Wet van 30 mei 2002, Stb. 2002, 275, houdende regeling van het lidmaatschap koninklijk huis alsmede daaraan verbonden titels
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een nieuwe regeling inzake het lidmaatschap van het koninklijk huis krachtens artikel 39 Grondwet vast te stellen alsmede enkele voorzieningen inzake de daaraan verbonden titels en namen te treffen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Met de Koning als hoofd van het koninklijk huis zijn daarvan lid:
Op grond van dit artikel zijn lid van het Koninklijk Huis:
- HM Koningin Beatrix der Nederlanden;
- ZKH Prins Willem-Alexander Prins van Oranje, Prins der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg;
- ZKH Prins Johan Friso der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg;
- ZKH Prins Constantijn der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Jonkheer van Amsberg;
- HKH Prinses Margriet der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Prinses van Lippe-Biesterfeld;
- HKH Prinses Juliana der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, Hertogin van Mecklenburg, Prinses van Lippe-Biesterfeld.
Op grond van lid 1 van dit artikel zijn eveneens lid van het Koninklijk Huis:
- HKH Prinses Máxima der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Mevrouw van Amsberg - Zorreguita;
- HKH Prinses Laurentien der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Mevrouw van Amsberg - Brinkhorst;
- mr. Pieter van Vollenhoven;
- ZKH Prins Bernhard der Nederlanden, Prins van Lippe-Biesterfeld.
Op grond van lid 2 van dit artikel zijn er heden geen personen lid van het Koninklijk Huis.
Op grond van lid 1 van dit artikel zijn eveneens lid van het Koninklijk Huis:
- ZH Prins Maurits van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven;
- ZH Prins Bernhard van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven;
- ZH Prins Pieter-Christiaan van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven;
- ZH Prins Floris van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven.
Op grond van lid 2 van dit artikel zijn eveneens lid van het Koninklijk Huis:
- HH Prinses Marilène van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven - van den Broek;
- HH Prinses Annette van Oranje-Nassau, Van Vollenhoven - Sekrève.
Op grond van lid 3 van dit artikel zijn er heden geen personen lid van het Koninklijk Huis.
Het lidmaatschap van het koninklijk huis kan bij een koninklijk besluit waarover de Raad van State is gehoord worden verleend aan:
Op grond van dit artikel zijn er heden geen personen lid van het Koninklijk Huis. Het lidmaatschap van het koninklijk huis eindigt door ontslag verleend bij een koninklijk besluit waarover de Raad van State is gehoord. Het lidmaatschap van het koninklijk huis wordt niet verkregen bij gemis van het Nederlanderschap en eindigt bij verlies van het Nederlanderschap. De vermoedelijke opvolger van de Koning draagt de titel van Prins (Prinses) van Oranje. Degenen die titels en namen dragen krachtens de koninklijke besluiten van 26 oktober 1937 (Stb. 1937, nr. 5) en 2 januari 1967 (Stb. 1967, nr. 1), behouden deze. De koninklijke besluiten bedoeld in deze wet, worden genomen op voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie en in het Staatsblad geplaatst. De Wet lidmaatschap koninklijk huis wordt ingetrokken. Bevat wijzigingen in andere regelgeving. Deze wet wordt aangehaald als: Wet lidmaatschap koninklijk
huis. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip. Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te 's-Gravenhage, 30 mei 2002 Beatrix De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, De Minister van Justitie, Uitgegeven de elfde juni 2002 De Minister van Justitie,
W. Kok
K. G. de Vries
A. H. Korthals
A. H. Korthals