De Japanse larix is, zoals zijn naam al aangeeft, ingevoerd vanuit Japan.
Deze tot 45 meter hoge, zomergroene naaldboom heeft een
brede kegelvormige kroon met loodrecht afstaande,
naar de top toe gebogen takken.
De schubbige schors is grijs tot roodbruin.
De min of meer hangende twijgen hebben lange loten
met een roodachtig bruine schors die soms iets berijpt is.
De naalden zijn aan de lange loten spiraalsgewijs ingeplant,
aan de korte loten bevinden ze zich in bosjes van 40 – 60 naalden.
Deze zijn 2 – 3,5 cm lang, vlak en zacht.
Ze zijn grijs- of blauwachtig groen, maar in de herfst
kleuren ze goudgeel voor ze afvallen.
Net voor of tegelijk met het uitlopen van de naalden
verschijnen vanaf maart de bloemen op de korte loten.
De mannelijke bloemen staan bijeen aan de onderzijde
van de twijgen, zijn tot 10 mm groot en geel van kleur.
De vrouwelijke bloemen vormen 1 – 3 cm lange,
rechtopstaande rode kegeltjes.
In september en oktober worden de bruine vruchtkegels
gevormd die rechtop aan de takken staan.
Ze zijn tot 3 cm lang en eivormig
met naar buiten gebogen zaadschubben.
Na het vallen van de zaden blijven de kegels vaak
nog jarenlang aan de boom zitten.
De Japanse larix stelt weinig eisen aan zijn omgeving Home
mits er maar voldoende vocht in de bodem aanwezig is.
Een nauwe verwant is de Europese larix
waarmee zelfs gekruist wordt.
Overigens staan beide soorten ook bekend onder de naam "Lork".
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Naaldbomen