In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden
is Kleine ruit helemaal niet klein.
Ze kan zelfs meer dan een meter hoog worden.
Het is een vrij zeldzame bewoner van de duinstreek,
de waddeneilanden en het rivierengebied.
Ook is ze een paar keer aangetroffen
in Noord-Brabant en Gerderland.
Veelal staat ze op zandduintjes en dijken,
langs heggen en bosranden.
Vaak staat ze tussen struiken
of op de grens van grasland en een iets hogere begroeiing.
De onbehaarde stengels hebben een geribd of gegroefd oppervlak.
Verspreid hierlands staan
de veervormig oneven samengestelde bladeren.
Deze kunnen ook dubbel geveerd zijn.
In juni en juli tooit de plant zich met uitbundige pluimen
die gevormd worden door gele bloemen.
Deze zijm niet in het bezig van kroonbladen,
maar hebben een bloemdek dat overigens niet vergroeid is.
Elke bloem bevat meer dan 20 meeldraden en stampers.
Er zijn veel verschillende vormen van Kleine ruit.
Deze zijn echter door overlapping van kenmerken
niet in aparte soorten te verdelen.
Terug naar: