De Spaanse aak is een loofboom die tot 20 meter hoog kan worden,
maar ook in struikvorm komt hij voor.
Hij groeit in gemengde loofbossen in het laag- en heuvelland,
en is vooral te vinden langs bosranden en in houtwallen.
Wel heeft hij graag een plaatsje in lichte schaduw.
De voorkeur gaat uit naar matig droge tot vochthoudende,
voedselrijke grond en hij is warmteminnend.
De bast is eerst bruin en glad,
waarbij de twijgen vaak kurklijsten hebben.
Later kleurt de schors grijsbruin en wordt
door fijne scheuren in rechthoekige veldjes verdeeld.
De bladschijf is 5 – 10 cm lang en in het bezit van 5 (soms 3) stompe lobben,
waarvan de voorste drie vaak zelf weer zwak gelobd zijn.
Aan de bovenkant is het blad donker dofgroen,
de onderkant is wat lichter.
In de bladsteel bevindt zich melksap.
De bladeren staan tegenover elkaar aan de twijgen.
De herfstkleur varieert van geel tot rood.
Tegelijk met het uitlopen van de bladeren,
verschijnen in april en mei ook de bloemen.
Deze zijn geelgroen van kleur en vormen rechtopstaande
of overhangende pluimen.
Zowel de bloemsteel als het bloemdek zijn behaard.
Augustus en september is de tijd van de vruchten.
Deze bestaan uit twee gevleugelde, platte nootjes,
die in een hoek van bijna 180 graden aan elkaar zitten.
De platte nootjes zijn wat kleverig en hebben een grijsviltig oppervlak.
De vleugels zijn kaal en vaak iets rood aangelopen.
De Spaanse aak wordt niet zo heel oud. Home
Een leeftijd van 200 jaar is toch wel het maximum.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen