Deze loofboom wordt tot 40 meter hoog
en heeft een brede, gewelfde kroon.
Hij heeft een grijsbruine, overlangs gespleten schors.
De verspreid staande bladeren hebben slechts een heel kort steeltje
dat a-symetrisch vastgehecht zit.
De bladschijf wordt tot 16 cm lang en heeft
een elliptische vorm met vaak drie toppen.
De bladrand is dubbel gezaagd.
Zowel de boven- als de onderzijde van het blad zijn ruw behaard.
Vanaf maart/april verschijnen de individuele, tweeslachtige bloemen.
Zij zijn 3 – 5 cm lang, kort gesteeld en hebben een roodachtig schutblad.
Bestuiving vindt plaats door de wind.
De vruchten zijn er al in april tot juni.
Het zijn kortgesteelde, nootjes die omgeven zijn
door een vleugelrand van 2 – 3 cm lang.
Hierin bevindt zich een insnijding die net niet tot het nootje rijkt.
Alleen bij harde wind kan het gevleugelde nootje
zich over grotere afstanden verspreiden.
De Ruwe iep is te vinden in gemengde bossen
met een voedselrijke bodem.
Hij heeft de voorkeur voor koelvochtige plaatsen
en prefereert halfschaduw.
Hij kan wel 400 jaar oud worden.
In aantal is deze iep, evenals zijn gladde soortgenoot, Home
sterk achteruit gegaan door die iepziekte
die veroorzaakt wordt door een schimmel.
Deze schimmel wordt overgebracht door de Iepenspintkever.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen