Graslathyrus bereikt in Nederland de noordgrens
van haar leefgebied.
Ze is vrij algemeen in Zuid-Beveland
en ze komt hier en daar voor in het midden en zuiden van Limburg.
Heel af en toe zie je haar meer naar het noorden.
Ze vormt hier echter geen blijvende groeiplaats.
Deze meerjarige plant houdt van veel warmte.
Na een late en strenge vorst neemt ze sterk in aantal af.
Ze kiemt op zandige klei en löss,
op plaatsen die zonnig en niet te droog zijn.
Met name dijken en bermen vormen haar standplaats.
De rechtopstaande of opstijgende stengels
hebben een stomp vierkantige vorm.
Verspreid hierlangs zitten de lijn- tot lancetvormige bladeren
die een gave rand hebben.
De bloeiperiode duurt van mei tot juli.
De gesteelde en alleenstaande vlinderbloemen
worden gevormd in de top van de stengel.
De hebben 5 vergroeide kroonbladen en in het hart van de bloem
bevinden zich 10 meeldraden en een stamper.
Wanneer de bloemen zijn uitgebloeid worden er peulen gevormd.
Terug naar: