Knolcyperus dankt haar naam aan de vele knolletjes
die aan de wortelstokken zitten.
Dit zijn de verspreidings- en overwinteringsorganen van de plant.
Per seizoen kan ze er zo’n 500 produceren.
De rechtopstaande stengels zijn scherp driekantig
en hebben een glad oppervlak.
Hierlangs zitten de lintvormige bladeren in drie rijen.
Van juli tot oktober bloeit de plant met aren of pluimen
die gevormd worden door gereduceerde bloemen.
Rond 1975 is Knolcyperus met gladiolen naar Nederland vervoerd.
Haar knolletjes lijken veel op die van gladiolen
en met het pootgoed kwamen ook de Knolcyperus in goede grond terecht.
Nu is ze met name te vinden in noordwestelijk Noord-Holland
en in het zuidoosten van het land.
Terug naar: