegt thank you en
dat was het. De treinen in Vietnam rijden behoorlijk op schema. Deze vertrekt
ook keurig op tijd. Voor de afstand van ca 400 km naar Nha Trang heeft
deze trein meer dan 12 uur nodig. Gelukkig kan ik liggen, slapen, lezen.
Ik ga op zoek naar een restaurant. Eerst kom ik door de afdeling zachte
bedden met matrassen. Vier bedden per coupe. Daarna de harde bedden, planken
met een rieten matje. Eerst vier per coupe daarna acht per coupe. Dan komt
de afdeling zachte stoelen. De rest van de trein bestaat uit harde banken
waar veel mensen op de grond liggen en proberen op de harde banken te slapen.
Sommigen hebben hangmatten opgehangen en liggen heerlijk te dromen. Er
wordt gegeten en gescheten. De hele keuken potten en pannen plus voorraad
gaat mee. Veel mensen reizen van Hanoi naar Saigon en zijn dan ruim twee
dagen onderweg in een trein zonder restaurant. Heel af en toe stopt de
trein in een plaatsje en is er op het perron vol op gelegenheid alles te
kopen en zijn er veel kooplieden die hun waren aanbieden.
Op sommige stukken
gaat de trein vlak langs de zee. Soms zie je de zee in de diepte liggen.
Diverse tunnels zijn er door de bergen om de bergpassen voorbij te komen.
Al met al komt de trein vaak niet boven de 15 kilometer per uur. In de
Vietnam News krant staat een artikel dat beschrijft dat de treinen worden
verbeterd. De spoorlijnen worden verbeterd en treinen kunnen in de toekomst
dan wel 70 kilometer per uur halen.
Er wordt eten rondgebracht. Een bak
met rijst groente en een ei. Buitenlanders krijgen aardappel en een stukje
vlees, water en een banaan. Ik eet alles keurig op en leg alle afval netjes
bij elkaar. Ik wil het niet als iedereen gewoon maar uit het raam gooien.
Na een tijdje worden de etensbakjes en het afval opgehaald. De bakjes worden
keurig verzameld en bewaard. Het verdere afval word keurig door het trein
personeel uit het raam gegooid. Alles gaat het raam uit. Plastic flessen,
zakken, eetstokjes blikjes. Langs het spoor is het een grote vuilnisbelt.
Een Vietnamees zei dat de mensen langs het spoor de spullen die uit de
trein gegooid worden goed kunnen gebruiken. Dat geldt waarschijnlijk niet
voor de plastic zakken en plastic lappen die overal hangend in bomen en
struiken en electriciteits lijnen het landschap langs het spoor opvrolijken.
In Nha Trang aangekomen voor het eerst echt lastig gevallen. Ik was nog geen stap uit de bus of ik werd belaagd door personen die accomendatie aanboden; normaal gesproken geen probleem maar deze mensen wisten van geen stoppen zodat ik echt een taxi in moest vluchten. Nha Trang is een toeristenstad in opkomst. Grote hotels staan er al, het strand is gelegen aan een grote boulevard zodat de voorwaarden om uit te groeien tot de badplaats van Vietnam aanwezig zijn.
Toch is het aangenaam vertoeven in Nha Trang. Hier ook de enige biertap buiten Ha Noi.
Op de hoek van een straat word het biergetapt in een gele maatbeker met bloemenmotief, het ijs dat het bier koel moest houden word op straat, op karton gebroken. Het meubilair is niet echt toegesneden op mijn lengte en gewicht; kindertafel omringd met kinderstoeltje waarvan er drie op elkaar gestapeld moesten worden, wilden ze mijn gewicht houden. Doordat ik als enige westerling hier op straat een biertje dronk voelden de vele cyclorijders zich verbonden met me. In gebroken Engels, met handen en voeten konden de Vietnamezen duidelijk maken wat ze wilden zeggen maar na enige ervaring van deze manier van communicatie begrepen ze het beter dan dat ze zich zelf waarschijnlijk begrepen. Voor het eerst werd er openlijk gepraat over het hedendaagse leven in Vietnam en over de Amerikaanse oorlog. Tot op de dag van vandaag is het voor Vietnamezen, die destijds aan de kant van het zuiden hebben gevochten, onmogelijk een baantje te krijgen bij de overheid. Velen zijn daardoor gedwongen om cyclo rijder te worden. De prijs (2 liter voor 10.000 Dong; ongeveer f 1,70) en het aantal bestelde maatbekers maakten ons in hun verbeelding tot miljonairs. En zoals een goed 'miljonair' betaamd laat je de 'minder bedeelde' van je rijkdom meegenieten.
De Po Nagar Cham torens zijn de belangrijkste monumenten van Nha Trang. Van de 8 torens die er ooit zijn gebouwd door Hindu-aanbidders, zijn er nu nog maar 4 over, die zijn gebouwd tussen de 7e en 12e eeuw na Chr. In tegenstelling tot de Champa-monumenten in My Son is de renovatie van deze gebouwen volop aan de gang zodat de Po Nagar torens iets van hun oorspronkelijke kleur en schoonheid terug krijgen. De Noord Toren (Thap Chinh), de grootste van de vier, is opgedragen aan Shiva, de Centrale Toren (Thap Nam) aan Uma, De Noordwest Toren (Thap Tay Bac) aan Ganesha en van de West Toren, waar van nog maar alleen wat resten van zijn, is het onbekend gebleven. De Torens liggen op een heuvels zodat je een goed uitzicht hebt over de stad met zijn haven.
Het strandleven is voortreffelijk. Al staat het allemaal in de kinderschoenen, het is zelfs een beetje mondain te noemen. Keurige ligbedjes worden voor je klaargezet en als je een tweede dag terugkomt zijn ze al gereserveerd voor je. Als een drankje niet voorradig is in de koelbox dat wordt er snel naar een supermarkt gelopen om het gevraagde te halen. Volop vers fruit, vis en broodjes worden er verkocht en al snel zijn de verkoopsters niet meer bij je weg te slaan en voor je het weet wordt je omgeven door 20 man die het allemaal wel heel erg gezellig vinden. Het zee zwemwater voornamelijk aan de Tran Phu Boulevard van Nha Trang is s'ochtends fantastisch schoon. In de middag bij vloed ronduit smerig. Al het afval van de nabije vissersdorpen en uit de rivier komt dan langsdrijven. Bannaneschillen plastic, ontzettend veel condooms. lekker zwemmen? Ga s'middags maar eens vanaf een hoog hotel naar de zee kijken. Er is een grote vieze smerige vlek in de hele baai te zien. Vanaf de rivier door de hele baai drijft al het afval van de omgeving.Lekker zwemmen?
Nou vergeet het maar!! Smerig.
Nha Trang ligt dicht bij de plaats waar ooit de hoofdstad Vijaya van het Champa-rijk was. In tegenstelling tot de Viet stonden de Cham niet onder Chinese invloed, maar bevatte hun beschaving vele Indiase elementen waarvan ook de door hen beoefende hindoe-religie een uiting was. Later gingen de meeste Cham over naar de islam, maar toen was hun macht al tanende. De ooit talrijke Cham zijn thans een etnische minderheidsgroep. Over de weg is het vanaf Ho Chi Minh Stad vier tot zeven uur rijden naar de stad. Nha Trang strekt zich uit vanaf de zuidelijke haven Cau Da tot de rivier Cai. De bevolking leeft hoofdzakelijk van de visvangst, maar het toerisme is een belangrijke inkomstenbron in opkomst. In Nha Trang is de toeristische dienstverlening door Khanh Hoa Tourist reeds vanaf het begin op bekwame wijze opgezet en efficient geleid. De stad heeft al een paar goede hotels (Hai Yen, Vien Dong, Thang Loi Nha Trang Lodge, Que Huong, Ana Mandara), discotheken, avond- en nachtrestaurants (ook langs de zee), en een luchtverbinding via Cam Ranh. Nha Trang ademt een ontspannen sfeer waarin men kan genieten van het goede leven. De bewoners maken de indruk het leven niet zo zwaar te nemen en men kookt er voortreffelijk. De stranden zijn noch stil en noch ongerept. Men kan er heerlijk zwemmen, varen en diepzeeduiken.
Bezienswaardigheden:
De Dien Khanh Muur, enige kilometers buiten de stad, heeft tot de vesting behoord die keizer Gia Long hier in 1793 liet bouwen.
De Po Nagar Torens staan 2 km ten noorden van Nha Trang op de linkeroever van de Cai rivier. Het tussen de 7e en 12e eeuw gebouwde complex bestaat uit drie torens en een aantal gebouwen nabij de Nha Trang rivier. De grootste toren is gewijd aan de moedergodin van de aarde (Thap Ba), waarvan de tweede toren een altaarbeeld bevat. De tweede toren is gewijd aan prins Bac Hai, de derde aan de vader die houthakker was van de legendarische, onsterfelijke prinses Thien Ya Na.
Hon Chong de rots is een grote steen die een afdruk van een grote hand of voet bevat. Natuurlijk doen over de herkomst een groot aantal verhalen de ronde waarin reuzen, boeddha's en bovenaardse wezens een rol spelen.
De Long Son Pagode is gebouwd op een heuvel met uitzicht over stad en stranden. Achter de pagode staat een reusachtig, in 1963 opgericht wit boeddhabeeld. Aan de voet ervan zijn afbeeldingen te zien van gelovigen die zich uit protest tegen het Diem-regime in brand steken.
De Trung Nghia Pagode staat ten noorden van de stad op een heuveltop en is al van verre te zien. De pagode werd gebouwd door keizer Gia Long als eerbewijs aan trouwe mandarijnen en soldaten.
Het Oceanografisch Instituut staat ten zuiden van de stad aan het strand langs de Tran Phu weg. Er wordt studie verricht naar verbetering van de waterkwaliteit en naar mogelijkheden om vis in open water te kweken. Voorts houdt men zich er bezig met onderzoek naar kweek en kwaliteit van schaaldieren. Er worden ook excursies georganiseerd waarbij men in glasbodemboten kennis kan maken met de rijke onderwaterflora en -fauna.
Ook het Pasteur Instituut bevindt zich aan de Tran Phu weg, niet ver van het Thong Nhat Hotel. Het door dr. Alexandre John Emile Yersin (1863-1943) opgerichte instituut geniet grote faam door het belangrijke werk dat er ten bate van de volksgezondheid verricht wordt. Ook tijdens het communistische regime mochten de medewerkers zich vrij door het gehele land bewegen. Wel moesten stafleden Hanoi elke maand persoonlijk over de stand van zaken op de hoogte houden.
De prachtige buitenverblijven van Bao Dai zijn door de laatste keizer van Vietnam neergezet om van zee en strand te genieten. De verblijven zijn thans ook voor particulieren te huur.
Nha Trang heeft slechts een grote markt, gelegen aan de Xom Bong haven. De markt biedt een zeer uitgebreid assortiment aan planten en dieren. Men verkoopt er ook veel plantaardige medicamenten.
Tegen 5 uur s’ochtends hoor ik al verkeer buiten. De Nha Trangers zijn matineus. Heel vroeg wordt er gezwommen, getrimd, gebadmintond en allerlei andere lichamelijk goede dingen gedaan. Ik zou er een voorbeeld aan kunnen nemen. Alhoewel mijn buikje slinkt al aardig.
Als de zon komt verdwijnen de mensen naar huis naar school of werk en wordt het rustig tot half 5 s’middags. Dan wordt er weer getraind.
Ik neem een fietstaxi
naar het Nha Trang Lodge. Na de gebruikelijke onderhandelingen over de
vervoersprijs worden de fietsrijder en ik het eens over de prijs van 3000
Dong. Voor het stukje naar het hotel is 50 cent niet echt te veel betaald.
Het is snikheet in avondlijk Nha Trang. Met mijn bagage op mijn voeten
kom ik bij het hotel aan. Deze keer ga ik me te buiten. Nog nooit heb ik
zo’n hoge prijs voor een kamer betaald. Het uitzicht op 8 hoog is fantastisch.
Zicht op de bergen richting binnenland en de zee. Het bed is een beetje
te klein en te smal. De hele nacht ben ik krachttoeren aan het uithalen
om niet uit mijn bed te vallen. De volgende ochtend na het ontbijtbuffet
ga ik onmiddellijk naar de receptie om te klagen. Ik wil een tweepersoonsbed
hebben. Er zijn geen tweepersoonsbedden meer zegt de receptie. Het hotel
is leeg op mij en een groepje Japanners na. Maar vanavond komen er een
paar andere groepen. Dan zijn er meer kamers bezet. Als de manager van
het hotel hoort dat ik tot eind mei wil blijven, maar naar een ander hotel
dreig te gaan, krijg ik een nog mooiere kamer met dubbel bed aangeboden
voor de zelfde prijs als de vorige kamer die ik al met korting had. Tel
uit je winst. CNN en airconditioning. Elektrisch bedienbare gordijnen.
Lampen aan en uit te schakelen van uit je bed. Aan alle kanten kan ik uit
de ramen over de baai van Nha Trang met de stranden en de eilanden kijken.
S’ avonds tegen een uur of vijf zie je de prachtige donderwolken boven
de omringende bergen hangen. In de bergen, niet eens ver weg, regent
het dan behoorlijk. In Nha Trang blijft het lekker droog.
Ben
ik even tevreden in het Nha Trang Lodge. Vooral omdat ik met mijn credit
card kan betalen en de schaderekening pas achteraf thuis gepresenteerd
krijg. Maar het ontbijt begint na twee dagen al te vervelen. Altijd hetzelfde.
Thee, koffie, sinaasappelsap of melk. Stokbrood met paté of soep
met sliertjes te eten met stokjes. Fruit en joggertjes. De eerste zin die
de ober zegt als je s’ochtends het restaurant binnenkomt is, I want your
ticket. De mensen zijn er niet erg vriendelijk. Vreselijk bang om Engels
te praten en fouten te maken.
Gelukkig
komt er s’avonds een bus van Kras aan. Allemaal Nederlanders. Een stuk
of dertig. Met rode hoofden, klagen over het warme weer. Het eten daar
zijn ze ook al zo vreselijk beroerd van geweest. En de bus, zo’n bus hebben
ze nog nergens anders ter wereld gezien en ze hebben toch wat afgereisd.
De bus stopte elk uur. Niet voor sanitaire stops of foto pauzes maar om
de motor te laten afkoelen. De stakkers zaten dan zonder airconditie in
de snik hitte. Toch zijn de meesten enthousiast over het land en de zeer
vriendelijke mensen. De arme obertjes hebben hun handen vol aan het Hollandse
volk. Zo uit de koude polders in de warme rijstvelden gezet, dat valt niet
mee. Hollanders hebben altijd drop bij zich. Ik ben door mijn voorraad
heen. Vrij snel heb ik het geregeld dat ik als zielige Hollander in den
vreemde met een paar pakken drop en stroopwafels naar mijn kamer kan gaan.
Kras blijft twee dagen in Nha Trang en dan gaan ze terug naar Saigon
en naar huis. Kras is weg en een dag later staat er een bus met een KLM
reis Nederlanders voor de deur. Het ritueel is het zelfde. Puffende klagende
witte mensen. Aan het ontbijt bleke vermoeide gezichten. Oververmoeidheid
en door de hitte maag en darm problemen. Dat komt de voorraad drop van
mij ten goede. De mensen van de KLM reis gaan na Nha Trang via Hanoi
terug naar Holland en willen maar al te graag hun drop en andere dingen
aan mij kwijt om de koffers goed vol te kunnen krijgen met goedkope Vietnamese
souvenirs.
Via het
hotel regel ik een fiets. Dai, de jongen die de hoteldeuren voor de gasten openhoudt
geeft een schreeuw. Aan de overkant van de straat kan ik een fiets huren.
Ik loop erheen. In de hitte. Als je in Nha Trang en bijna overal
in Vietnam gewoon op straat loopt komen de cyclorijders direct op je af.
Lopen is erg ongezond. De cyclo moet je nemen. Je zit dan comfortabel in
een stoel en kunt je laten rijden, de cyclist zit achter je te trappen en te kletsen. Tour door
de stad. Twee uur 10$. Nee, zeg ik. Massa.., door een jonge Vietnamese vrouw?
Zeer jong, very good. Nee, zeg ik. Bar met mooie vrouwen? Bier? Khong co
tien, zeg ik. Geen geld. Waar kom je vandaan? Trung Quock. China, zeg ik.
Na hevig nadenken zeggen ze you not Trung Quock. You not same Vietnamese,
you not Trung Quock. You Anh, Engeland.
Als ik
Holland noem is het Ajax van Basten en Gullit. Volgens mij is Ajax club
nummer 6. Van Basten voetbalt niet meer en Gullit speelt al lang niet meer
voor Holland. Maar ja Ajax is en blijft nummer 1.En Vietnam is nummer
10 zeg ik dan altijd en dat geeft grote vreugde want veel Vietnamezen hebben
de pest aan hun eigen voetballers. Ze verdienen behoorlijk wat geld. Omdat
ze lichamelijk niet sterk zijn kunnen ze internationaal niet erg meekomen.
Voetbal is wel erg populair. Als het op TV is zijn de straten leeg. Op
het strand wordt elke avond massaal zeer fanatiek gevoetbald. Overal in
het land zie je gevoetbal tegen de avond.Toen ik een keer zei dat
ik Duc, Duitser was kreeg ik de weldaden van het Duitse voetbalteam te
horen. Duc, number one werd er gezegd en alle spelers werden met naam genoemd.
Van af
nu is het hello Ajax, Trung Quock, als cyclorijders me zien. Gelukkig blijft
het daarbij. Menig toerist wordt gek van het geachtervolg door de cyclorijders.
Ze zijn zeer hardnekkig en blijven je door de hele stad volgen..
De jongen,
aan de overkant van de straat, als ik die bereikt heb, verhuurt de fiets
van zijn moeder voor 1$ per dag. Hij kijkt me vol belangstelling wellustig
in het kruis. Met zijn tong smakt hij nog eens langs zijn lippen. Ik krijg
een uitnodiging om vanavond met hem naar het strand te gaan. Ik vraag wat
we daar dan wel gaan doen. We sit and talk. Lijkt me interessant met hem.
Hij spreekt niet al te best Engels. Maar hij kan wel goed met zijn kont
draaien.
Eerst met
de fiets maar eens naar de pagode om de zinnen te zuiveren. Ik ben op zoek
naar de pagode van mijn Nha Trangse monnikje Thich. Met Tuan ben ik daar
tijdens een fietstocht langs de rivier geweest. Nu kan ik het zelf niet meer terug vinden.
Bij een theestalletje stap ik af. Er is niemand. Ik ga op het bed dat er
staat liggen en val in slaap. Als ik wakker wordt zit er een meisje aan
tafel huiswerk te maken. Ze is niet verbaasd dat ik er ben. Even later
komen haar broers en een andere zus erbij. Broer Tuan, alle Vietnamezen
heten Tuan geloof ik. Tuan de oudste spreekt samen met zijn zusje een beetje
Engels. Tuan zit op school in HCM. Het zusje zit op school in Dalat. Ze
zijn thuis omdat ze een week vrij hebben in verband met 30 April bevrijdingsdag
en 1 Mei dag van de Arbeid. Bingo nu ben ik dan eindelijk eens over de
vloer bij rijke Vietnamezen. Kinderen die in HCM en Dalat studeren dat
is niet mis dat kost een hoop geld. Elf kinderen een paar getrouwd. Een
paar wonen met kinderen en al nog thuis. Thuis is een mooi oud landhuis
met galerijen eromheen. Ik krijg een rondleiding door de vrij grote tuin.
De eerste boom is Jackfruit. Jonger broertje krijgt de opdracht in de boom
te klimmen en een grote vrucht te plukken. Jonger zusje maakt de vrucht
schoon. Met palmblad word er de stroperige witte zoetigheid die aan je
handen blijft kleven afgeveegd. Moeder komt erbij. Met een rode mond van
het betel kauwen wordt ik begroet. Ze spreekt alleen Vietnamees. Vader
werkt verder op in de tuin. Moet jij niet helpen vraag ik Tuan. Nee hoor
het is vandaag holliday. Feest. Gezellig eten we met elkaar de Jackfruit
op. Dan volgt de verdere rondleiding door de tuin. Elke boom en struik
heeft nu of later vruchten. Bananen, Papaya, mango, kokosnoten, koffie,
thee, limonade, kinine, rubber.
Kinine
en rubber zijn naar Vietnam gebracht door Dr. Yersin een Zwitser die om
naar Vietnam te kunnen gaan Fransman werd. Hij stichtte in Nha Trang het Pasteur instituut waar onderzoek gedaan wordt naar tropische ziekten. Om
malaria te bestrijden bracht Yersin Kinine bomen naar Vietnam. Ook de rubberbomen
kwamen via hem naar Vietnam. Michelin heeft jarenlang grote rubber plantages
gehad. Het personeel werd uit de bergen gehaald. Jarenlang werden de bergbewoners,
de montagnards, als slaven door Michelin gebruikt. Tot er opstanden kwamen
en de Fransen na jarenlange strijd het land moesten verlaten.
Dit alles
was voor de tijd van Tuan. Deze Tuan is 21 jaar en geniet duidelijk van
het leven bij zijn ouders en broers en zussen in de tuin. Het overtollige
fruit gaat naar de markt en wordt verkocht. Jonger broertje gooit met zijn
slippers een paar mango’s uit de boom. Jonger zusje maakt daar een dip
sausje van pepers en veel suiker bij. Tegen vier uur gaat de familie zwemmen
in de rivier. Ik moet mee. Zoet water. Misschien vies. Misschien Bilharzia.
Ik twijfel. Maar het is heet. Via een prachtig strandje achter het huis
kom je bij de rivier zo breed als de Rijn. Zij zwemmen er al hun hele leven
en gooien er hun hele leven al alle afval in. Mankeren niets. Ik kan alleen
maar allerlei beestjes via de openingen van mijn lijf binnenkrijgen die
daar dan prettig gaan woekeren. Maar Bilharzia krijg je geloof ik alleen
in Afrika en in stilstaand zoet water. Dit water stroomt en is lekker.
Ik krijg vijf Vietnamese lijven over me heen en verdrink zowat.
Mijn
pagode en mijn monnik heb ik niet gevonden.
Wel weer een ontzettend leuk stel Vietnamezen ontmoet.
S’avonds
loop ik van het restaurant naar mijn hotel. Een heer op stap. Alleen nog
wel en lopend. Foute boel. Omdat de cyclorijders me nog niet helemaal
herkennen in het duister wordt ik nog lastig gevallen. Fietsend heb
je een stuk minder last.
Of ik
een tour door de stad wil maken? Daarna volgen de lekkere jonge vrouwen,
de lekkere jonge mannen het lekkere bier en de bar. Ik wil niet en ik wil
ook niet gemasseerd worden. Alhoewel, na al die fietstochtjes van mij.
Mijn lijf is wat stijfjes. Zal ik dan toch maar!
Twee taxigirls,
zwaar opgemaakte jonge dames gekleed in Ao Dai, de Vietnamese vrouwendracht,
lange broek en een soort lange jurk daar overheen met slippen links en
rechts. Het staat grandioos. De een knal geel en de ander knal rood. Ze
komen zittend in een cyclo voorbij. Taxigirls, de dames van de openbare
werken. Hello, massa?
Of ik gemasseerd wil worden. Me very good!, me suck
you, very good, me very cheap. Ik loop verder en wordt het strand bijna opgesleurd
door twee andere taxigirls. You like boem boem? Me suck you, me very good.
Ondertussen grijpt er een in mijn kruis en een andere hand voel ik aan
mijn achterbroekzak waar mijn portemonnee zit. Ze mogen overal aanzitten,
maar van mijn portemonnee moeten ze afblijven. Ik deel een klap uit waar
ik zelf twee dagen last van heb en voor gemasseerd moet worden.. You no
good, schreeuwen de dames en smeren hem. Daar heb ik geen last meer van.
Wel krijg ik nu last van de afdeling heren. Twee alleraardigste studenten
die op zwart zaad zitten. Nou ja zwart zaad is ook niet helemaal juist
uitgedrukt. Ze willen ook wel wat bij verdienen. Studenten altijd zonder
geld. You like boem, boem. You like me suck you, me very cheap One
Dolla.. Ik probeer nog even handel te drijven en vraag hoeveel ze mij willen
betalen. Dat is geloof ik niet de bedoeling want ze lopen weg.
Ik loop
verder langs het strand en daar is het drukker dan in de stad zelf. Om
de paar meter ligt er een stelletje stevig te vrijen. Om de paar meter
wordt ik lastig gevallen. Hello you. In het donker kunnen ze toch zien
dat ik buitenlander ben. Ik ben langer en inmiddels dikker dan hetgeen
er zoal op het strand loopt. Vietnamezen lopen niet alleen. Altijd of met
zijn tweeën of in grotere hoeveelheden. Buitenlanders lopen vaak alleen
en zijn dus in het donker ook makkelijker te ontdekken. Kleine kinderen
lopen nieuwsgierig rond. En als ze zien wat ze denken te willen zien, hebben
ze het grootste plezier..
Toch lig ik zelf lekker rustig op tijd in bed. Voor veel Vietnamezen
is het al onbegrijpelijk dat je alleen op reis bent. Nog onbegrijpelijker is het dat ik alleen slaap.
De Thanh Longh, de Gekko buiten is ook al aardig bezig. Klopt het dat ik hem hoor
roepen, fuck me fuck me!.
Op diverse
plaatsen in het land en vooral in Nha Trang staan grote reclameborden die
waarschuwen voor Sida, aids en het gebruiken van condooms. Het ziet er naar uit dat die waarschuwingen
werken. Als ik de volgende dag op het strand kom ligt het zand vol met condooms. Honderden.
Nha Trang, klein Pattaya.
Het zal niet lang duren en Pattaya heeft een goede concurrent
wat betreft het seks toerisme. Zo nu en dan zie je al Westerlingen met Vietnamese
meisjes op het strand. En Westerlingen met een Vietnamees vriendje zijn ook
geen zeldzaamheid meer. Als ik met mijn Vietnamese vrienden op straat
rondloop voel ik me ook al een beetje aangekeken. Een Europese man met
een Aziatische vrouw. De vrouw kan alleen maar een prostituée zijn.
Een Europese man met een Aziatische man is altijd van de verkeerde kant.
Ik zag een Vietnamese man met een Europese vrouw en wist niet wat ik daar
van moest denken.
Vooral in de weekends komen er veel meisjes uit Saigon
naar Nha Trang om op het strand wat bij te verdienen. Zelfs als ik op de
fiets zit wordt ik regelmatig ingehaald en begeleid door dames op de brommer
die gaarne wat willen bijverdienen.
Nha Trang
wordt overal in Vietnam gezien als de stad met de mooiste stranden. In
alle reisgidsen wordt Nha Trang opgehemeld als de beste stad aan zee om
tot rust te komen. Als de stranden niet zo vuil waren en de zee niet zo
smerig zou het inderdaad mooi zijn. Sinds kort worden de stranden s’morgens
schoongemaakt. De zee is alleen s’ochtends vroeg schoon. Tegen de middag
komt het vuil uit de bergrivieren naar beneden en zwem je tussen de plastic
zakken, fruit en ander schoons. Ik ben van plan hierover een brief te schrijven
aan de redactie van de Engelstalige krant Vietnam News. Een mens moet tenslotte
een bezigheid hebben nietwaar.
Kritiek.
Daar kunnen de Vietnamezen absoluut, niet tegen.
Een van
de vragen die men ook altijd stelt is wat ik van de Vietnamezen vind. Als
ik zeg dat ik nog nooit zulke aardige vriendelijke mensen heb ontmoet,
stralen ze.
Soms zeg ik terrible. Vietnamese people, terrible unfriendly.
Khong biet zeggen ze dan. Ik begrijp het niet en ze beginnen gelijk over
iets anders. Vietnamezen zijn enorm trots op alles wat maar met hun land
heeft te maken en enige kritiek hoef je daarop niet te leveren.
Voor Tuan
mijn fietsmaatje heb ik voor zijn zeer mooie fiets een voor- en achterband
meegenomen. Die zijn in Vietnam voor zijn fiets niet te krijgen. De fiets
een echte Amerikaanse TREK mountainbike heeft hij twee jaar geleden overgenomen
van een Amerikaanse die hier met de fiets kwam en de fiets bij terugkeer
achterliet. Tuan is dolblij met zijn banden die ik als cadeau voor hem
heb meegenomen.
Hij nodigt
me uit om te gaan eten echt Vietnamees zegt hij. Ik houd mijn hart vast.
Dat wordt hamburgers of hond. Nee, we gaan Nem, springrolls speciaal, eten.
Nem Ninh Hoa, een specialiteit van de provincie Khanh Hoa waarin Nha Trang
ligt. Het restaurant is stampvol Vietnamezen. Toeristen uit Saigon en andere
streken van het land. We eten buiten en het is warm. S’avonds om 8 uur
rollen de druppels nog over mijn rug.
Nem
eten, dat betekend dat je in een soort plastic vel, dat noemen ze hier
rijstpapier, eetbare dingen legt. Zoals groenvoer. Een stukje citroen-gras
en andere grassen, paardebloem blad, mango, banaan, vlees, wortel, ui.
Met eetstokjes leg je die dingen op zo’n stuk plastic. Vervolgens rol je
de hele handel op in het plastic. Als een loempiaatje. Dat moet je dan
opeten na het in een sausje van onbekende herkomst te hebben gedoopt. Ik
drink er maar veel bier bij. Dezelfde avond na het eten met Tuan ga ik
nog maar een stevige biefstuk met frieten eten in het restaurant van het
Viendong hotel aan het zwembad lekker buiten, ook warm.
Mama Hahn
komt eraan met een buitenlands vriendje. Berg je. Mama Hahn, gekleed in
haar gevechtstenue. Spijkerbroek, witte blouse en groen hoed. Mama Hahn,
Vietnamese. Volgens de verhalen verkocht Mama Hahn vroeger op het strand
krab. Ze trouwde met een Amerikaan met geld. Mama Hahn ging naar de VS
maar kwam spoedig met het geld en zonder de Amerikaan terug naar Vietnam.
Nu organiseert ze boottochtjes. Voor 8$ ben je de hele dag onder de hoede
van Mama. Door de hele stad heeft ze verkopers lopen en in alle hotels
kun je boeken. S’ochtends rond acht uur wordt je afgehaald en eventueel
persoonlijk uit je bed gehaald door Mama. Mama is vrij grof in de mond
en spreekt zeer luid en duidelijk. Met minibusjes kom je bij het haventje
alwaar de boot klaarligt. Ca 30 toeristen staan dan slaperig te kijken.
Als een ieder aan boord en de boot uit het zicht van het land is
begint het feest. Keiharde goede muziek. Marihuana, bier. Zo nu en dan
wordt er bij een eilandje gestopt om te zwemmen en te snorkelen. Bij een
van de stops springt Mama gekleed inclusief hoed te water. Alle reddingsboeien
gaan overboord. Een bar word in het water gemaakt en al gauw springen 30
buitenlanders ook overboord en liggen even later in een reddingsboei met
een glaasje wijn of bier in de Chinese oceaan te dobberen. Tegen de avond
gaat de tocht weer terug en gaat een ieder zijns weegs.
Mama Hanh
in het redelijk bekakte nette Viendong hotel. Ruziënd komt ze aan
een tafeltje aan het zwembad zitten. Ze trekt haar broek uit. Haar blouse
uit en staat plots in een prachtige bikini in het volle licht. Soepel
neemt ze een duik en gaat lekker zwemmen. De buitenlander waar ze
mee aankomt krijgt een paar uitschijters en verdwijnt. Tegen de obers beklaagt
ze zich dat ze nu alleen is. Met haar mobiele telefoon roept ze een paar
neefjes en nichtjes op. Ik zit hier helemaal alleen zielig in het Viendong
hotel. Jullie moeten direct komen ik ben zo alleen. De obers lachen zich
wezenloos. Alles gaat met zeer harde stem en mevrouw Hahn heeft lak aan
alles en iedereen. De familie staat zeer snel paraat en dan begint het
eten. Ze heeft barbecue besteld. Een bloempot met kooltjes op tafel. Daar
kun je vleesjes, garnalen of vis op roosteren. Er gaat iets mis. Het vuur
wordt een beetje erg groot. Het restaurant staat al onder de rook. Mama
eet lustig en gezellig door. Mama Hahn is een beroemdheid. Ze staat vermeld
in alle reisgidsen. Mama Hahn is inmiddels rijk. Ze heeft huizen en hotels
en is gewoon een slimme meid.
De manager
van het Viendong hotel. Een grijze oudere man komt elke ochtend een glas
bier drinken en verdwijnt dan weer. Hij zegt nooit iets. S’avonds zit hij
met chauffeurs die gasten bij het hotel afleveren bier te hijsen en te
eten. De bierflessen verdwijnen zodra de glazen ingeschonken zijn onder
de tafel. Niemand mag zien dat er te veel bier gedronken wordt en beslist niet
hoeveel. Ik zit achter hun tafeltje en zie dat als de flessen leeg zijn
ze direct naar de keuken worden gebracht. Ze maken plaats voor volle die
weer onder de tafel verdwijnen. Ik zet mijn fles bier ook onder tafel.
Een ober komt er aan en zet mijn fles weer op mijn tafel. Ik zet hem weer
onder de tafel en wijs naar de flessen aan het andere tafeltje die allemaal
onder tafel verborgen zijn en vraag wat voor een leuke Vietnamese gewoonte
dat is. Er wordt mij lachend uitgelegd dat het een opvoedkundige maatregel
is. Jongeren kunnen dan niet zien hoeveel er gedronken is. Onzin. Zo gaat
dat in Vietnam. Volgens mij willen de heren gewoon niet aan hun aanwezig
klanten laten zien dat ze zich aan het bezatten zijn en zetten daarom de
flessen onder tafel. Het lijkt nu alsof ze maar een enkel glaasje bier
drinken. Mijn fles blijft ook onder tafel staan.
De katten
die rond het zwembad lopen staan aan mijn tafeltje te miauwen. Hoe zouden
ze weten dat ik de pest aan ze heb. Eerst gaat er bier over de kat. Miauw.
Dan peper en zout. Miauw. Die beesten, het zijn er twee blijven zitten
miauwen. Ik eet tonijn en gooi wat naar beneden. Dat gaat er wel in. Even
hoor ik niets. Maar dan alweer miauw. Ik beklaag me bij de ober en zeg
dat ze in de keuken die beesten beter moeten bij voeren. Mijn hele vis
gaat op aan de katten. Ondertussen wordt er in het orkest dat er hedenavond
is een stevige viool solo gespeeld die op katten geluid lijkt. Het restant
van mijn vis gaat bijna de kant van de viool op. Elke avond is er muziek.
Om de avond of als er groepen reizigers zijn wordt er Vietnamese traditionele
volksmuziek gespeeld. De katten miauwen daar leuk dwars doorheen.
Als ik afgerekend heb en weg ga valt de fles bier die ik onder tafel heb
gezet met veel geraas om en rolt naar het tafeltje van de manager alwaar
een volle fles omvalt met veel kabaal. Veel mensen kijken naar het
tafeltje van de manager. Die vind dat niet leuk.
Tuan moet
naar het ziekenhuis. Niet van het Nem eten. Nee hij moet geopereerd worden
aan zijn ‘Hoem’Ik knik begrijpend en denk dat zoeken we vanavond
op in het woordenboek. Hoem. Zijn hoem is een bobbeltje in zijn knieholte.
Tuans Engels is best goed maar soms begrijpt hij mij niet. En soms begrijp
ik hem niet. In Nha Trang wil hij niet naar het ziekenhuis. Saigon is beter.
Tuan is verzekerd tegen ziektekosten. Zijn baas betaalt wat aan ziektekosten
bij. Tuan werkt sinds een paar maanden als chauffeur voor een fantastisch
nieuw pas geopend hotel ressort. Ana Mandara. Ietsje buiten Nha Trang aan het strand.
Hij haalt en brengt gasten van het vliegveld en van het station. Per maand
verdient hij 40$ en dat is meer dan hij bij zijn vorige werkgever verdiende..
Zijn vorige
baas was de verzekeraar van zijn ziektekosten. Na enig gesmoes met de verzekeraar
is het snel geregeld dat hij naar Saigon kan gaan voor de operatie aan
zijn hoem. In de tijd dat hij weg is mag ik zijn fiets lenen. Ik ben de
koning te rijk want na alle gehuurde wrakkige Chinese fietsen heb ik nu
de beschikking over zijn grandioze mooie en vooral makkelijke mountainbike
met ik weet niet hoeveel versnellingen. Ik zeg tegen Tuan, blijf jij maar
lekker lang in Saigon uitzieken. Hij lacht. Met de trein gaat hij naar
Saigon. S’middags tegen vijf uur vertrek en de volgende morgen tegen vijf
uur aankomst in Ho Chi Minh City.
Na twee
dagen treinen is Tuan weer terug. Niet aan zijn hoem geopereerd. De dokter
vond dat de operatie best in Nha Trang gedaan kon worden. In augustus is
Tuan aan de beurt in het ziekenhuis van Nha Trang. Het bevalt hem niet
erg. Liever onderging hij het in Saigon.
Gelukkig
mag ik voorlopig zijn fiets blijven gebruiken. Tuan leent de fiets
van zijn zusje. Zijn broer heeft een druk bezocht restaurant Sao Bien, zeester. Tuan eet daar s’ochtends, s’middags en s’avonds. Een Vietnamees
die niet drie keer per dag of meer eet is ziek. Tuan woont in een klein
huisje vlak bij de zee. Het huis is van zijn broer en hij hoeft geen huur
te betalen.
Na tien
dagen Nha Trang Lodge ga ik weer lekker naar mijn kamertje van 10$ per
nacht in de Yersin straat nummer 13. Het hotel is een huis gesticht door
oude soldaten. Met subsidie van de regering konden ze dit `huis` bouwen
om vergaderingen te houden. Omdat de afstanden in het land zo gigantisch
zijn en de reistijden erg lang is er ook de mogelijkheid voor de `congresgangers`
om te overnachten. Net zoals in China hebben veel bedrijven eigen overnachtings
mogelijkheden. Sinds een jaar mogen de soldaten ook, om wat geld te verdienen,
aan buitenstaanders verhuren. Gelukkig ben ik de enige die deze rustige
plek weet te vinden. De receptionistes zijn tenminste vriendelijk.
Een is er zelfs zo vriendelijk dat ze me na een paar dagen bekend een brief
naar mij in Holland te hebben geschreven waarin ze om geld vraagt. Haar
familie zit in grote problemen. No father no mother kind ziek een en al
ellende. Ze schaamt zich nu de brief te hebben geschreven. De brief ligt
voorzover aangekomen ongelezen in Holland. Ik maak haar duidelijk dat ik
geen wandelende Vietcom bank ben en dat ik niet sta te springen om zo maar
geld weg te geven omdat dit niet op mijn rug groeit. Het verbaasd me dat
ik dat allemaal zo makkelijk in het Engels kan zeggen. In het Vietnamees
lukt me dat nog niet. Ik leer per dag drie nieuwe Vietnamese woorden en
vergeet er dan weer twee en soms vier.
De receptioniste werkt 8 tot tien uur per dag. Daar krijgt ze 10.000 Vietnamese
Dong voor. Dat is nog geen Dollar. Voor nog geen twee gulden is ze de hele
dag aanwezig om op mij te passen. Ik ben de enige gast in haar hotel. Ik
ben de enige die het hotel kon vinden. Het idee dat alle buitenlanders
schatrijk zijn en een Dollarboom in de tuin hebben heeft toch wel zijn
nadelen. Ik word regelmatig om geld gevraagd. Ik vraag dan maar waarom
en houdt zelf mijn hand op. Op de fiets haalde een man mij in. Hij hield
zijn hand op en zei, give me money. Ik zeg tegen hem, ik heb geen money
en houd mijn hand op. Hij knikt vol begrip en geeft me een sigaret. Nou
dat is dus al mooi binnen. Nu het geld nog. Een bedelaar op het strand
met slechts een arm hield zijn ene hand op. Ik liet hem mijn vreselijke
grote litteken aan de zijkant van mijn lijf zien waar ooit een niersteen is weggehaald. De man schrok bij de
aanblik van die grote verwonding en zei solly. Ik heb geen last meer van
hem gehad.
Er loopt
ook een vrouw, dat een verschrikkelijk scharminkelig mager kind draagt,
op het strand te bedelen. Voor ze gaan bedelen trekt de vrouw oude kleren
aan. Het kind word toegetakeld en krijgt instructie het kopje te laten
hangen en zielig te kijken. Ik was getuige van deze voorbereiding van moeder
en kind. Daarna begon de bedelvoorstelling op het strand. Het kind is werkelijk
wel erg mager. In veel gevallen geef ik wel wat geld. Maar voor deze show
wordt het al een stuk moeilijker.
Zo ook
de show van de twee broertjes. Rond de tien jaar zijn ze. Na school doen
ze elke dag een rondje strand. De een doet of hij blind is en knijpt zijn
ogen stevig dicht als hij bij mijn stoel aankomt. Hij wordt niet geleid
door de lamme maar door zijn iets oudere broertje. Ik had ze al horen smoezen
en lachen. Bij mijn stoel wordt de jongere broer plotseling vastgepakt
door de oudere. Het jonkie knijpt zijn ogen dicht en ziet er erg eng blind
uit. De handen gaan op en er wordt geld gevraagd. Ik zeg in het Vietnamees
di Bac Ho Hanoi. Ga maar naar oom Ho in Hanoi. Oom Ho Chi Minh wordt nog
steeds als een soort godheid vereerd. De kleinere blinde jongen kan zijn
lachen niet inhouden en barst uit in lachen en zingt di bac Ho. Zijn ogen
zijn door mijn toverspreuk spontaan genezen, Hij kijkt nu zeer donderstenerig
uit zijn heldere oogjes. Na enig heen en weer gepruttel gaan ze verder.
Bij de volgende stoel verderop herhaalt het spelletje zich. Ze krijgen
geld. Triomfantelijk wordt er nog even in mijn richting gekeken en met
het geld gezwaaid. Op naar het volgende slachtoffer. Voor de jongetjes
doet het er niet toe of het buitenlanders dan wel Vietnamezen zijn als
het spel maar geld opbrengt.
Ook is
er een vrouw die niet kan lopen. Op haar knieën schuifelt ze over
het strand. Ik wil haar geld geven maar dat accepteert ze niet. Ze verkoopt
postkaarten. Daar heb ik al kasten vol van, zeg ik tegen haar. Postkaarten
heb ik niet nodig. Geen probleem. Lachend vertrekt ze en kruipt naar de
volgende klant. Als je arriveert op het strand word je overvallen door
verkoopsters die kaarten of fruit of vis of garnalen of krab aan je kwijt
willen. Als je niet koopt verdwijnen ze. Maar regelmatig komen ze toch
weer langs om te kijken of je inmiddels al honger hebt gekregen. Zo nu
en dan neem ik muc. Dat is gedroogde inktvis. De muc wordt eerst even geroosterd
op een vuurtje. Dan word er hard op geslagen met een stuk hout. Eten met
rode pepersaus. Erg lekker. Tegen de avond krijgen de verkoopsters het
druk op het strand. Er wordt veel krab gegeten en kreeft en allerlei schelpdieren.
Kinderen met een legitimatiebewijs om hun nek waarop staat dat ze geen
vader en moeder hebben en zielig zijn, verkopen kauwgom of pinda’s. Een
bedelaar maakt het helemaal te bont. Tijdens het bedelen gaat plotseling
zijn mobiele telefoon af en volgt er een gesprek over de hoogte van zijn
aandelen. Van lezen komt niet veel telkens word ik gestoord. Ik hoop wel
dat dikke boek dat ik meegenomen heb uit te krijgen en te kunnen achterlaten.
Donderdag 15 mei ben ik s’ochtends na het ontbijt weer naar bed gegaan. Het was erg
warm. Ik voelde me ziek zwak en misselijk. Daarna van het de hele dag in
bed liggen krijg ik pijn in mijn rug. Tegen de avond ga ik aan het strand een glas nuoc mia suikerriet sap drinken.
Vinpearl Resort
My most disappointing moment was when I saw the cable car which connects Vinpearl Resort and Nha Trang City. I wonder why the local government allowed this project. It's also creating big trouble for tourism now which is the main income for the city because the cable is not high enough for those 5 star cruiseships to dock in the port. Nha Trang port is an international port which, along with tourism, provides loads of jobs for locals but it seems that these jobs might be lost.
It'difficult to compare 100,000 dong per person for a return trip from Nha Trang City to Vinpearl resort to the value of showing thousands of people from all over the world who travelled thousands of kms with star cruises to Viet Nam and willing to visit Nha Trang Bay. I am not talking about the money. I want to mention that Viet Nam now opens their doors to let people from over the world see how beautiful and friendly Vietnamese are. So, that cable car actually stops people who really want to see Nha Trang as it really is, how friendly people are and how great Nha Trang food is. I wonder why? I wonder where the cable car fees go?
I think they are ruining Nha Trang Bay which is one of the 29 best bays in the world, voted by World Heritage in 2003 and Nha Trang people are so proud of that. Nha Trang have tried so hard to make it beautiful and clean with a good atmosphere and maintain nature and beauty for those of us who love traveling, love to sit on white sandy beach and eat great fresh seafood and talk to nice friendly people. A lot of regular visitors to Nha Trang are very sad and upset about the appearance of the cable car which has ruined the whole bay's view. There are some local people who think that this new thing is modern, looks cool but this is just a really small percentage and I don't agree with them. Sorry!!! I wonder if the world heritage knows about this, about the ugliest and longest cable car. Please, please remove this ugly thing and give back Nha Trang as it used to be.
I am almost loath to write about Nha Trang. True, its firmly established on the well-worn tourist route on Vietnam's South-east coast, and is one of the country's premier vacation spots. It's already popular enough, with its breathtaking surrounding hills and a stunning municipal beach that seems to run on forever. But strange things happen in Nha Trang City. Once sampling its delights, you might not ever want to leave again. In the midst of a long love affair with Nha Trang, I have several times almost lost myself to its charms, and like all good love affairs, it's extremely hard to extricate yourself from. The same thing could happen to you, so please don't blame me for the consequences.
As I stepped off the overnight train from Saigon City, immediately my first arrival in Nha Trang switched me to laid-back mode. From Saigon's chaotic and noisy streets, Nha Trang chills back to an impossibly relaxed mood. People smile and seem genuinely happy and carefree. But then, if you lived in Nha Trang, it's more than likely that you would be like that too. The city's wide, tree lined streets are full of snails pace bicycles and cyclos - there aren't many motorbikes or cars here. And all roads lead to the azure, sparkling waters of the South China Sea. A long promenade runs alongside a magnificent, sweeping stretch of sand lapped by gentle waves. Amongst a mass of coconut trees, there are several cafes and restaurants, which are somewhat tastefully disguised between the foliage.
Almost jet-lagged from the train journey, I stumbled straight away into a bamboo retreat just off the beach. It was another lovely morning of clear blue skies, hot sun and tranquility. I noticed several beach sellers' pound along the scorching sand selling their wares and tourists making their daily pilgrimage to one of the numerous sun loungers strung along the beach. In the cool of the shade I ordered the obligatory banana pancake and coconut juice and sat back in my wicker chair. Completely stupefied, I must have sat gazing out to sea for seemingly eternity. An American sitting next to me was doing exactly the same. Sensing my wonderment at finding such a place, he uttered:
"Seems we have both stumbled upon paradise, haven't we?"
I couldn't have agreed more and nodded. And then we both resumed gazing out to sea again.
I ended up staying here for days and days. I went native and by day three was sauntering around town in sarongs and sandals. Day four I had taken to wearing a flower in my hair and day seven I had already changed my onward ticket twice. Further south, it had been hard work in the previous few days with all this sightseeing; visiting pagodas and markets and famous landmarks. So it was now rather delicious to simply leave the guesthouse, cross the road and submerge oneself in beach life for the entire day. I might consider sitting up as beach sellers cooked fresh crab on portable stoves right in front of me on the sand. Or when it got far too hot, swim in the transparent sea that was akin to bathing in warm bath water.
To give Nha Trang its dues however, it is far more than a beach city and there is a lot to see and do here. For cultural enthusiasts, there are the Po Nagar Cham Towers, one of several kalans (towers) in the area built by the Hindu Chams between the seventh and twelfth centuries.
There is the massive White Buddha, which stands at the top of a hill and can be seen all over the city. The views alone from here are awesome but the Buddha itself is of interest, as a symbol of Buddhist struggle against former repression.
Nha Trang's main industry -apart from tourism- is fishing and just north of the city, dozens of gaily-painted fishing trawlers grace the Cai River estuary. If you can face getting up at some ungodly hour, you'll witness waves of fishing boats returning from their nightly catch and fish sold shore side for the city's Central Market. You could indeed spend weeks seeing the sights, but it's very hard to get around to actually doing anything. The inviting beach beckons when the heat gets up and it's almost impossible to break the spell. Besides, dozing on the beach is the best way to recover from the excesses of the nocturnal activities.
Not for nothing is Nha Trang known as "party city." The seductive sleepiness of daytime belies the alternatively heady nightlife. As if by magic, Nha Trang appears to come to life around dusk. It almost seems the entire population is drawn to the beach, once the sun gently retreats behind the hills and cool, evening breezes soothe over-heated flesh. Generations of Vietnamese families come out to bathe and frolic in the tepid seawaters, encouraged by the departing fierce afternoon sun. Young boys play rigorous soccer on the gently sloping sands and old people methodically practice T'ai Chi amongst the coconut palms. And it's at this very hour that Nha Trangs' infamous bars and clubs come in to their own. As if waking up from a long slumber, the neon lights are once again lit, "Happy Hour" kicks into start and rhythmic music sets the pace of the night ahead. If you have any energy left from your daytime itinerary, you can surely drag yourself into rounds of ludicrously cheap cocktails, dancing and general mayhem along with fellow Western revelers.
For the best way to start the evening off however, Nha Trang has countless good restaurants to choose from. Many serve fresh fish sizzling over hot charcoal table barbecues and from beachside candle-lit eateries, the distant lights of fishing boats can be seen.
If that is not enough, Nha Trang even caters for the 24-hour party animal. The infamous island boats depart each day for several beauteous islands sprinkled along the coastline. You can snorkel and swim in crystal clear water as the boat languidly lurches from one island to the next. But for many, it's merely an extension of the night before (or the night about to unfold.) Some boats turn into mobile parties and the festivities continue mid-ocean. Where else could you possibly enjoy a floating bar and sip fruit punch with a dozen others bobbing around in the sea?
I learnt later on that many foreigners had left it all behind, fallen in love with a local and resided here for good. Who could blame them? I observed one ex-pat (who had evidently been here far too long) take his deckchair down to the waters edge at the same time each day and simply stare out to sea. After days of loosing the plot myself, it took me all the strength I could muster to leave for Saigon, further down the coast. Eventually I managed to escape this city's lovely clutches, but have compulsively returned many times. Nha Trang can be so addictive, it should come with a government health warning.
Saigon
De twintigste
mei ga ik per busje of per trein naar Saigon.
Als ik met de trein ga kom
ik s’ochtends zeer vroeg in Saigon aan. Ik denk dat ik dan direct door
ga met de boot naar Vung Tau. Drie dagen voor mijn vertrek naar A’dam ga
ik dan terug naar Saigon..
Thinh, komt s’ochtends even langs om me instructies voor de dag te geven. S’avonds
komt hij ook even kijken of ik nog leef. Hij is erg hard aan het studeren
voor het examen van iets managements achtigs. Zoals vele Vietnamese studenten
is hij zeer serieus wat zijn studie betreft en hij is er trots op te kunnen
melden dat hij de nummer een van de klas is. Hij zit in een klas met ouderen
die een baan hebben als manager bij een bedrijf. Er zitten grote stommerds
bij zegt Thinh. Maar ze rijden wel allemaal op een Honda motor, Dream.
De Dream voor Thinh is een nachtmerrie voor hem aan het worden. Tegen zijn vriendin heeft hij gezegd dat hij meer van zijn Honda houdt dan van haar.