Gifsla dankt het eerste deel van haar naam aan haar giftig melksap
dat zich in de stengel en bladeren bevind.
De ronde stengel staat rechtop en is onbehaard.
De bladeren zitten verspreid en zijn langwerpig tot lancetvormig.
Ze hebben een spitse top en een getande rand.
Aan de zich vertakkende stengel vormen de bloemhoofdjes
rond juli en augustus een schijnbaar eindstandige pluim.
De hoofdjes bestaan uit gele lintbloemen
bijeengehouden door een pappus.
Elke bloem bevat 5 meeldraden en 1 stamper.
Gifsla groeit voornamelijk in West-Nederland
en ook daar is ze zeldzaam te noemen.
Ze is te vinden in bermen en in de buurt van steden en dorpen
waar ze staat op open plaatsen met een vochtige,
stikstofrijke, omgewerkte grond.
Vergelijkbaar met:
Kompassla
Home
Groene planten
Kruidachtige bloemplanten