Oostenrijkse kers heeft een rechtopstaande tot opstijgende stengel.
Deze is meerkantig van vorm en kan behaard zijn.
De bladeren staan verspreid en zijn lancetvormig
met een spitse top en een getande rand.
Van juni tot augustus worden door de gele bloemen
eindstandige trossen gevormd.
De bloemen hebben 4 kroonbladen die stervormig uiteenstaan.
Rondom de ene stamper staan 6 meeldraden.
Na de bloei ontwikelen zich de hauwtjes.
De plant komt (nog) niet algemeen voor maar
breidt zich wel steeds meer uit.
Plaatselijk is ze te vinden langs de grote rivieren
op hoge rivieroevers en drogere plekken in uiterwaarden.
Daarnaast komt ze plaatselijk vrij veel voor
in bermen en op door de mens verstoorde terreinen.
Terug naar: