De boom is in de zomer gemakkelijk te herkennen aan de scheve bladvoet,
dit wil zeggen dat het blad aan de ene zijde
van het bladsteel verder doorloopt dan aan de andere kant.
De bladschijf heeft een dubbel gezaagde rand.
Het bladoppervlak is zacht behaard.
Voor de bladontwikkeling bloeit de boom
met kleine roodachtige bloempjes.
Deze vormen samen bundels of kransen.
De vruchten worden gevormd door nootjes
die omgeven zijn door een vleugel.
Ze hangen in trosjes aan de twijgen.
Deze iepen-soort komt nog sporadisch voor
in de Achterhoek, Oost-Twente en in Zuid-Limburg.
Ze groeien meestal samen met de Ruwe-iep die ook inheems is.
Het grootste voordeel van deze iep is dat ze veel minder- Home
of in sommige gevallen helemaal niet gevoelig zijn
voor de iepenziekte.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen