De Bittere wilg groeit meestal op als heester,
maar soms wordt hij toch echt een kleine, tot 10 meter hoge boom.
De dunne twijgen zijn stijf opgericht.
Ze hebben een bruin tot rode kleur en zijn onbehaard.
De bladeren staan zowel verspreid
als tegenoverstaand aan de twijgen.
Ze zijn lancetvormig en kort toegespitst waarbij het
breedste gedeelte zich aan het bovenste deel van het blad bevindt.
Het blad dat 4 – 12 cm lang is heeft een blauw-
tot grijsgroene onderzijde en is aan weerskanten kaal.
Aan de top is de rand fijn gezaagd.
Misschien iets eerder of tegelijk met het uitlopen
van het blad verschijnen ook de bloemen.
Zij vormen cilindrische katjes van 1,5 – 4,5 cm lang
die vaak tegenoverstaand aan de twijg zitten.
De mannelijke bloemen bezitten 2 meeldraden
die volledig zijn vergroeid, waardoor ze op 1 meedraad lijken.
Voor het stuiven zijn de helmhokken paarsrood,
later kleuren ze geel.
De zaden verspreiden zich door middel van vruchtpluis.
De bittere wilg groeit voornamelijk in grienden,
duinen en langs rivieren.
Home
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Struiken