Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Wet bepaling van de som voor de kosten van het regentschap

Wet van 2 december 1981, Stb. 730, houdende bepaling van de som voor de kosten van het regentschap


Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat bij
Rijkswet van 10 juni 1981, Stb. 382, in het regentschap is voorzien voor het geval, dat Onze uit het huwelijk van Ons, Beatrix, met Zijne Koninklijke Hoogheid Claus George Willem Otto Frederik Geert Prins der Nederlanden, Jonkheer van Amsberg, geboren opvolger, krachtens erfopvolging Koning geworden, niet de leeftijd heeft bereikt, waarop hij ingevolge de Grondwet kan aanvangen het Koninklijk gezag uit te oefenen en dat ingevolge artikel 47 van de Grondwet een wet de som moet bepalen, die op het jaarlijkse inkomen van de Kroon zal worden genomen voor de kosten van het regentschap;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 47 van de Grondwet (tekst van 1972) bestaat niet meer.

Artikel 1

De som die op het jaarlijks inkomen van de Kroon zal worden genomen voor de kosten van het regentschap wordt samengesteld uit:

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde som wordt rechtstreeks ten laste van het Rijk uitbetaald aan de Regent, onderscheidenlijk de Regentes, en wordt in mindering gebracht op de jaarlijkse uitkering aan de Koning.

Artikel 3

De in artikel 1 bedoelde som is vrij van persoonlijke belastingen.

Deze wet heeft haar werking verloren, doch is nimmer formeel ingetrokken.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 december 1981

Beatrix

De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
Van Agt

De Minister van Binnenlandse Zaken,
E. van Thijn

De Minister van Financiën,
Van der Stee

Uitgegeven de vierentwintigste december 1981

De Minister van Justitie,
J. de Ruiter