De Zoete kers, die als tweede naam Boskriek draagt,
is een tot 30 meter hoge loofboom.
Waneer hij alleen staat ontwikkelt hij een korte stam en een ronde kroon.
Maar bevindt hij zich in een dichte populatie
dan is het een boom met een lange stam en een hoge kroon.
De gladde bast is grijs- of roodbruin met dwars verlopende lenticellen.
In grote dwarse banen bladdert de huid af.
Wanneer de boom op hoge leeftijd is, ontwikkelt zich
een grijszwarte schors met overlangse spleten.
De vrij dunne en slappe bladeren staan verspreid langs de twijgen.
De bladsteel is 2 – 5 cm lang en meestal in het bezit
van 2 roodachtige honingklieren.
De bladschijf is langwerpig omgekeerd eirond
tot elliptisch van vorm met een spitse top.
Hij is 7 – 15 cm lang en heeft een gezaagde rand.
De donkergroene bovenzijde is rimpelig en onbehaard,
de wat lichter gekleurde onderzijde is op de nerven wel behaard.
In de herfst kleuren de bladeren rood of geel.
Kort voor de bladontwikkeling staat de boom in bloei (april/mei).
De bloemen ontwikkelen zich op de korte loten van het vorige jaar.
Met 2 – 5 staan ze bijeen in schermachtige bundels.
De kroonbladen zijn tot 1,5 cm lang
en schutbladen ontbreken.
De langgesteelde bloemen zijn tweeslachtig
en worden door insekten bestoven.
De vruchten die in juli verschijnen bestaan uit
langgesteelde ronde kersen met een grootte tot 1,5 cm.
Ze zijn zwartrood gekleurd en glanzen wanneer ze rijp zijn.
Het zijn steenvruchten met een grote kern.
Het vruchtvlees smaakt bitterzoet.
De Zoete kers groeit in loofbossen, bosranen en houtwallen
en langs wegen waarbij hij de voorkeur heeft voor
vochthoudende voedselrijke leemgrond.
Hij is redelijk warmteminnend en neemt genoegen
met zowel veel licht als ook halfschaduw.
In ons land groeit hij in de provincies Home
Noord-Brabant en Limburg.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen
