De kale twijgen zijn glanzend bruingeel.
Bij de vertakkingen breken ze gemakkelijk met een knappend geluid.
Deze eigenschap heeft de boom ook de naam opgeleverd.
De lancetvormige, lang toegespitste bladeren
staan verspreid langs de twijgen.
Ze zijn tot 17 cm lang, 4 cm breed en hebben een gezaagde rand.
De donkergroene bovenzijde heeft een zwakke glans,
de onderkant is licht groen tot blauwachtig.
Het blad is niet behaard.
De steunblaadjes aan de steelvoet vallen al vroeg af.
Tegelijk met de bladeren verschijnen
vanaf maart ook de bloemen.
De gesteelde slanke katjes zijn tot 6 cm lang.
De bevruchting hangt af van insekten
die aangelokt worden door honingklieren.
De doosvruchten die vrij snel na de bloei aan de takken verschijnen
gaat tweekleppig open om de zaden vrij te laten.
Deze zijn voorzien van een haarpluim en verstrikken
zich onderling gemakkelijk tot een pluizig geheel
dat gemakkelijk door de wind meegedragen wordt.
Deze boom is zeer nauw verwant met de Schietwilg, Home
met wie hij regelmatig bastaarden vormt.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen