Kleine wolfsmelk heeft rechtopstaande,
taaie stengels die rond van vorm en onbehaard zijn.
De kransstandige bladeren zijn lijn- tot lintvormig
of lancetvormig en hebben een gave rand.
Van juni tot aan de eerste vorst worden er schermachtige trossen gevormd
door kleine bloemen met een groen gekleurd bloemdek.
De bloemen zijn of mannelijk of vrouwelijk
en hebben resp. 1 tot 8 meeldraden of 3 stampers.
De plant komt met name voor langs de grote rivieren
waarbij ze vooral in de Liemers, de Betuwe, Zuidelijk Utrecht,
Zeeland en in Zuid-Limburg te vinden is.
Daarnaast tref je haar ook aan in de kleigebieden van Groningen,
Friesland en Noord- en Zuid-Holland.
Vooral op akkers wordt een standplaats gevonden.
Door haar taaie stengels kan ze zelfs de oogst overleven
en juist na de oogst, wanneer het lichtaanbod enorm gegroeid is,
komt ze pas echt tot groei.
Terug naar:
