Dit overblijvende gras groeit in losse pollen.
De wortels reiken diep in de bodem.
De smalle bladeren van Bochtige smele zijn permanent ingerold
en hangen vaak slap naar beneden.
Zowel in de zomer als in de winter hebben ze een groene kleur.
De bladscheden zijn aan de achterkant rond,
naar boven toe wat ruwig.
De stompe tongetjes kunnen 3 mm lang worden,
maar zijn meestal zeer kort.
De halmen worden tot 50 cm lang en staan rechtop
of hebben onderin een knik.
Ze zijn zeer stevig en dun, glad en hebben 1 tot 3 knopen.
De pluim is zeer luchtig en open en wordt tot 15 cm lang.
De zijtakken van de bloeiwijze zijn vaak gegolfd
wat de soort haar naam gegeven heeft.
De aartjes hebben 2 – 3 bloemen.
De kroonkafjes hebben een 4 – 7 cm lange kafnaald
die korter is dan de kafjes zelf.
In juni en juli staat Bochtige smele in bloei,
en zelden zijn de bloeipluimen ook nog in augustus te zien.
Na de bloei krijgen de stengels een wijnrode kleur.
Deze grassoort groeit graag in schrale graslanden en heidevelden.
Daarnaast wordt hij ook aangetroffen in loof- en naaldbossen.
Maar in de schaduw van dichte sparrenbossen vormt de soort
wel vaak echte grasmatten, maar komt hij niet tot bloei.
Bochtige smele is algemeen voorkomend
in het zuidoostelijk deel van Nederland
en de laatste jaren heeft ze zich ook in de duinstreek uitgebreid.
Terug naar: