Oot bereikt met haar 120 cm een flinke lengte.
Het is een éénjarige grassoort die algemeen voorkomt
in zomergraanakkers en langs wegbermen.
De rechtopstaande stengels zijn rond van vorm en onbehaard.
De bladeren, die in twee rijen langs de stengels zitten,
zijn lintvormig met een gave rand.
Van juni tot augustus worden de pluimen gevormd.
Deze bestaan uit talrijke, uiteindelijk hangende takken
met daaraan driebloemige, groen gekleurde aartjes.
De bloemen zijn in het bezit van naalden die tot 4 cm lang zijn.
Oot wordt beschouwd als de stamvorm van de gekweekte haver,
waarmee hij tot verdriet van landbouwers
ook gemakkelijk bastaarden vormt.
Ze is te vinden op de hoge zandgronden en in Zuid-Limburg.
Terug naar: