Ruige rupsklaver heeft opstijgende of
bovengronds liggende stengels met een meerkantig oppervlak.
Verspreid hierlangs staan de handvormig samengestelde bladeren.
Deze hebben een getande rand.
De vlinderbloemen zijn geel van kleur
en bestaan uit 5 vergroeide kroonbladen
met hierbinnen 10 meeldraden en een stamper.
Samen vormen de bloemen eindstandige trossen
die te zien zijn van mei tot augustus.
De zaden zijn met ingevoerde wol in Europa terechtgekomen.
Vanuit België, waar de wolindustrie was gevestigd,
is ze stroomafwaarts naar Nederland gekomen.
Tegenvoordig is ze te vinden langs de Limburgse Maas
en in het rivierengebied waar ze groeit op rivierstrandjes
die in de zomer droogvallen.
Terug naar: