De rechtopstaande, ronde stengel is bezet met klierharen.
Verspreid langs de stengel staan de veervormig ingesneden bladeren.
Een bijzonder kenmerk hieraan is dat ze ook
aan de onderzijde bezet zijn met klierharen.
Deze scheiden een frisse, zoete geur af.
Van juli tot oktober worden de bloeipluimen gevormd.
Deze bestaan uit kleine bloemen met een groen bloemdek.
De tweeslachtige bloemen hebben 5 meeldraden en 2 stampers.
In Nederland vindt je Druifkruid hier en daar langs de grote rivieren.
Ze groeit er op zonnige en droge plaatsen op een stenige ondergrond.
De laatste tijd is ze zich in Nederland aan het uitbreiden.
Terug naar: