Greppelrus heeft rechtopstande of opstijgende stengels.
Hierlangs zitten de lintvormige bladeren verspreid.
Vanaf juni tot aan de eerste vorst worden er tuilen gevormd
door witte tot groenige bloemen.
Deze hebben een stervormig uiteenstaand bloemdek
bestaande uit 6 bladen.
In het midden staan 6 meeldraden en 1 stamper.
Greppelrus komt in Nederland algemeen voor.
Ze groeit op plaatsen die plotseling over een groot oppervlak
kaal zijn en op een bodem die vochtig en sterk verdicht is.
Haar voorkeur ligt bij kalkarme tot kalkloze
en stikstofhoudende zand- en leemgrond.
Zware klei wordt vermeden.
Terug naar: