De groenknolorchis dankt haar naam aan haar groene,
bovengrondse stengelknol.
Aan het onderste deel van de rechtopstaande
en onbehaarde stengel bevinden zich de twee langwerpige bladeren.
Deze zitten verspreid en hebben een gave rand.
Van mei tot juli bloeit de plant met een ijle aarvormige tros.
Deze is opgebouwd uit geelgroenig gekleurde, weinig opvallende bloemen
die in het bezit zijn van 6 bloemdekbladen, 1 meeldraad en 1 stamper.
De plant is een zeldzame bewoner
van de duinen van de waddeneilanden.
Verder komt ze voor op Voorne en Schouwen, in Zeeuws-Vlaanderen,
het grensgebied van Holland en Utrecht en in Noordwest-Overijssel.
Ze groeit op plaatsen die zonnig tot licht beschaduwd zijn
en voortdurend onder invloed van grondwater staan.
Behalve in duinvalleien komt ze ook voor op veengronden.
Op de groeiplaatsen moeten niet teveel
andere planten voorkomen, want dan verdwijnt ze.
De achteruitgang van de groenknolorchis in ons land is in hoofdzaak
toe te schrijven aan ontwatering en ontginning, maar ook zijn veel
groeiplaatsen verdwenen als gevolg van spontane successie.
In de duinen heeft waterwinning een zware tol geëist.
In veengebieden is de achteruitgang mede toe te schrijven
aan watervervuiling en vermindering van kwel.
Terug naar: