Bosbies is een overblijvende plant die een lengte kan bereiken tot 120 cm.
Doordat de wortelstokken uitlopers vormen
staan ze vaak in groepen bij elkaar.
Langs de rechtopstaande of overhangende stengel
zitten de bladeren spiraalvormig gegroepeerd.
Deze hebben een gave, ietwat ruwe rand rand en een glad oppervlak.
Ook de middennerf voelt wat ruw aan.
De bladscheden van de bovenste bladeren zijn groen van kleur,
die van de onderste bladeren geelgroen tot bruin.
Aan de bladeren ontbreekt het tongetje.
De bloeitijd valt van mei tot augustus
maar soms zijn ze ook nog tot oktober te zien.
Aan de voet van de eindstandige bloeiwijze ontspringen 1 tot 3
bladachtige schutbladen die niet of maar weinig
boven de bloeiwijze uitsteken.
De rijk vertakte bloeiwijze heeft per hoofdas
2 – 9 korfvormige aartjes die zwartgroen van kleur zijn
en elk 10 tot 20 bloempjes bevatten.
Deze zijn tweeslachtig en bevatten 3 meeldraden en 1 stamper.
De kafjes zijn in het bezit van korte stekelpuntjes
die als weerhaakjes vast blijven zitten in de vacht van dieren.
De roomkleurige vruchten die na de bevruchtign ontstaan
zijn ongeveer 1 mm lang, ellipsvormig met een korte punt.
Ondanks haar naam is Bosbies geen echte bosbewoner.
Ze is meer te vinden in natte, voedselrijke moerassen,
vochtige weiden en bossen en langs waterkanten.
In Nederland komt ze algemeen voor op de hoge zandgronden,
in het rivierengebied en in Zuid-Limburg.
Terug naar: