Je komt het zelden tegen: een plant die uitgebreid aan de maaltijd zit.
Niet-planten hebben altijd een ander organisme nodig om zich mee te voeden.
Dieren eten planten of andere dieren, die op hun beurt
ofwel nog andere dieren ofwel planten hebben opgegeten.
Planten daarentegen eten eigenlijk niets.
Dat komt omdat ze hun eigen voedsel ter plaatse kunnen maken,
iets dat geen enkel ander levend wezen een plant kan nadoen.
Planten halen hun voedsel niet uit het niets.
Om voedsel te maken hebben ze water en koolstofdioxide nodig.
Het water halen ze met behulp van hun wortels uit de bodem
en het koolstofdioxide kunnen ze via heel kleine gaatjes
in de bladeren, uit de lucht opvangen.
Dat planten slagen erin om water en koolstofdioxide om te zetten
in voedsel komt, omdat zij beschikken over
een hoogst merkwaardige stof: chlorofyl of bladgroen.
Deze stof is groen van kleur en komt voornamelijk in de bladeren voor.
Daarmee is ook verklaard waarom de meeste planten groen gekleurd zijn.
Om hun voedsel (suikers) te kunnen maken, van water en koolstofdioxide
hebben planten natuurlijk heel wat energie nodig die verkregen wordt
van zonlicht. Het gehele proces noemt men fotosynthese.
De niet groene delen van een plant, bijvoorbeeld de bloemen,
doen niet mee aan dit proces.
Tijdens het proces waarin het voedsel gemaakt wordt,
ontstaat er ook afval dat de plant moet zien kwijt te raken.
Bij het veranderen van water en koolstofdioxide in suiker
blijft er nog een hoeveelheid zuurstof over.
Die laat de plant door de huidmondjes, waarlangs
het koolstofdioxide naar binnen kwam,
naar buiten ontsnappen.
Op deze manier houden groene planten de grote reserve
aan zuurstof in stand die zich in onze atmosfeer bevindt.
Plantenwereld onderverdeeld in:
Algemene info
Bomen en struiken
Kruidachtige bloemplanten
Grasachtige planten
Varenachtigen
Mossen
Algen