De Blauwe spar groeit in Europa uit tot een 25 meterhoge naaldboom.
Hij is langzaam groeiend met een dichte, breedkegelvormige kroon.
De onbehaarde takken en twijgen staan loodrecht af in één vlak.
De dikke, gegroefde schors is ruw geschubd.
Op steelachtig verlengde naaldkussentjes
staan de naalden radiaal aan de twijgen.
Ze zijn tot 3 cm lang en meestal wat sabelachtig verbogen.
Ze hebben een wat vierkantig uiterlijk
en zijn zeer stijf en stekend.
Gedurende 5 – 8 jaar blijven ze aan de boom.
De kleur van de naalden varieert: naast de typische matgroene kleur
zijn er ook blauwgroene vormen (var. glauca).
De mannelijke bloemenzijn 1 – 2 cm lang en geel van kleur.
Zij zitten verspreid door de gehele boom.
De vrouwelijke bloemen groeien alleen in de top.
Het zijn rechtopstaande kegeltjes die roodachtig van kleur zijn.
De bloei begint in mei.
Vanaf september zijn de hangende vruchtkegels te zien.
Ze zijn ongesteeld, 7 – 11 cm lang en met hars overtrokken.
Dekschubben zijn niet zichtbaar en wanneer ze rijp zijn
vallen de kegels in hun geheel af.
Deze spar is veel aangeplant in de Europese bossen, Home
hoewel hij van oorsprong uit Noord-Amerika afkomstig is.
Hij is ongevoelig voor vorst en luchtverontreiniging,
maar wel heeft hij veel ruimte nodig om de kroon zich
optimaal te laten ontwikkelen.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Naaldbomen