Paarse morgenster heeft een rechtopstaande, ronde stengel
die vanuit een bladrozet omhoogschiet.
Verspreid langs de stengel staan de lijn- tot lintvormige bladeren.
Deze hebben een onbehaard oppervlak.
De paarse, stervomrige bloemhoofdjes
zijn alleen 's ochtends geopend.
Ze bestaan uit enkel lintbloemen
die omgeven zijn door een omwindsel.
De groene omwindselbladeren steken ver buiten de bloem uit
en verhogen het stervormig effect.
De bloeitijd vindt plaats in de maanden juni en juli.
De zaden die na de bloei gevormd worden
zijn voorzien van een vruchtpluis.
Ooit werd de plant gekweekt als groente vanwege de eetbare wortel.
Nu komt ze alleen nog voor in gebieden waar ze vroeger gekweekt werd:
in Noordwest-Friesland, Noord-Groningen, Noord-Holland en het deltagebied.
Ze groeit op zonnige, kleiige dijkhellingen en wegbermen.
Terug naar:
