Een zeer bekend plantje dat tot 25 cm hoog wordt.
Hij komt vrij algemeen voor en groeit met name
in kruidrijke loof- en naaldbossen, op natte bodems
en in bosranden en heggen.
De Bosanemoon begint zich al zeer vroeg in het jaar,
vaak nog onder een dik pak sneeuw, te ontwikkelen.
De bloemen openen zich bij de eerste zonnestralen van de lente.
Hierdoor heeft de plant haar hele ontwikkeling achter de rug
voordat het loof van de bomen verschijnt
en de bodem van het bos in het halfdonker verhult.
De bladeren staan met drie in een krans
en zijn diep handvormig ingesneden.
De bladrand is gezaagd.
Grondbladeren zijn niet aanwezig.
De bloeitijd is in de maanden maart tot mei.
De alleenstaande bloemen hebben 6 witte kroonbladen en een geel hart
waarin zich meer dan 20 meeldraden en stampers bevinden.
De buitenzijde van de kroonblaadjes is vaak roze gekleurd.
De naam 'anemoon' is afgeleid van het Griekse woord
'anemos' wat 'wind' betekent.
De bloemen van de Bosanemoon bewegen al
bij het kleinste zuchtje wind
en soms vallen er dan bloemblaadjes af.
De kleine vruchten zijn bijna rolrond
en hebben een dichte, korte beharing.
Het sap van de plant is giftig
en werkt irriterend op de huid.
Terug naar: