Op de hoge zandgronden en op Terschelling
komt Pilvaren voor, zij het zeldzaam.
Ze groeit op plaatsen waar ze
weinig concurentie heeft van grotere planten.
Dit zijn droogvallende plaatsen in ondiepe sloten
en vennen met voedselarm water.
Pilvaren lijkt veel op een biesachtige maar haar jonge bladeren
zijn aan het einde van de stengel opgerold.
De bladeren groeien verspreid aan de bovengronds liggende
of –kruipende, ronde stengels.
Ze zijn priemvormig met een spitse top.
Van juli tot september worden de sporen gevormd in sporenkapsels.
Deze lijken door hun bolronde vorm wel op kleine pilletjes,
waaraan de plant haar naam ontleende.
Wanneer de plant het gehele jaar onder water staat
worden er geen sporenkapsels gevormd.
Terug naar: