Zeelathyrus was in de naburige landen al bekend maar pas in 1973
werd ze voor het eerst aan de kust van Noord-Holland gevonden.
Nu is ze ook bekend op Terschelling en Noord-Beveland.
De plant groeit tussen basaltkeien aan de voet
van zeedijken en rond vloedmerken.
Soms staat ze ook op de steile hellingen van de eerste duinenrij.
Zeelathyrus heeft opstijgende,
bovengronds liggende of klimmende stengels.
Deze zijn scherp vierkantig en hebben een onbehaard oppervlak.
Verspreid langs de stengels staan de samengestelde bladeren.
De deelblaadjes (even aantal) hebben een gave rand.
Aan de top van het blad bevindt zich een rank
die dient als hulpmiddel bij het klimmen.
In de maanden juni en juli zijn de paars gekleurde
vlinderbloemen te zien die samen een tros vormen.
De bloem bevat 5 vergroeide kroonbladen,
10 meeldraden en 1 stamper.
De zaden die in een peul tot rijping komen,
worden door de zee verspreid.
Ze kunnen tot vijf jaar in zeewater doorbrengen
zonder hun kiemkracht te verliezen.
Terug naar: