De Berijpte wilg is een tot 15 meter hoge loofboom
met soms blauwachtig tot wit berijpte twijgen,
wat hem herkenbaar maakt van de andere wilgensoorten.
De jonge twijgen zijn vaak glanzend rood.
Hij heeft een grijze schors met ondiepe, overlangse groeven.
De bloei valt in maart en april, waarbij de katjes
voor de bloei bedekt zijn met een zijdeachtige beharing.
De ongesteelde katjes zijn rolrond en worden 3 – 5 cm lang.
Na de bloei lopen de bladeren uit.
Deze staan verspreid aan de twijgen,
zijn lancetvormig en 4 – 10 cm lang.
Ze hebben een fijngezaagde bladrand.
De bovenzijde is donkergroen, de onderkant
wat grijs- tot blauwgroen.
In eerste instantie is het blad behaard, maar later wordt hij kaal.
De steunblaadjes zijn met de bladsteel vergroeid.
De Berijpte wilg verkiest een natte,
voedselrijke bodem en groeit vaak langs beken en rivieren.
Home
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen