Zegekruid komt oorspronkelijk uit Peru.
In 1759 werd ze in Nederland ingevoerd en daarna verwilderd.
Meestal is ze te vinden op zonnige plaatsen
in moestuinen en graanakkers.
De onbehaarde, rechtopstaande stengel
is stomp vierkantig of meerkantig van vorm.
De grote langwerpige tot eivormige bladeren staan verspreid.
Ze hebben een getande rand en een zacht behaard oppervlak.
De gesteelde en alleenstaande bloemen zijn te zien
van juli tot oktober.
Ze zijn klokvormig en bestaan uit 5 vergroeide kroonbladen
die aan de buitenkant paars en naar beneden toe wit van kleur zijn.
In het hart van de bloem bevinden zich 5 meeldraden en 1 stamper.
Wanneer de bloemen zijn uitgebloeid worden er bessen gevormd.
Terug naar: