De rechtopstaande, scherp vierkantige stengels
van Kleine brandnetel zijn, evenals het bladoppervlak,
bezet met brandharen.
Deze bevatten een bijtend vocht.
Komt de huid in aanraking met een brandhaar,
dan breekt deze van de plant af en veroorzaakt een wondje.
De tegenoverstaande bladeren zijn eivormig
en hebben een gezaagde rand.
De bladsteel is langer dan de bladschijf.
Vanaf mei tot aan de eerste vorst bloeit de plant
met groene bloemen die samen een rechtopstaande aar vormen.
De mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten beide aan dezelfde plant.
In Nederland komt de plant zeer algemeen voor.
Ze geeft de voorkeur aan zonnige, bemeste, meestal droge plaatsen.
Met name is ze te vinden op braakliggend bouwland,
langs akkerranden, in moestuinen en bij mesthopen.
In de duinen groeit ze langs zandwegen waar houtsnippers
met het zand vermengd zijn.
Terug naar:
