Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Gladde iep

Ulmus minor
Iepenfamilie

De tot 30 meter hoge Gladde iep heeft een brede, gewelfde kroon.
Soms echter heeft hij ook een struikachtig uiterlijk.
De boom heeft eerst een gladde bast die later
verandert is een grijsbruine schors.
Deze is in stukken gedeeld door dwarse en overlangse groeven.
Langs de twijgen bevinden zich vaak overlangse kurklijsten.

Maart en april is de bloeitijd voor de Gladde iep.
De alleenstaande bloemen zijn tot 5 mm lang
en hebben een kort steeltje.
Het bloemdek is witachtig van kleur.
Meestal zijn de bloemen tweeslachtig.

Meteen na de bloei vormen zich ook al de vruchten
die samen bundels vormen.
De platte nootjes zijn omgeven door een vliesdun
vleugeltje wat eerst groen is maar bij rijpheid geel kleurt.

Pas nadat de vruchten zich gevormd hebben
verschijnen de bladeren.
Zij staan in twee rijen verspreid langs de twijgen.
De bladsteel is 5 – 15 cm lang en zit a-symetrisch aan de bladschijf gehecht.
De elliptisch gevormde bladschijf is 4 – 12 cm lang
en heeft een gezaagde rand met naar de top wijzende tanden.
De glanzende bovenzijde is meestal onbehaard.
Aan de onderzijde bevind zich langs de nerven wel beharing.

Loofbomen en struwelen vormen de standplaats van deze boom,
die een voorkeur heeft voor matig droge tot iets vochtige bodems.
Het liefst staat hij in halfschaduw.
Het wortelstelsel steekt diep de bodem in en vormt veel uitlopers.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen