Dit overblijvende gras vormt uitlopers
en wortelstokken die tot 80 cm diep in de bodem dringen.
Hierdoor is het een lastig te bestrijden onkruid.
Langs wegen, op ruderale plaatsen, in akkers
en graslanden en ook langs oevers voelt Kweek zich lekker.
Het is dan ook een zeer algemeen voorkomende grassoort.
Het geribde blad heeft een gerolde spruit.
De bladeren, die zowel kaal als behaard kunnen zijn, hebben een dof
gekleurde onderzijde met duidelijke rijen witte stipjes.
Het tongetje is zeer kort, witachtig van kleur
en soms stengelomvattend.
De bloeitijd valt van juni tot augustus.
De aar wordt gevormd door twee rijen groengekleurde aartjes
die bij het rijpen ietwat van de spil wijken.
Terug naar: