De verspreidstaande lancetvormige bladeren
groeien aan een ronde, rechtopstaande stengel.
De bladeren hebben een spitse top en een gave rand.
In de bladoksels bevinden zich vaak bruinachtige broedknoppen
die met name voor de vermeerdering van de soort zorgen.
In juni en juli zijn de gesteelde
en alleenstaande bloemen te zien die 4 – 6 cm lang zijn.
Ze hebben een helder oranjerode kleur en bestaan
uit 6 bloemdekbladen die aan de binnenzijde wrattig ruw zijn.
In het midden van de bloem staan 6 meeldraden en een stamper.
In Nederland is Roggelelie zeer zeldzaam,
vooral omdat de roggeakkers waarin de plant overwegend groeit,
veel minder in aantal zijn dan vroeger.
Je vindt de plant nu nog in Drenthe
op een met bodembedekkers begroeide bodem zodat de grond niet uitdroogt.
Natte plaatsen worden vermeden omdat dat rotting
aan de knollen veroorzaakt.
Terug naar: